Uit het feit dat ik blijkbaar op dertienjarige leeftijd in staat
was om mijn leermeester het vuur aan de schenen te leggen, werd niet de
conclusie getrokken dat ik getalenteerd genoeg was om aanspraak te maken op
ambitie in het schaken. Dat paste geheel in het beleid van mijn ouders ten
aanzien van de mogelijkheden van hun kinderen om zich te onttrekken aan de
middelmaat die zij zelf nooit hadden weten te overstijgen. Het kwam niet in hen
op – en dus ook niet in mij – om mij in te schrijven in een schaakclub of om
dan toch minstens te suggereren dat zoiets mogelijk was.
Dat ze me niet gepusht hebben in de richting van een
schaakcarrière, vind ik nu ook weer niet zo erg. Ik speelde wel graag een
partijtje, maar zal toch ook wel niet zo'n schaakwonder zijn geweest – aan mij
heeft de natie met andere woorden geen grootmeester verloren. Maar ik beschikte
over nog andere talenten, die mijn ouders ook niet hebben gezien. In mij waren
de kiemen gezaaid van een mogelijke niet onverdienstelijke fietser, voetballer,
tekenaar – en misschien hadden ze mij, vanuit hun ervaring of bereidheid om
onbetreden paden te bewandelen, op nog andere, onvermoede sporen kunnen
brengen. Maar dat alles deden ze niet. Het mocht allemaal niet te veel moeite
of geld kosten, en achteraf heb ik de indruk dat ze al lang blij waren dat ik
uren aan een stuk braaf met mijn autootjes kon zitten spelen en dat ik al bij
al maar weinig expansief en avontuurlijk was ingesteld. Ik zou later zelf de
aanzet moeten geven tot het ontwikkelen van de weinige vaardigheden die ik mij
uiteindelijk alsnog heb weten eigen te maken.
Ik heb mijn ouders trouwens ook nooit bewonderd als voorbeelden
van iets exemplarisch. Mijn moeder had zeker kwaliteiten – doorzetting, geduld een
onwaarschijnlijk vermogen om lijdzaam te ondergaan – maar leed tegelijkertijd
ook onder een torenhoog minderwaardigheidscomplex en deed haar best om in zo
weinig mogelijk te excelleren, om zo weinig mogelijk op te vallen tout court.
Mijn vader was behalve verdienstelijk schaker ook een beoefenaar van bridge, maar
die activiteit ontplooide hij in een andere en voor mij totaal ontoegankelijke
wereld. Verder kende hij enkele talen, maar hij nam eigenlijk nooit de moeite
om mij daarvoor warm te maken. Goede schoolresultaten: dat was de enige eis die
werd gesteld. En dat is natuurlijk niet voldoende om in iets uit te blinken,
daarmee kom je niet boven het maaiveld uit.
lees vanaf hier deel 1
lees
hier
vanaf het begin van deel 2