zaterdag 18 april 2020

vorig jaar 139


190418

Terug van De Raaklijn met Ode aan het wandelen van David Le Breton (22,75 euro). Ter voorbereiding van mijn fietsreis waaraan ik, deo volente, over dik twee weken begin. * Gisteren naar Huise gefietst (en vanmorgen terug). Gesprek met J. over relatietypes tussen alleen-zijn en (…) het huwelijk in. En over de Notre-Dame natuurlijk. Ondertussen gaan de discussies daarover op Facebook door. Twee kampen tekenen zich af: voor of tegen restauratie. Tegenstanders zijn verontwaardigd dat al dat lieve geld (er is al 1 miljard euro ingezameld) naar stenen gaat en niet naar mensen. Zij lijken allesbehalve gevoelig voor het symbolisch kapitaal van de Notre-Dame als landmark en als metafoor voor tweeduizend jaar christelijke ‘beschaving’. (Zie naar die aanhalingstekens.) Ik ben voor restauratie, uiteraard. Een zo getrouw mogelijke, dus geen geëxperimenteer met hedendaagse architectuur om de vieringtoren van Viollet-le-Duc te vervangen, maar dan wel een met eigentijdse materialen: onbrandbaar, licht en milieuvriendelijker dan opnieuw een gebinte van eeuwenoude eiken balken. (Het is op zich al twijfelachtig dat je nog voldoende oude eiken zou vinden.) Opvallend aan de hele discussie is dat ze zo hevig verloopt. Beide kampen nemen hun stellingen in en gaan niet op zoek naar een meta-argument om tot een consensus te komen. (Dat metaniveau zou dan moeten gaan over symboolwaarde, kunsthistorische waarde, een bepaalde canon om tot monument van de mensheid te kunnen worden uitgeroepen, een maatstaf om ‘het erge’ te meten.)  Aan tafel steekt J. een betoog af tegen Phara de Aguirre en Rik Torfs. * Bij Zeh (619) (…): ‘Van de ene op de andere minuut werd hij een stoorzender, die haar tijd in beslag nam en haar afhield van de dingen die ze echt wilde doen. Opeens voelde ze geen liefde meer voor hem, zelfs geen vriendschap of genegenheid, alleen nog maar verveling en de wens zich van hem te ontdoen.’ (…) Dat belang dat door het vrouwelijke personage (Linda in Ons soort mensen) wordt gehecht aan ‘de dingen die ze echt wilde doen’ doet me denken aan (…) egocentrisme als uitgangspunt. Een voor mijn part gezond egoïsme – en misschien moet ik daar wel lering uit trekken. Het leven is te kort om tijd te verliezen. *