donderdag 23 februari 2012

wolken 321-325

wolkencitaten uit: Jonathan Franzen, Vrijheid

321
Buiten lag het meer dat Joey de naam Nameless had gegeven, nog maar net ontdooid, een spiegel voor de schapenwolkjes erboven. (169)

322
De zon was op, maar nog weinig meer dan een bleke schijf achter het dunne wolkendek. (181)

323
Het was intussen zwaarbewolkt geworden, met een koude wind die door de kieren van de ramen en deuren drong. (182)

324
Toen al, op dat moment aan de stille oever van Nameless Lake, in het licht van die bewolkte dag, kwam haar opeens duidelijk het probleem voor ogen. (186)

325
Het licht dat door de ramen viel versomberde plots door een passerende lentewolk. (484)