zaterdag 4 februari 2012

mijn woordenboek 351

AQUAREL

Waar je met olieverf nog goed weg kunt komen, val je met aquarel radicaal door de mand als je die techniek niet onder de knie hebt. Het uitsparen, het leggen van laag op laag, het juiste mengen van de kleuren (in de deksel van je doos of, door het ene - transparante - kleur bovenop het andere aan te brengen, op het blad zelf): dit medium straft meedogenloos elke onbedachtzaamheid af. Aquarellen doe je dan ook voor minstens de helft met je verstand. Dat is meteen de zwakte van deze techniek: de aquarellist hoort een amalgaam van kneepjes en trucs te kennen, en wie het allemaal goed onder de knie heeft, kan als geen ander (of net: als alle anderen die het ook kunnen) effecten sorteren. Vandaar dat de ‘geslaagde’ aquarel altijd epateert, maar nooit dezelfde expressieve kracht kan sorteren als een olieverfschilderij – waarop inderdaad wél nog ruimte is voor de getormenteerde dramatiek van fouten maken en zoekend onvermogen. In de aquarel primeert het uiteindelijke resultaat, in het olieverfschilderij blijft de afgelegde weg zichtbaar.