woensdag 29 februari 2012

schrikkel 054b / driekleur 85


Elke dag, of toch elke dag dat het niet te hard regent, komt hij hier aan met zijn auto, een bescheiden zwarte monovolume-Toyota RAV4, die met zijn sterke lijnen opnieuw hoge toppen scheert, zowel in 4x4 als in 4x2-versie. Hij stapt uit (vandaag heeft hij een rode trui aan), haalt uit de koffer een golfclub en wandelt rustig het grote, volledig door bomen en bos omgeven veld op. Hij haalt een balletje, een geel golfballetje, uit zijn broekzak en plaatst het voorzichtig, als was het zo breekbaar als een ei, op de grond. Dan zet hij een stap terug en gaat vervolgens in golfslaghouding staan. Hij neemt zijn tijd: benen uit elkaar, de voeten op een denkbeeldige parallel met de lijn die straks door het balletje zal worden beschreven, hoofd gericht naar het punt waar het straks een vijftig meter verderop zal neerkomen. En dan slaat hij. Lichtjes. Het balletje gaat de lucht in en komt een beetje links of rechts van het vooraf ingeprente punt neer. Waarop de man met de rode trui het op zijn dooie gemak gaat ophalen, van de vindplaats het nieuwe slagpunt maakt en zijn handeling herhaalt. Twee of drie keer in dezelfde richting, en dan terug het hele veld af – en dat een keer of drie, vier na elkaar. Een halfuur nadat hij zijn eerste balletje heeft weggeslagen, raapt hij het een laatste keer op, stapt op zijn Toyota af, legt zijn golfclub in de koffer, stapt in en vertrekt.

reactie

Bij verkeerslichten ken ik dit ook. Als de lichten rood zijn en ik staan moet, ben ik wakker, ik kijk veel en ik neem meer details waar dan soms. Als de lichten groen werden verdwijnt mijn konzentratie en de landschap of de stad gaat veel te snel voorbij.

Dieter (D)

schrikkel 054

Je leest een roman altijd van voor naar achteren. Evident, zult u zeggen, maar ik begin daar hoe langer hoe meer aan te twijfelen. Als ik zie hoe het bewerken van mijn notities vaak neerkomt op het omgooien van de volgorde waarin ze – onvermijdelijk – werden gemaakt, raak ik steeds meer doordrongen van de overtuiging dat bepaalde boeken – goede boeken meestal – evengoed achterstevoren zouden gelezen kunnen worden. In zekere zin, natuurlijk, want een reële uitvoering van dit principe zou natuurlijk op praktische moeilijkheden stuiten. Wat ik wil zeggen is: de opvatting die een roman reduceert tot een lineaire constructie zit goed fout. Als die roman zorgvuldig werd geconstrueerd, moet de lezer zich ook concentreren op verbanden die zich in andere richtingen en zelfs dimensies (gelaagdheid) uitstrekken. En om daarin door te dringen, is natuurlijk een veelvuldige lectuur aanbevolen, om niet te zeggen: noodzakelijk.

2791

Parijs, Beaubourg - 111031

reactie

Niet te geloven... Mijn buren begonnen in juli vorig jaar, en zijn nog steeds bezig... 6 dagen op 7. Ze beginnen om 7u. 's morgens met de drilboor... Behoudens de buitenmuren staat er niks meer... 't Is bijlange niet af... Ik vlucht, elke dag vroeger, mijn huis uit, en elke avond kom ik later naar huis...
Goeie moed !

L.

dinsdag 28 februari 2012

schrikkel 053 / mirage 55

Het moet zo een keer om de zes tot twaalf maanden. Er is geen ontkomen aan. En we hebben getweeën nogal wat verhuisd, de laatste jaren, en kinderen in de groei – dus ligt de frequentie zelfs hoger. Altijd is er wel een klerenkast nodig, of een zetel, of een bed – en je komt steevast met veel meer rommel thuis dan je je had voorgenomen te zullen kopen: een pan, een pollepel, een stel glazen, een oorkussen. Die winkel is duivels opgezet. Het helpt niet dat je doordrongen bent van het besef dat alles op manipulatie is uitgetekend: de opstelling van de waren, het zigzaggend traject waar je nauwelijks van kunt afwijken, de kleurtjes en prijsjes. Kopen zul je. En steek het dan maar eens allemaal in elkaar, achteraf. Sommigen gaan er, naar verluidt, naar zéér verluidt, voor hun plezier heen. Stel je voor: een dagje IKEA. Het kan niet anders of de Zweedse gehaktballen zitten daar voor iets tussen.

schrikkel 052

Een paar panden naast het appartementsgebouw waarin ik een verdieping betrek zijn ze met een gevelrenovatie begonnen. ‘Aquastra’: van het water naar de sterren. Maar dat klinkt lieflijker dan de pokkenherrie die nu al de hele dag van achter dat doek mijn rust verstoort. Ik begrijp dat het resultaat er zal mogen zijn, maar niet dat deze klus uitgerekend op een vakantiedag – of wat althans voor mij een vakantiedag is – moet worden geklaard.

schrikkel 051

Ik was met S. naar het station meegestapt. Kwart over zeven, heldere dagen breken vroeger aan dan sombere. Op mijn terugweg neem ik wat tijd om te fotograferen. Ik vat de stilstand en de beweging, de duisternis en de klaarte, de waanzin en de regelmaat. ‘De zotte poort’ van Paul Perneel is een van de elementen in mijn blikveld, naast de verkeerslichten en de wachtenden. Een auto rijdt tegen de leesrichting in door het beeld. Het is een moment van grote intensiteit. Ik ben klaarwakker, helder, fris als de buitenlucht die, hoewel dicht tegen het vriespunt aan, al iets van lente in zich draagt. In de nog kale bomen hoor ik, nog schuchter, de eerste merels hun lied inoefenen.

2790

Parijs - 111031

maandag 27 februari 2012

2789

Parijs - 111031

reactie

Wat je je blijkbaar niet meer herinnert : T. zei dat je ingenieuze luster haar deed denken aan een scoutsgroep die op een vrij podium het interieur van een ruimteschip wou evoceren. Studenten die futuristische atmosferen oproepen ! Het werkstuk van een Freinetkind na de lectuur van de Kiekeboestrip, De Mars op Mars.

S.

zondag 26 februari 2012

2788

S. - 111017

zaterdag 25 februari 2012

schrikkel 050


Zo’n naakte peer, dat is toch maar niets.
Daarom heb ik uit eigener beweging en met eenvoudige middelen een luster gemaakt. Benodigdheid, benevens een strook aluminiumfolie (‘zilverpapier’): het kartonnen omhulsel, doos genaamd, van een vijfliterwijnzak. U kent het verpakkingstype vast wel: zo’n doos met een luikje dat je eerst moet indrukken om er vervolgens het kraantje van de wijnzak doorheen te wurmen – waardoor je, naar behoefte, je glas kunt bijtappen zonder je al te veel zorgen te moeten maken over het dalende wijnpeil in de plastic zak want die blijft door de doos aan het oog onttrokken. Nu, dalen doet dat peil toch, maar dan alleszins traag genoeg om het systeem te kunnen roemen omwille van zijn Voornaamste Voordeel: je moet niet om de haverklap naar de glasbak.

Maar ik dwaal af. Ik ging het niet over wijn en wijnconsumptie hebben, maar over licht. Hoe bouw je zo’n fraaie luster? Ik leg het even uit zodat u meteen aan de slag kunt mocht u ook een peertje in te kleden hebben en bovendien ook al eens graag een glazeke wijn nuttigen.
Als die wijnzak dan toch eens leeg is geraakt en tot de laatste druppel uitgewrongen, bewaar je de doos. Je beschouwt het kleine oppervlak dat zich het dichtst bij het tapluikje bevindt als de onderkant en zet de vier kleppen die samen de bovenkant vormen open. Dan maak je drie extra kleppen door uit alle wanden behalve deze waarin zich het luikje bevindt, zo dicht mogelijk tegen de ribben van de doos aan, de drie zijden van een rechthoek uit te snijden. De vierde zijde, het dichtst tegen het oppervlak dat we de onderkant hebben genoemd, plooi je over – zo kun je die extra kleppen in geopende stand zetten. Bekleed nu kleppen en ribben van de aldus uitgeplooide doos met aluminiumfolie. Dat moet je niet al te zorgvuldig doen: de frommelstructuur verleent je knutselstuk een unieke textuur. Draai nu de doos om, zodanig dat de onderkant bovenkant wordt. Houd de zijde met het luikje ook naar boven gericht. Prop nu de peer door het luikje: de bedoeling is dat de lamp zich in de doos bevindt waardoor zijn licht zich ten allen kante tegen de inmiddels met zilverpapier beklede binnenkanten kan spiegelen. Door de schuine stand rust de doos op de bovenkant van de lampfitting, die zelf door middel van de elektriciteit toevoerende draad aan het plafond is bevestigd. Aan de buitenzijde van doos en kleppen zorgt de folie voor verfraaiing, aan de binnenkant voor weerkaatsing en dus voor bundeling en verheviging van het licht. De kleppen beletten uitwaaiering van het licht en dus onderbenutting deszelven. Bovendien kun je, door eenvoudig de doos, pardon, luster inmiddels, te draaien, te richten zeg maar, de lichtbundel op de gewenste plek focussen. Deze luster is met andere woorden ideaal voor lezers die houden van een stemmige gedeeltelijke belichting van de ruimte waarin zij vertoeven.

Mijn wijnzakdoosluster kent bijval. T. was alvast niet alleen maar verbaasd. Niet dat ze nu meteen een bestelling overweegt, maar zij kon toch niet anders dan toegeven dat mijn creatie stijlvol, nuttig, fraai én efficiënt is.

Voel u vrij zelf uw eigen wijnzakdoosluster te bouwen. Er rust geen patent op. Proost!

2787

Ryckevelde - 111016

ondertussen in brugge 175

ondertussen in brugge 174

schrikkel 049

Wij kwamen er samen om allerlei verjaardagen te vieren. Tien jaar Concertgebouw en vijfentwintig jaar De Werf. Of was het omgekeerd? Ach, wat doet het er toe? We kwamen samen in het Concertgebouw voor een bloemlezing van jazzconcerten en ik vond dat die ballonnen daar wel mooi hingen (of stonden), in die kille betonconstructie. We liepen voortdurend bekenden tegen het lijf, de ene al vriendelijker dan de andere, en we hadden pijn in onze ruggen van de ongemakkelijke stoelen in de grote zaal. Het Nathan Daems Quintet was de revelatie van de avond. Citeren uit het Afrikaanse klankenerfgoed, dat deden er wel meer. Maar Nathan Daems ging daarin een stap verder, zo leek het mij – maar echt goed uitleggen kan ik het niet want muziek in het algemeen en jazz in het bijzonder is niet echt mijn vocabulaire. Zo een keer in de tien jaar wil ik wel eens voorwenden er iets van te kennen. Ik ben een decenniumfan. Mijn muziekballon is rap doorgeprikt.

vrijdag 24 februari 2012

2786

S. en H. in Dadizele - 111022

donderdag 23 februari 2012

schrikkel 048b

De aanmaning was goedmoedig, en werd goedmoedig geïncasseerd. Het decor doet een bibliotheek vermoeden of een boekhandel. Het was een boekhandel. Meerbepaald De Zondvloed in Roeselare. Daar werd de derde bundel van Delphine Lecompte voorgesteld. Blinde gedichten is de eerste bundel van Delphine Lecompte die niet bij De Contrabas wordt uitgegeven. De dichteres is overgestapt naar De Bezige Bij van Harold Polis. De vooraan en op de voorgrond zittende man met blauw hemd, haakneus en wijkende haarkruin is Harold Polis. Hij is het die goedmoedig incasseert. De man die hem, met geheven wijsvinger, toespreekt, is dichter Michaël Vandebril. Hij maant Polis aan om de rekeningen van Lecompte correcter te vereffenen dan haar vorige uitgever – die overigens niet aanwezig was op het feestje.

schrikkel 048a

Meestal worden ze vroeger, al vanaf half januari, afgedankt. Maar je ziet ze zelden met de versiering er nog aan. Dat geeft het tafereel iets extra pijnlijks. Deze exemplaren liggen in het hoekje van de vuilnisbak. Nu ik het woord gebruik, liggen, besef ik dat precies daardoor dit tafereel zo treurig is. En ook: dat ze in groep liggen. Ik onderdruk het beeld van hopen uitgemergelde lijken – een beeld dat via de fotografie in ons collectief geheugen is gebrand. Er bestaat geen twijfel over de bestemming van deze kerstbomen. Ze hebben gediend, en kennen geen herbestemming. Ze wachten weerloos op verwijdering. Volgend jaar, nuja, over een maand of negen, worden er nieuwe aangevoerd. Nog onversierde. Ook zij zullen hun tijd meegaan. Maar nu moeten ze nog groeien, energie van de zon omzetten in levenskracht en vocht putten uit de grond waarin ze nog even mogen staan.

schrikkel 047

Je zou er een verzameling mee kunnen aanleggen. Of ze, na wassen, hergebruiken – waarbij je paren probeert samen te stellen van min of meer op elkaar gelijkende of gelijkgekleurde. De handschoenen die her en der op het trottoir liggen, of op een vensterbank, op het fietspad, op de nog warme zetel van de trein, tussen twee fietsen in de fietsenstalling. Ze hebben iets treurigs over zich. Zeker deze, hij ligt hier al drie dagen op rij. Ik zie er de kop van een schaap in, of van een hond. Maar dan een die geslagen is en treurt. Door zijn baasje verlaten, verloren. Zie hem daar, op de voeg van twee tegels, rechts van drie peuken en links van een snipper van een pakje rode Gauloises.

wolken 321-325

wolkencitaten uit: Jonathan Franzen, Vrijheid

321
Buiten lag het meer dat Joey de naam Nameless had gegeven, nog maar net ontdooid, een spiegel voor de schapenwolkjes erboven. (169)

322
De zon was op, maar nog weinig meer dan een bleke schijf achter het dunne wolkendek. (181)

323
Het was intussen zwaarbewolkt geworden, met een koude wind die door de kieren van de ramen en deuren drong. (182)

324
Toen al, op dat moment aan de stille oever van Nameless Lake, in het licht van die bewolkte dag, kwam haar opeens duidelijk het probleem voor ogen. (186)

325
Het licht dat door de ramen viel versomberde plots door een passerende lentewolk. (484)

2785

Dadizele - 111022

woensdag 22 februari 2012

van boeken bezeten 12

Te veel boeken hebben is problematisch. Het confronteert je met je sterfelijkheid, het vruchteloze en het onvoldragene van de tijd… Maar er is een betere kant aan het euvel. Al die boeken die daar staan, en al die sporen die uit elk boek vertrekken, vormen mogelijke toekomsten. Je neemt een van die duizend boeken en je bent voor twee, drie weken, misschien een maand vertrokken. En dat ene boek leidt weer naar een ander – en zo zijn er talloze mogelijkheden, talloze mogelijke trajecten die je nog kunt doorlopen. Ja, duizend boeken (‘duizend’ is een exemplarisch telwoord, ik zou het exacter kunnen houden maar dat is hier niet van tel) is te veel: de tijd is kort. Maar ik zou mij geen bibliotheek met tien boeken kunnen voorstellen: de toekomst zou te zeer vastliggen. Duizend boeken maken de toekomst – hoe eindig ook – aanvaardbaar, want: onvoorspelbaar.

schrikkel 046

Dit zijn tijden van sociale onrust. Zoveel sociale onrust is er, dat het niet de moeite loont om elke avond de Friese ruiters weg te nemen. ‘Wat denk je, zullen we ze vanavond laten staan?’, moet iemand op de oproerpolitiekazerne hebben geopperd. ‘Ja, dat is een goed idee. Anders moeten we morgen helemaal opnieuw beginnen,’ moet iemand hebben geantwoord. ‘En de kans dat iemand met onze Friese ruiters gaat lopen is toch verwaarloosbaar, niet?’ In tijden van sociale onrust blijven de Friese ruiters staan. Ze wachten van de ene betoging tot de andere.

2784

Dadizele - 111022

dinsdag 21 februari 2012

schrikkel 045

Ik weet niet of het wel een goede slogan is. Maar een interessante is het zeker. Hoe staan we tegenover het nog niet gekende, het onverwachte, het toevallige? Proberen wij het in te dijken, ons er al op voorhand tegen te wapenen? Of staan wij er volledig open voor?

Het hangt van de context af, me dunkt. Ik laat mij graag verrassen door wat er op het menu van het bedrijfsrestaurant staat – terwijl collega’s dat al vroeg in de voormiddag op het intranet uitzoeken. Wat schiet je daarmee op?, vraag ik hen. Je kunt er toch niets aan veranderen? Voorafgaand aan een reis naar een exotische bestemming echter lijkt zo’n houding van ‘we zien wel wat er gebeurt’ me toch een beetje ondoordacht. Dan wil ik eigenlijk helemaal niet verrast worden. Ik wil op voorhand weten wat er te zien is, waar ik moet zijn en hoe laat, of er plaats zal zijn in het hotel – en dan liefst een met niet te veel kabaal. Dat soort dingen, ik ben geen avonturier. (Meer in de mess dan in een Istanbulse soek.)
De context is ook: waar je zo’n slogan te lezen krijgt. Deze trap leidt naar de perrons van het Centraal Station in Brussel. Daar word je toch liever niet al te veel verrast; je hecht er aan klokvaste verbindingen en betrouwbare uurschema’s. Ik weet het, Turkije is ver uit de buurt en de affiche gaat niet over de NMBS – maar toch: je leest die drie woorden en denkt, op een onderbewust niveau: neenee, ik laat me hier, nu, liever niet verrassen. Ik wil die trein, meteen naar huis, naar een perfect voorspelbare avond. Knus en zónder verrassingen.

Maar natuurlijk kun je – kan ik – de aansporing ‘Laat je verrassen’ ook anders lezen. En dan denk ik: natuurlijk, hoe vreemd dat dit hier expliciet wordt gesteld, zo stap ik al vele jaren door het leven. Toch zeker sinds ik met fotograferen ben begonnen. Ik kijk verwonderd om me heen en zie overal mirakels zich voltrekken. Ook hier: in die drie woorden, dat ik ze uitgerekend hier aantref, hoe ze botsen met wat ze in me oproepen, en hoe ik de gewaarwording heb dat ik mij precies daardoor laat, jawel, verrassen.

2783

Brugge - 111007

maandag 20 februari 2012

schrikkel 044c

Een van de laatste fotografiezaakvoerders in Brugge verkent in zijn etalage de grenzen der welvoeglijkheid. Kwestie van overeind te blijven in deze digitale tijden. Over de aard van zijn niche laat hij steeds minder onduidelijkheid bestaan. Iedere keer dat ik hier passeer, stel ik vast dat de prijsplakkaatjes meer erogene zone onverhuld laten. Hoe hoog de prijzen ook zijn, de als schaamlap fungerende bordjes worden kleiner. Het is wachten op een eerste klacht of reprimande. De naaktfoto’s van Foto De Mey aan het Sint-Amandsplein, overigens, mogen dan misschien technisch potent zijn, in artistiek opzicht blijven ze uitermate steriel.

schrikkel 044b

Voor de vreemdelingenzaken moet je boven zijn, je komt er via de statige trap. Autochtonen kunnen zich de klim besparen en worden op hun wenken bediend aan het snelloket. Dat is minder goed voor de conditie.

schrikkel 044a


Het is eindelijk zover: eindelijk zijn de feesten voorbij. Het gedruis. De georkestreerde zottigheid. Die malle solden. We gaan opnieuw over tot de orde van de dag. Terwijl de volgende consumentenvalstrik al druk wordt voorbereid. Het is wachten op de volgende korting die cynisch blootlegt hoe buitenproportioneel de ‘gewone’ winstmarges zijn. De consument laat het zich welgevallen. Hij speelt in de afdeling der dromers en wil niet liever dan bedrogen te worden. Daardoor wordt die hele poppenkast aangedreven. Geen volk dat de moed heeft afstand  te nemen van verwennerijtjes. Spontaan volksoproer blijft dan ook uit. De massa die in beweging komt en het tij doet keren bestaat alleen in het hoofd van zogenaamd extreemlinkse denkers. ’t Zal voor na de déluge zijn. En zeggen dat over een maand of acht, negen het hele eindejaarscircus alweer herbegint.

ongefotografeerd 16-20

16. op de Treurenberg in Brussel: een meisje dat verkleumd van de kou op een roze scooter de afdaling inzet – ik had haar graag met lange sluitertijd en klein diafragma meebewegend gefotografeerd, zodat de bewogen gevelrij achter haar die verkleumdheid extra in de verf zou hebben gezet

17. in café de Hollandse Vismijn, op 12 januari: W.H., deze week overleden, maar met wie ik toen een halfuur lang zeer aangenaam kennismaakte – ik durfde hem niet te vragen of ik een portret van hem mocht maken en heb daar nu heel veel spijt van

18. in een akker naast de autosnelweg E40 richting Veurne: een zwaan, verkleumd wellicht, doodvriezend misschien

19. in de bocht van de vaart tussen Veurne en Adinkerke, autorijdend gezien van op de brug van de ring rond Veurne: een solitaire schaatser
20. in de bibliotheek: G.F., mijn leraar Nederlands en geschiedenis van 37 jaar geleden, die ik na 25 jaar nog eens ontmoet en met wie ik, na een heel vriendelijk gesprek, afspreek eens te zullen komen aperitieven

2782

Brugge, Station - 111002

zondag 19 februari 2012

schrikkel 043

We hadden nog snel elk een paraplu meegegrist. Die kwamen goed van pas want het begon steeds heviger te sneeuwen en toen we op het strand aankwamen zaten we in een dubbele wolk: de wolk waaruit de sneeuw viel – en die sneeuw vormde zelf een wolk. Er was: ‘no line on the horizon’. Dijk en strand waren volledig verlaten – veel viel daar ten andere ook niet meer te zien. Het was prachtig. Het was koud. Het was memorabel. ‘Draag jij mijn paraplu even, dan kan ik een foto van je maken.’ En zo sta je daar, met twee paraplu’s, in een dubbele mist- en sneeuwwolk: het is een hartverwarmend beeld dat ik voor altijd met me mee wil voeren naar overal waar we ooit nog zullen komen.

schrikkel 042b


Het was een akelig weerzien met de plek waar ze veertig jaar geleden onder de blote hemel in de duinen hadden geslapen, niet ver van het paterskerkje – dat toen nog niet ingesloten was door die akelige appartementsgebouwen. Ze hadden, na veel zoeken en niet zonder een gevoel van onbehagen te kunnen onderdrukken, hun kampeerwagen op min of meer dezelfde plek geparkeerd als toen... Toen, voor ze uit De Panne waren weggevlucht, hadden ze nog mee actie gevoerd tegen het vastgoedavontuur van CVP-burgemeester Versteele. Die had vijf van de dertig maanden waartoe hij was veroordeeld moeten uitzitten, een zesde van zijn straf. Maar dan was het kwaad al geschied: een derde van het waardevolle duinengebied had de vroede burgervader opgeofferd aan de vooruitgang. Die werd in de vroege jaren zeventig nog niet zo onvanzelfsprekend bevonden. Ze stonden er een beetje verloren, op die verlaten parking. De appartementsgebouwen waren leeg – daar kwamen enkel in het zomerseizoen gasten uit het binnenland logeren. Ze konden een wandeling maken, iets drinken op de Dijk als ze daar een open etablissement zouden vinden, en dan straks in de camper kijken naar de televisie. Morgen zouden ze naar huis terugrijden.

2781

Brugge, Sint-Jansplein - 111001

zaterdag 18 februari 2012

wolken 308-320

citaten uit: Gerard Reve, Ik had hem lief

308
De bergtoppen vertoeven in de wolken. (72)

309
De wind is gaan liggen, het is iets warmer geworden & soms komt de zon even door de wolken. (98)

310
Het landgoed verkeert in de wolken, waaruit 1 druilregen nederdaalt. (100)

311
We zitten in dichte wolken, met slechts ongeveer 40 meter zicht. (113)

312
Ik vermoed, dat ik wel 200 tot 250 km ver heb kunnen zien, & die puntige piek moet misschien nog verder geweest zijn. Nu, vanmorgen, doet zich hetzelfde voort. Het heeft ook te maken met een beschaduwing van de eerste paar kilometer, door een wolkendek. (114)

313
Het is nu half negen in de ochtend, & zeer schoon weder. Vannacht stormde het nog luide, bij vlagen. Volgens mij is het al te helder begonnen, vanmorgen vroeg: dat voorspelt meestal wolken & wind later op de dag, of zelfs regen. (125)

314
Maar bij al die temperatuurwisselingen schijnt de zon onveranderlijk uit 1 wolkenloze hemel. (128)

315
Verandering van weder pakt mij altijd hevig aan. Het is onstabiel, bewolkt, droog weder met zonderlinge rukwinden & dan wederom lange windstiltes. (136)

316
Om half zes was het wederom wolkenloos & windstil. (141)

317
Het weder is betrekkelijk koel, half bewolkt, & meestal zonder zon, maar daarbij volkomen droog. (153)

318
Toen ik bij La Cocourde de autoroute afging, en nog vóór Sauzet was, geloof ik, zag ik een ongehoord vergezicht: het gehele dal zonder één wolkje of plukje nevel, uiterst helder, & boven de randen ervan een krans van wolken, die alles versierden maar nergens het zicht belemmerden op de Alpen zelf, in de verte, stralend wit met vleugjes van 1 vuil roze, ja, zo noem ik het maar zo. (220)

319
Even later was het topje wit, & de wolk ging wederom dicht. (236)

320
Des namiddags betrok het weder, & vannacht begon het te regenen & te stormen. Nu stortregent het reeds uren, het is donker in huis, & de wolken hangen vlak boven het dorp. (247)

driekleur 84

Misschien zit hij wel met een kop als een rat, ogen donker als drekgaten, in een kroeg te glimmen met zijn zwarte laarzen, wordt hij beklopt en geprezen, heft hij zijn glas om te proosten en zegt hij: ‘Hebben jullie het gezien, jongens? Wat een wereldschot, hè? Newcastle United – Liverpool,   1-0.’
Al die wonderbaarlijke haat. Jezus, je krijgt geen hap door je keel als je daar je buik van vol hebt. Cathal doopt een stukje brood in het zachte eigeel en veegt zijn kin af. Op het erf kibbelen een paar kippen om restjes voer. Een raaf landt op een hekpaal bij de rode schuur.

Colum McCann, Vissen in de nachtzwarte rivier, 183

2780

Brugge, Langestraat - 111001

vrijdag 17 februari 2012

2779

Brugge, Kringwinkel - 111001

donderdag 16 februari 2012

2778

Brugge, Hoogstraat - 111001

woensdag 15 februari 2012

mijn woordenboek 355

ARBEID
In tijden van crisis – de uitdrukking ‘in tijden van crisis’ is opnieuw ‘staande’ – steekt het beroep op het zogenaamde ‘recht op arbeid’ te pas en te onpas de kop op. Want zo gaat dat: mensen verliezen door toedoen van economische omstandigheden die volledig aan hun controle ontsnappen hun werk – hetgeen niet zo verbazingwekkend is want elke economie probeert kostenbesparend te zijn en is dus per definitie niet gericht op het tewerkstellen van zoveel mogelijk mensen, wel integendeel: dat is een spijtige misvatting! In tijden van crisis is het dus niet langer evident werk te ‘hebben’ of te ‘houden’ – er moet worden geijverd voor een algemenere en standvastigere tewerkstelling en filosofisch wordt daarbij het 'recht op arbeid’ van eenieder uit de kast gehaald.

Daar valt moeilijk op af te dingen. Maar het loont toch de moeite er even over na te denken. Het recht op arbeid lijkt een vanzelfsprekend uitgangspunt. Het is, naast een aantal andere rechten waarmee wij, ook al omdat het niets kost, gemakkelijk schermen, zoals het recht op vrije meningsuiting, opgenomen in allerlei internationale verdragen, onder meer de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. (Hoed u voor het struikelen over kapitalen.) Het recht op arbeid. Niet op de vruchten van de arbeid – een zeker inkomen, het vermogen zich materiële goederen aan te schaffen, een huis te huren, de dokter te betalen, scholing voor de kinderen – maar op arbeid. Het gaat om recht op arbeid, los van datgene waartoe die arbeid moet leiden. Arbeid zou – op zich – de menselijke waardigheid ten goede komen. Dat is de premisse van zo’n fundamenteel mensenrecht. Dat wil zeggen: door arbeid te verrichten zou de mens zich waardevoller voelen, een grotere of stevigere eigenwaarde ontwikkelen, waardiger zijn.

Daar valt iets voor te zeggen, maar zeker niet alles. De mens heeft immers evengoed het recht op luiheid. En het valt zeker niet te ontkennen dat veel mensen die de facto het voorrecht genieten werk te hebben tegen hun goesting werken.

Zou het niet zinvoller, humanistischer, zijn om te spreken van een recht op zinvolle arbeid? Want wat is arbeid? Of beter: wat kan het zijn? Welke vormen kan arbeid zo allemaal aannemen? In elk geval ook: de gekste, onaangenaamste, lastigste, absurdste, mensonterendste vormen. Daar sta je dan met je zekerheid en je vastigheid en je vermogen aan de lopende band. Het recht op zinloze arbeid, tja, dat lijkt – buiten patronaatskringen – moeilijker te verdedigen.

Arbeid wordt meestal niet gezien als iets wat zijn doel in zichzelf heeft. Arbeid is geen waarde op zich. Arbeid wordt nogal gemakkelijk in dezelfde hoek geduwd als – per definitie onaangename – krachtinspanningen en moeite. Arbeid wordt in hoofdzaak verricht om iets ánders dan arbeid te bereiken. Je doet het niet voor de lol.

Door de arbeidsverdeling en de toegenomen specialisering (vanwege de complexiteit van de producten en dus van de productieprocessen) is arbeid losgekomen van het ambachtelijke vernuft, van de organische band met de natuur, de natuurkrachten, de natuurlijke mogelijkheden. Overorganisatie heeft de arbeid – paradoxaal genoeg – gedesorganiseerd, in de zin van: minder organisch gemaakt. Daardoor lijkt arbeid aan zinvolheid te hebben ingeboet.

Beter zou het zijn, in plaats van te spreken over recht op arbeid: te spreken over recht op zinvolle arbeid. We moeten opnieuw meer vertrouwd worden gemaakt met de gedachte, de mogelijkheid, dat arbeid ook een zin in zichzelf – en niet enkel buiten zichzelf – kan dragen.

Alleen dan is er zoiets als arbeidvreugde mogelijk.


Zie: ARBEIDSVREUGDE

2777

S. - 110925

dinsdag 14 februari 2012

reactie


ik denk dat die vogels winterhard zijn, misschien houden ze wel van de kou. of liever, de kou buiten is gezonder dan de warmte (de vermenigvuldiging van ziektekiemen) ergens in een hangar ofzo. wat betreft de groendienst, ik denk dat er iemand speciaal verantwoordelijk is voor de zwanen, hij of zij zal er zeker goed voor zorgen! Er zitten ook 'vrije' wilde zwanen in Brugge, zalig vind ik
N.C.

Dit ist zeer emotionel dat je aan de zwanen denkt. Dat stel ik me waanzinnig voor als een zwan in een kanaal vastvriezt. Maar soms geloof ik dat Brugge noch prachtiger zijn moed met all het ijs op de grachtjes ... vandaag is het in het westen van duitsland met de koudte voorbij ... het zijn nu boven null grad ...
D.W. (Duitsland)

schrikkel 042a

S. neemt me mee naar het duinengebied waar ze als kind kwam spelen en vertelt daarover. Ik kan niet anders dan aannemen dat er een werkelijkheid moet geweest zijn waarmee het beeld dat ik me nu vorm overeenstemt. Haar herinneringen worden in mijn hoofd verhalen. Steeds grotere stukken van wat toen nog toegankelijk was, worden nu afgezet. Alles krijgt de kans om dicht te groeien.  

2776

De Panne - 110925

maandag 13 februari 2012

schrikkel 041

Ik passeer aan het Stil Ende op het einde van de nacht, het is min tien, en vraag me af: wie gaat hier over? Ik bedoel niet: over het ijs van het Stil Ende, maar: over de zwanen. Wie beslist over de zwanen van het Stil Ende? Wie heeft daarover beslissingsbevoegheid? Iemand van de Groendienst, schat ik. Daar zit iemand die, zo beeld ik mij dan in, achter een bureau denkt en tobt en door het raam naar buiten kijkt of die de meteorologische rubriek in de krant raadpleegt en af en toe eens op de parking gaat staan en een natte vinger in de lucht steekt  – iemand, bij voorkeur, die ook iets van vogels kent, meer specifiek van grote watervogels en nog meer in het bijzonder van gekortwiekte zwanen die veroordeeld zijn om niet weg te kunnen. En die persoon moet dan op een gegeven ogenblik de zwanenvangers samenroepen en zeggen: ‘Het is “de” moment, onze zwanen mogen niet nog één dag langer in de kou zitten.’ En dan worden die zwaantjes opgepakt – dat is geen sinecure, er zijn er een stuk of veertig, alleen al op het Stil Ende maar er zijn ook de zwanen van het Minnewater en van het Begijnhof en van de Lange Rei en van alle Reitjes in Brugge eigenlijk – en ze worden naar een zwanenonderkomen gebracht waar het niet vriest en waar er wel nog voedsel is en waar die beesten niet op het ijs moeten slapen. Ik passeer op het eind van de nacht bij min tien aan het Stil Ende en zie die beesten op het ijs slapen en vraag me af wanneer ze vast- of doodvriezen en hoelang ze dit nog moeten verduren en hoop dat die kerel op de Groendienst niet gaan skiën is of op zwangerschapsverlof (als het geen kerel is).

vermomd als feel good movie

Alle records moeten er aan geloven: die van La Grande Vadrouille en zelfs Bienvenue chez les Ch’tis komen in zicht. Intouchables van Olivier Nakache et Éric Toledano is in Frankrijk goed op weg om in de bioscoop het grootste kassucces aller tijden te worden.

De cinefiel, de elitist en de intellectueel in mij zijn op hun hoede.
En ze worden op hun nummer gezet. Intouchables is veel meer dan een ‘feel good movie’. Dat is het ook, maar Olivier Nakache en Éric Toledano gaan veel verder. Ze hadden met dat – ‘waar gebeurd’ – verhaal van een gehandicapte kunstminnaar uit een van de sjiekste arrondissementen van Parijs die wordt geholpen door een ‘primitieve’ maar gezonde kleurling uit de banlieue heel gemakkelijk op het sentiment kunnen spelen – maar dat hebben ze zeer uitdrukkelijk niet gedaan. Meer nog: zij thematiseerden de valstrik van sentimentalisme door het onderscheid tussen hoge en lage cultuur tot een van de belangrijkste neventhema’s van hun film te maken. Met een knipoog halen ze uit naar de vaak snobistische omgang met klassieke muziek, poëzie en moderne beeldende kunst. Maar ze ontkennen de waarde ervan niet. Ze verkennen ook de grenzen van de humor: hoever kun je gaan? (Dat blijkt duidelijk in de scène waarin verpleeghulp Driss zijn patiënt Philippe met het scheermes aanpakt. Motard of musketier, dat kan, maar een Hitlersnor: dat is erover.) Bovendien smokkelen ze tussen de lach en de traan – die al die miljoenen cinemabezoekers zeker hebben bekoord, inclusief mezelf – een stevige portie commentaar op de hedendaagse samenleving mee naar binnen. Hoe pak je asociale mensen aan, van foutparkeerders tot onwillige pubers? Mag je nog commentaar leveren op asociaal gedrag – ook als het medemensen betreft die niet meteen onder je bevoegdheid ressorteren? Waar houdt misbegrepen individualisme op en begint echte samenhorigheid?

Intouchables is een ontroerende, grappige, bijzonder goed gemaakte maar ook verstandige film die interessante vragen stelt en een begin van antwoord biedt.

2775

De Panne - 110928

zondag 12 februari 2012

schrikkel 040

Een jongeman bekijkt op zijn iPad foto’s van een gestrande potvis. Op mijn iPod is het de beurt aan Gérard Lenorman, maar niet met het liedje van die sleutels. Dan komen Ella Fitzgerald en Louis Armstrong met een zeer trage versie van ‘Summertime’. Buiten kraakt de winter. De kaartjesknipper komt langs. Een wat atypisch type, met stevige bakkebaarden en metalen tentzeilgatverstevigers in zijn oorlellen.

schrikkel 039

Een van de nadelen van graffiti is dat ze onze dagelijkse leefwereld nog grijzer doen lijken dan hij uit zichzelf al is.

reactie

creatief sneeuwschrijven op auto's (met dank aan Sabine)

© Jean-Claude Salemi

2774

De Panne - 110928

zaterdag 11 februari 2012

wolken 301-307

Charles Ducal, Alle poëzie dateert van vandaag

301
Als de ziele luistert / spreekt het al een taal dat leeft, / ’t lijzigste gefluister / ook een taal en teeken heeft: / blâren van de boomen / kouten met malkaar gezwind, / baren in de stroomen / klappen luide en welgezind, / wind en wee een wolken, / wegelen van Gods heiligen voet, / talen en vertolken / ’t diep gedoken Woord zoo zoet… / als de ziele luistert! (7)

Charles Ducal citeert Guido Gezelle

302
De rook gaat heen waar de wolken waaien. (42) 

Charles Ducal citeert Hendrik de Vries

303
Zoals ik ook hou van sommige schilderijen waar ik vormen op zie die ik niet thuis kan brengen in de werkelijkheid, maar die wel allerlei associaties opwekken, een beetje te vergelijken met het plezier naar de wolken te kijken. (44) 

304
De ogen in u die fonkelden jong-goude, / het bloed in u vloog wentel-roowiekend om, / de oogen der lucht die antwoordden zoo goude / boven dreven ijsschuimwolken om. (46) 

Charles Ducal citeert Herman Gorter

305
Er drijven wat wolken, ijsschuimwolken, wat aan slagroom doet denken. (47) 

306
…zoals Klaas, die per se wolken wil zien in al die sneeuw, dat mag natuurlijk. (48) 

307
Alle geluid, dat nog van verre sprak, / Verstierf – de wind, de wolken, alles gaat / Al zacht en zachter – alles wordt zo stil… (54) 

Charles Ducal citeert Willem Kloos

schrikkel 038


Nog een paar minuten voor de trein vertrekt. Ik heb al plaatsgenomen en zie hoe buiten op het perron een man en een vrouw in de ochtendzon (zie die lange schaduwen!) genieten van een – voorlopig – laatste sigaret en van hun hond, die speels hapt naar de door mevrouw opschopte sneeuw. Het lijkt me wel een vrolijk trio – en omdat vrolijkheid aanstekelijk is, stemt het me gunstig. Maar die indruk moet ik al vlug herzien wanneer koppel en hond het compartiment hebben ingenomen naast datgene waarin ik mij heb geïnstalleerd. De hond is natuurlijk nog ‘toppezot’ en wordt luidruchtig pseudo-vermanend toegesproken door zijn baasje – soms is dat verkleinwoord echt niet op zijn plaats. Mevrouw, inmiddels, graait al in haar reistas: ‘Tu veux une bière?’ Tabak- en alcohollucht walmen mij toe. Wanneer meneer de leiband van hondlief vastmaakt aan een knop die minder ver van mijn benen verwijderd is dan de leiband lang is, gris ik vlug mijn spullen bij elkaar en zoek rustiger oorden op.

2773

110928

vrijdag 10 februari 2012

facebookbericht 294

vindt het opvallend hoeveel facebookers een profielfoto plaatsen met zichzelf voor een microfoon

overschrijven 156

Wie het vandaag goed voorheeft met de toekomst van onze cultuur mag zich niet langer zwijgend laten meevoeren door de consensus die geïncarneerd heet te worden door het beleid.

Geert Buelens in Ons Erfdeel 2012/1

schrikkel 037

Een saharaanse zandstorm doet een sappig buitje onbereikbaar lijken, in de vrieskou is het zonnige strand een fata morgana. Het gras van de buren is altijd groener, la vie est ailleurs. Reclamemakers spelen in op dit oeroude en primitieve ressentiment. Ook in Marokko. Of in dienst van Marokko. Mocht, overigens, Agadir in een West-Europees land liggen, reken maar dat die dromerig voor zich uit starende mevrouw (niet de mevrouw naast het bushokje van JCDecaux natuurlijk) schaarser gekleed zou zijn. Toch is er, in naam van de onder islamitische invloedssfeer opererende broodheer, een toegeving richting westerse strandtoerist, die natuurlijk het Sea, Sun & Sex-adagium hoger in het vaandel voert: watertrappelen geschiedt ook in door de islam gecontroleerde landen bij voorkeur met zijn tweetjes. Suggestief versus expliciet, het is denk ik niet te ver gezocht hierin een verre uitloper te zien van de iconografische geplogenheden van de islamitische cultuur. Die ingeduffelde mevrouw die daar fluks komt aanstappen, overigens (alweer overigens), keek me aan met een minder dromerige blik. Zo van: ‘Wat staat die hier dat buskot te fotograferen?’ Ik was wel blij dat ze onverwachts mijn beeld bleek te zijn ingestapt en het zo veel interessanter maakte.

reactie

Dag Pascal,

Bedankt voor het toesturen van je blog en zo weet ik nu wat een blog is. En je schrijft die teksten zo vroeg in de ochtend!?

Hetgeen jij doorstuurt ervaar ik als een tegenwicht voor hetgeen ons dagelijks via de media (inclusief de "betere" kranten) bereikt. Zij bepalen wat de moeite waard is om te vermelden, wat opzienbarend, lovenswaardig, ... is. Moest ik hierin meegaan, dan raak ik doordrongen van een allesoverheersend besef van totale zinloosheid. Ik kan mij opbeuren met goede boeken en blijkbaar nu ook met een blog zoals die van jou te lezen. Je maakt mooie foto's waarin ik die ogenschijnlijke vluchtigheid die maar blijft intrigeren ontdek, de foto bij 033, 026b, ook de foto van die mooie artistieke kop van K. van J., en vooral die foto bij 025 van die zwarte vrouw (Tuymans zou er een schilderij van kunnen maken); ook de tekst van 025: een ogenschijnlijk vluchtige ontmoeting kan zoveel bespiegelingen en beschouwingen losweken die tijdsbestendig zijn, tegelijkertijd zo oud als de mens zelf zijn, en naar een diepere zin op zoek gaan en volgens mij zelfs insinueren.

Schopenhauer heeft iets geschreven in de trant van "journalisten zijn dagloners, broodschrijvers, die de banaliteiten van elke dag tot wetenswaardigheid pogen te verheffen".

Ik zou zeggen... ga door met goed te kijken en dan te schrijven en ik kijk uit naar wat je schrijft.

Met vriendelijke groeten, ook aan Sarah

Piet Delhaye, uitbater boekhandel en café ‘Le Temps des Cerises’, Westouter

2772

C. - 110924

reactie

Iedere dag bewonder ik al die ideeën waarover je schrijft. De vorm is anders in vergelijking met wat ik schrijf. Ik verhaal meer. Ik denk dat de lezer wil dat iets gebeurt. Je denkt na over al die banaliteiten van de dag. Er gebeurt bijna niets. Toch zit er een vorm van spanning in, die nieuwsgierig maakt.

Groeten uit Bonn - Duitsland
Dieter

Er kan zwijgend ook heel veel gezegd worden! 'Mijn' wasserette in St-Jozef waar ik terecht kwam na een kapotte droogkast viel zo in mijn smaak dat ik een nieuwe aankoop maanden bleef uitstellen, zo graag kwam ik er, meestal iets voor het sluitingsuur. Het was de drukke werkelijkheid van de was en plas thuis achterlaten, in een ander universum stappen: het wakkere kunstmatig licht, de zeep en stofgeuren, de warme vochtigheid van drogers en strijkrol, de (luide) stilte en de ontmoetingen natuurlijk. Zo laat 's avonds kwam je andere mensen tegen dan overdag, meer kans op een echt gesprek, zelfs een knuffel eens. Ik had toen telkens een dikke gedichtenbundel van Tellegen mee, dat was perfect. En mijn was was in een record tempo droog en opgeplooid...

N.

ik schrijf nooit LUL

N.

donderdag 9 februari 2012

schrikkel 036


Soms zie je mooie figuren – een krul, een hart – of een vriendelijke boodschap – vaak een liefdesverklaring. Maar dat zijn toch de uitzonderingen. De door sneeuwval verkregen kans om zonder blijvende schade te veroorzaken een inscriptie aan te brengen in de openbare ruimte wordt meestal benut voor minder prettige uitingen. Hakenkruisen zijn in, vaak met de benen naar de verkeerde kant opgedraaid. Maar ook scatologische krachttermen en vloeken kunnen op populariteit bogen bij sneeuwschrijvers. Of schematische voorstellingen van de fallus – twee kleinere cirkels met daartussen een verticale langwerpige figuur, vaak bovenaan voorzien van een dwarsstreep die de overgang van schacht naar eikel suggereert, en, in de top van die eikel, eventueel ook nog een klein verticaal geplaatst streepje, voorstellende de pisopening. Een eenvoudige taalkundige verwijzing naar het mannelijk geslachtsdeel, zoals hier, had ik nog niet eerder gezien – en zeker niet met een voetafdruk erbij. Het heeft iets lapidairs. Je vraagt je af wat er omgaat in de geesten die deze creatieve vruchten afleveren. Zeker niet de aandrang om de smetteloos witte vlakken, die van het banaalste automodel een fraaie sculptuur maken, ongeschonden te houden.