maandag 6 februari 2012

schrikkel 032


Het eerste wat ik zie, zijn vier politieagenten met op hun rug – daardoor weet ik meteen dat het politieagenten zijn – in witte letters op donkerblauw: ‘Politie’. Dan is er, aan de lijn, de hond. Een magere Mechelse scheper, donkerbruin met een zwarte schijn in de flanken en op de snuit. Gemuilkorfd, hengelend naar instructies. Voor dit vijftal lopen nog eens twee agenten, die een man in een rode ski-jak begeleiden. Die man praat luidt, niet helemaal nuchter als je het mij vraagt. Ik haal het gezelschap in en kijk om: de rode man zijn hoofd is helemaal verbonden. Ik bedoel: in verband gewikkeld. De man is gewond, ik meen zelfs bloed te zien. De man heeft iets tegen zijn hoofd gehad, of hij is erop gevallen, ik bedoel: op zijn hoofd – enfin, het doet er niet toe. Buiten staat de ambulance al klaar, twee ambulanciers maken zich op om de man met de rode jak en het verbonden hoofd op te vangen. Ik ben niet de rode man, hij wordt opgenomen in een ander verhaal.