zaterdag 5 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 23

Je kunt op de juiste momenten de juiste woorden zeggen, woorden die waarde toevoegen. Soms heb je daar enig aplomb en decorum bij van doen. Soms blijf je veeleer bescheiden. Maar je wijkt in beide gevallen wel af van de ontwijkende achteloosheid die gebruikelijk is. Plechtstatigheid en ernst worden al te vaak geschuwd. Men zoekt een toevlucht in ironie, of schikt zich in de sjablonen die hun bestaan te danken hebben aan de angst om de schaduwzijden van het bestaan onder ogen te zien.

Dat is wel een zeer zwaarwichtige inleiding om te zeggen dat ik bijzonder aangenaam verrast was door het feit dat in het flashinterview na haar moeizaam bevochten overwinning in het wereldkampioenschap Lotte Kopecky de tegenwoordigheid van geest had om, vooraleer in te gaan op de uitzonderlijke weersomstandigheden waarin de koers was verreden en de onverwachte plotwendingen ervan en het tactische doorzicht dat minstens zo belangrijk was gebleken als de puur fysieke kracht – de tegenwoordigheid van geest had, zei ik, om, ondanks alle emoties en adrenalinefluxen, te melden dat haar eerste gedachten uitgingen naar haar daags tevoren in de juniorenkoers overleden collega, en naar de nabestaanden van dat nauwelijks achttien jaar oude Zwitserse meisje. Muriel Furrer was haar naam. Misschien was het Lotte ingefluisterd, misschien had ze zich voorgenomen het te zullen doen – het doet er niet toe, ze dééd het. Ze zei wat nodig was. Chapeau, Lotte. Voor je formidabele zege maar ook omdat je op het juiste moment de juiste woorden zei.

https://sporza.be/nl/2024/09/28/-de-zege-van-het-hoofd-lotte-kopecky-overwint-mentale-spelletjes-op-weg-naar-nieuwe-wereldtitel~1727531047600/

240928



afscheid van mijn digitaal bestaan 428

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

23 maart 2016 (the day after)


AANVAARDING

Op zo’n dag aanvaard je het. Je bent gewoon blij dat je er niet tussen stond, met pak en zak op weg naar een vakantiebestemming, of gewoon op de pendel naar je werk in dat muffe kantoor. Waar je die dag niet zult aankomen. Neen, je aanvaardt elke vertraging, elk ongemak. Ook de twee uur aanschuiven om in Brussel-Centraal binnen te geraken, ook dat je daar nog eens drie kwartier op een boemel staat te wachten die na een hele paternoster van tussenstations ook Gent-Sint-Pieters aandoet, waar je dan ook nog eens op een vlotte aansluiting naar Brugge te rekenen hebt. Ik doe er vandaag bijna vijf uur over om van mijn werk in Brussel thuis te geraken, ik zou er met de fiets vlugger zijn geweest. Maar goed, je aanvaardt het. We staan opeengepakt in het inkomhalletje van de wagon. De mensen zijn opvallend vriendelijk voor elkaar, we stoten tegen elkaar aan als de trein een wissel neemt, niemand neemt daar aanstoot aan. Op het trapje voor de deur zitten twee moslima’s. Jonge vrouwen, knáppe vrouwen, gehoofddoekt. Voor hen is het ook een bijzondere dag vandaag. Ze houden zich gedeisd. Niet nodig, hoor!, maar wel begrijpelijk. Links van mij staat een westers creatuur. Tattoos all over the place, stinkend naar zweet en drank, royaal gepierced in oren, wenkbrauwen en neus. Af en toe haalt hij een fles whisky uit zijn tas, hij neemt er een stevige slok van. In de buggy die een deel van het halletje inneemt begint een kind te huilen. Een van de moslima’s staat op: het is haar kind. De Rode Zee wijkt, zodat ze erbij kan. Vertedering alom: verbaasde kijkers kijken ons aan. Schattig. Iemand in de coupé staat recht en biedt zijn plaats aan. De jonge vrouw – prachtige ogen, baby, hoofddoek – neemt het aan. Haar vriendin krijgt ook een plaats. De mensen glimlachen, ze zijn vriendelijk, het is een bijzondere dag, zo’n dag waarop je het aanvaardt.




7337

Torrig (DK) - 240814


vrijdag 4 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 22

Een discussietje op WhatsApp. Haar lapidaire conclusie ‘Oordelen’ probeer ik nog ludiek te ontmijnen met: ‘Schelp, lel, trommelvlies, gehoorgang, buis van Eustachius’, maar daar komt geen antwoord meer op. Minder op verzoening gericht verloopt een hoogoplopende ruzie in het federaal parlement tussen Peter Mertens (PVDA) en Georges-Louis Bouchez (MR). Wanneer de eerste de tweede aanwrijft dat hij de ‘tracer-aanval’ door Israël in Libanon ‘geniaal’ heeft genoemd, slingert de tweede ongetwijfeld felle, maar niet geregistreerde, woorden naar de eerste. Hij ‘bestormt’, aldus De Standaard, zelfs het voorzittersgestoelte.

En waarom vind ik dit een ‘mooi moment’, vraagt u zich intussen af. Wel, ik noteer dat ‘the powers that be’ zenuwachtig beginnen te worden. Daarom. Al geef ik meteen toe dat ik in deze barre tijden de neiging begin te vertonen om blij te zijn met een dode mus.

https://www.standaard.be/cnt/dmf20240927_92293163

240927



afscheid van mijn digitaal bestaan 427

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

15 maart 2016


ABRUPT

Op de trein. Gezeten op enkele plaatsen van mij af, telefoneert een man van een jaar of vijfenvijftig, misschien zestig. Rond gezicht, witte, kalende haardos, rode kaken. Een Lapse pullover, kraagpunten van zijn hemd mooi onder de halsuitsnijding geschikt. Ik noteer, voor zover ik ze kan verstaan, zijn clausen. (Tiens, de man gelijkt een beetje op Claus. Hij zou een jongere broer kunnen zijn.)

[Gelieve tussen de regels steeds de pauzes erbij te denken.]

Ga je mee naar Bach? We kunnen afspreken aan de kerk en dan een koffie drinken.’

Oké, ik respecteer dat.’

Heb je gelezen wat ik je geschreven heb?’

Wat zeg je, vrijblijvend? Als dat waar zou zijn, dan is dat voor mij de ultieme belediging.’

Waarom zeg je dat?’

Geloof je nu echt wat ik zeg over die betaling?’

De gelaatsuitdrukking van de man is veranderd. Waar hij er eerst, bij het begin van zijn telefoongesprek, de trein stond nog in het station, verwachtingsvol-verliefd uitzag, krijgt zijn blik nu iets dofs. Eerst keek hij voor zich uit, nu kijkt hij – de trein is inmiddels uit het station vertrokken – naar het voorbijschuivende landschap en maken zijn ogen een lezende beweging: ze schieten heen en weer.

Ik heb hem dat gezegd, dat hij niet mag denken dat ik daarop beknibbel.’

Er volgt een lange stilte. De vrouw – het is zéker een vrouw – blijft nu lang aan het woord. De man luistert.

Maar hij stuurt dat naar mij door en ook naar jou...’

Opnieuw een lange stilte.

Ja, dat zal wel zijn, uiteraard. Maar dat is zo’n typische opmerking, dat is heel negatief... (onverstaanbaar)’

De trein is nu op volle snelheid gekomen en maakt nu zoveel lawaai dat ik de man niet meer kan verstaan. Hij zegt nog iets, maar dan wordt het gesprek afgebroken – ik heb de indruk dat dat nogal abrupt gebeurt. De man staart een lange tijd voor zich uit en begint dan verwoed, met één vinger, een bericht in te tikken.


7336

Bordelum (D)-Ribe (DK) - 240811


donderdag 3 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 21

De tabaksrook uit de pijp echoot de wolken die zich rond de bergtoppen wikkelen. Dat is allemaal erg fotogeniek en dramatisch, en in elk geval niet grappig bedoeld. Maar grappig wordt de exact honderd jaar oude stomme film wel wanneer blijkt dat de pijp van de naamloze held van het verhaal, we noemen hem Bergsteiger, met sneeuw blijkt te zijn gevuld nadat hij, Bergsteiger, vlak onder de top een nachtelijke sneeuwstorm heeft moeten doorstaan. Wat later, wanneer de zon opkomt en de dooi spectaculair snel inzet, vat Bergsteiger samen met de door hem geredde freule Hella (naar wie hij de avond tevoren herhaaldelijk ‘Hallo’ riep om haar te traceren) de afdaling aan, nu wel met de vlam in de pijp. Aan de lijken van de twee neergestorte ‘onbekende bergbeklimmers’, die even tevoren op de tot dan oninneembaar geachte Guglia del Diavolo als twee gekken uit een stripverhaal hebben staan dansen, besteedt de regisseur geen aandacht meer. Hoewel hij daar toch zeker tijd en pellicule genoeg voor had.

Arnold Fanck, Der Berg des Schicksals (1924)

240926


afscheid van mijn digitaal bestaan 426

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

11 maart 2016


LEUGENACHTIGHEID

Vijfentwintig over zeven, het reclameblok voor het nieuws van half acht is al begonnen. Belfius. Dat is een bank – ik weet nu ook niet meer of het een van die banken is die bijna over kop gingen en die de overheid, wij dus, moest redden en die dan snel een andere naam heeft aangenomen om niet meer te worden vereenzelvigd met alles wat was misgegaan, maar soit, het zal in elk geval een bank zijn die tegenwoordig 0,11 procent rente uitkeert op spaargeld, niet omdat ze dat graag doet maar omdat ze niet minder mág geven. Voorlopig nog niet. Welnu, die bank, Belfius dus, wekt me met de boodschap dat ze ‘zich 100 procent inzet voor 95 procent tevreden klanten’. Ik vind dat een merkwaardige reclameslogan. Dat je je 100 procent inzet, dat is eerlijk gezegd niet iets waar je mee uitpakt. Dat doe je gewoon, punt. Maar wat doe je met die 5 procent ontevreden klanten? Zeer bizar. Wat wil Belfius met dat openlijke mea culpa bereiken? Wil Belfius daarmee duidelijk maken het ook niet meer te weten, en dat ze daar bij de bank uit de hand eten van grotere machten?

Er wordt nogal met cijfers gegoocheld dezer dagen. Er zit een gat in de begroting. De bevoegde minister, een N-VA’er, zwijgt in alle talen. Terzake toont hoe al zijn partijgenoten van de camera wegvluchten. De burgemeester is gaan skiën – nochtans had hij als volksvertegenwoordiger aanwezig moeten zijn op het debat in de Kamer. In de Terzake-studio, ’s avonds, wordt dan toch iemand bereid gevonden om de hete aardappel te komen doorslikken: fractievoorzitter en partijideoloog Peter – what’s in a name? – De Roover, Vlaams-nationalist par excellence. (Het patroon begint trouwens heel erg op te vallen: telkens er minder prettig nieuws is, laat de burgemeester zijn secondanten opdraven om de kastanjes uit het vuur te halen of om de aandacht af te leiden (zoals eerder deze week met Bourgeois, die het ideetje van een Vlaamse grondwet kwam lanceren, waar buiten de N-VA werkelijk niemand van wakker ligt), om dan, bij nieuwsluwte, zelf weer op de proppen te komen en alle aandacht naar zich toe te zuigen, bijvoorbeeld met werkelijk middeleeuwse denkbeelden over de vluchtelingencrisis – denkbeelden waarvan Piet Chielens, conservator van het Ieperse oorlogsmuseum, eerder deze week zei dat een vergelijking met de jaren dertig wel degelijk niet uit de lucht gegrepen is.)

Ik dwaal af. Wat kwam Peter De Roover daar gisteren zeggen over het gat van 3,2 miljard euro in de federale begroting? Dat het geld weg is ‘omdat het naar de mensen is gegaan’.

Ik zou een bloemlezing kunnen maken van de verontwaardiging die deze uitspraak op het internet heeft losgeweekt.

Eerder op de dag lekte ook uit – en het was niet op de site van de onvolprezen satirici van De Rechtzetting, al had dat natuurlijk best gekund – dat er abusievelijk 3000 euro (op jaarbasis) te veel op het loonbriefje van minister van Financiën Johan Van Overtveldt was terechtgekomen. Dat was al vele malen aangeklaagd, door de PVDA denk ik, maar het werd gisteren pas toegegeven. Het wordt terugbetaald, werd beloofd. We zien het door de vingers, een rekenfoutje meer of minder. En wat is 3000 euro nu in vergelijking met een gat van 3 miljard, nietwaar?

De volgende dag maken de excellenties al duidelijk dat, gat of niet, de begroting in 2018 moet en zal kloppen. Aan de grote vermogens wordt niet geraakt. Ik ga alvast mijn geld van de bank halen denk ik dan, het brengt daar toch niets op.

Soms vraag ik mij af hoe het mogelijk is dat al die leugenachtigheid zomaar straffeloos kan passeren. Is het dan werkelijk misplaatste nostalgie om te verlangen naar een tijd – of die tijd nu in het verleden ligt dan wel in een utopische toekomst, laat ik in het midden – waarin de waarheid regeert en geen plaats is voor cynisme?

En dan valt mijn oog op de jampot voor mij op tafel – ik zit inmiddels aan het ontbijt.

Op die jampot, gekocht in de Carrefour, staat een label, alles in kapitalen: ‘PUR NATUR ORGANIC BIO ECO’. Op het etiket staat, in de gebruikelijke zéér kleine lettertjes, de samenstelling: biologische vruchten, biologische rietsuiker, 50 gram vruchten per 100 gram en 60 gram suikers per 100 gram – enfin, ik begrijp dat allemaal niet.

Kijk, dáár is het, onder meer, dat die schaamteloze leugenachtigheid begint die in onze wereld zo goed als alles – behalve een paar naïeve sullen zoals u en ik – vergiftigt. Een product dat bestaat uit 40 of 50 procent – het steekt niet nauw, zoals ons door onze bewindslieden wordt voorgehouden – samenstellende delen die niet biologisch zijn (geleermiddel pectine, voedingszuur, citroenzuur…) – kán niet ‘puur natur’, ‘organic’ ‘bio’ én ‘eco’ zijn. Het is met dat soort publicitaire schaamteloosheid dat de veralgemeende schaamteloosheid begint en manifest wordt in alle geledingen van de maatschappij.




7335

Bordelum (D)-Ribe (DK) - 240811


woensdag 2 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 20

Dit is de eerste dag zonder mooi moment. Er was iets met wolken, maar dat kreeg een draai die niet mooi was, althans niet in mijn verbeelding of herinnering – dus past het niet in deze rubriek. Ik houd het bij een foto die ik onlangs maakte.

240925


7334

Bordelum (D)-Ribe (DK) - 240811


dinsdag 1 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 19

De laatste aflevering van de reeks ‘Jan Leyers bij de Duitsers’ gaat over hoe de Duitsers tegenover migratie staan. ‘t Is te zeggen: over hoe de Duitsers die positief tegen migratie aankijken tegenover migratie staan. Over hoe zij daarover denken. En over hoe nieuwkomers die erin slagen om zich te integreren tegen Duitsland aankijken. De minder gunstige aspecten van de confrontatie tussen autoch- en allochtoon kwamen in eerdere afleveringen aan bod, onder meer in de tweede, met de veelzeggende titel ‘Duitse demonen’. Deze laatste aflevering, ‘Heimat 2.0’, toont wat geslaagde immigratie is in een land dat deze mensen meer dan nodig zal hebben. Net zoals het onze overigens, al wordt dat nooit expliciet gezegd maar de goede verstaander heeft maar een half woord nodig. De getuigenissen van de dokter uit Damascus en zijn gezin, en van de jongeman uit Cuba, ook met zijn gezin, gingen recht naar mijn hart. Van Jan Leyers dacht ik tot voor kort dat hij, samen met een Polle Pap genaamd heerschap, iets te nadrukkelijk maar dan wel op een minder interessante manier bleef zoeken naar de weg naar mijn hart. Maar mijn respect voor deze waardig ouder wordende zanger/reportagemaker is met deze reeks sterk toegenomen. Ik heb bewondering voor zijn kennis van het Duits, maar zeker ook voor de rustige en empathische manier waarop hij de mensen aan het woord laat en met al deze gesprekken een buitengewoon interessant portret van ons belangrijkste buurland heeft samengesteld.

https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/jan-leyers-bij-de-duitsers/1/jan-leyers-bij-de-duitsers-s1a6/


240924



Guido van Heulendonk, De kroon met twee pieken

notitie 457

AFWEZIGHEID

Met De kroon met twee pieken bewijst Guido van Heulendonk nog maar eens dat hij in het Nederlands taalgebied een van de beste en tegelijk meest onderschatte levende schrijvers is. Hier is een ambachtsman aan het werk die weet hoe hij een verhaal moet vertellen. Op welke manier hij er de lijnen van kan uitzetten. Hoe hij een stevige constructie optrekt. En het belangrijkste daarbij is dat hij dit alles op een onnadrukkelijke wijze doet. Van Heulendonk weet hoe hij zijn lezers in hun waarde kan laten: door zo weinig mogelijk uit te leggen maar toch voldoende houvasten te bieden.

De voldoening van de lezer ligt vooral in het feit dat hij (hij/zij dus, maar ik houd het liever beknopt) de geleverde inspanningen om bij de les te blijven beloond ziet. De kroon met twee pieken beloont op verschillende manieren: de lezer krijgt de kans eigenhandig knopen te ontwarren, referenties te herkennen, eigen conclusies te trekken die hem niet op een schaaltje worden opgediend.

De voldoening is navenant groot. Zeker omdat niet alleen de constructie maar ook de schrijfstijl op een hoog niveau staat. En omdat deze roman ergens over gaat, wat toch altijd meegenomen is (maar wat op zichzelf niet voldoende is om een geslaagd kunstwerk op te leveren).

Laat mij met dat laatste beginnen, de inhoud. We krijgen het levensverhaal van een middelmatige man. Dat hij een man zonder eigenschappen wordt genoemd, moet natuurlijk niet letterlijk worden opgevat want iedereen heeft eigenschappen. Uiteraard begrijpen we wat Van Heulendonk bedoelt want met het personage Werner Vrysoone, één maand ouder dan de auteur en dus al een eind in de zeventig, wordt ons natuurlijk een spiegel voorgehouden: hoe wij met steriel plichtsbesef, angst, verveling, onvermogen, dramatisch verkeerde beslissingen en het gebrek aan een echt nastrevenswaardige doelstelling ons leven in kleinburgerlijkheid laten voorbijgaan en veel te laat tot de juiste inzichten komen – als we daartoe al de kans krijgen want vaak steekt de heer Alzheimer ons in de laatste rechte lijn voorbij of worden wij uit de spurt weggekwakt door andere kwalen.

Je zou kunnen zeggen dat De kroon met twee pieken over alzheimer gaat. Maar deze roman biedt veel meer dan enkel een ziektebeeldverslag. Van Heulendonk ontwaart in het leven een veel ruimer patroon, waarvan geheugenverlies maar een van de vele manifestaties is. Dat patroon is: de steeds toenemende mate aanwezigheid van afwezigheid.

Afwezigheid dient zich in het leven en, meer specifiek, in deze roman aan in vele gedaanten. Er is het zich terugtrekken van het verleden in het ouder worden. Er zijn de aflijvigen. Er is de afwezige biologische vader. Er zijn de voorwerpen die worden verloren of vergeten raken en plots weer opduiken bij een verhuizing of opruimactie. Er zijn de ongeboren kinderen. Er zijn de vriendschappen die vervagen als ze niet worden onderhouden. Er zijn de afgebroken pieken van de kroon, waardoor er maar twee overblijven. Er is, in de lethargie en verveling, de afwezigheid van ambitie. Er zijn de geruimde graven op het kerkhof. Er zijn de geschreven boeken die je moet loslaten en hun eigen leven moet laten leiden, zoals ook ouders hun kinderen moeten laten gaan. Er is de vergetelheid die de rouw verdringt. Er is, jawel, het wegdeemsteren van de mens die in een woonzorgcentrum aan dementie ten onder gaat. Er zijn – in dat altijd mogelijk in te nemen veel ruimere perspectief dan dat van onze kleine aardse besognes – de diersoorten die uitsterven.

Van Heulendonk vergeet niet te benadrukken dat afwezigheid, of het nu in de vorm is van ontbreken, vergeten of verdwijnen, ook dingen mogelijk maakt. Afwezigheid genereert aanwezigheid. Enkel door te vergeten is er plaats om dingen te onthouden. De dood maakt leven mogelijk. Kunst vult de leemten op die het leven in ons bestaan slaat: ‘in mijn abortus lag de conceptie van die tekst’. (219) Zo werd Petrarca pas echt een dichter na de dood van zijn geliefde Laura.

Over aan- en afwezigheid gaat De kroon met twee pieken dus – en dan heb ik nog niets over het verhaal prijsgegeven. Ik geef de voorkeur aan een – onvolledige – opsomming van de thema’s die aan bod komen: generatieconflicten, het schrijverschap (met knipogen naar het niet over rozen verlopende schrijverschap van Guido van Heulendonk zelf, maar ook met vragen over ons verlangen naar happy endings, en over autobiografisch schrijven en de mogelijke schendingen van de privacy), bloedverwantschap, het huwelijk, ecologie, gemeentepolitiek, Vlaams-nationalisme, multiculturalisme, religieus fanatisme, islamistische terreur…

Garandeert zo’n copieus menu kwaliteit? In een van de interview-hoofdstukken laat Van Heulendonk een imaginaire collega-schrijver aan het woord, in wie hij waarschijnlijk veel van zijn eigen streven projecteert: ‘Herkenbaarheid is alvast niet iets wat ík zoek, als ik kunst tegemoet treed. Waarom zou je? Niemand gaat op reis om te zien wat hij thuis kan zien. Een goed boek moet een onontdekte wereld bieden (…). Maar ik kan natuurlijk niemand verhinderen mijn boek te lezen zoals hij of zij dat wil.’ (90-91)

Iets inhoudelijk nieuws als het gaat om de relaties tussen mensen valt, denk ik, moeilijk nog te verzinnen. Als het er om gaat kwaliteit te bieden, ziet de romancier zich genoodzaakt in te zetten op de verpakking. Het is hier dat Van Heulendonk zich als volleerd ambachtsman en stilist toont.

Om dit te illustreren, iets over de structuur van het boek. De kroon met twee pieken bestaat uit 59 hoofdstukken, die samen een staalkaart van stijlen en registers vormen: schoolopstellen, telefoongesprekken, brieven, krantenberichten, recensies, interviews, een formeel opgesteld PMS-verslag, e-mails, een uittreksel uit een boek over de cultuur van de native Americans, Facebookposts, dagboekfragmenten, de tekst van een toeristische folder, een volledige theatermonoloog en, tussen dat alles door en verspreid over het hele boek, fragmenten van het verhaal verteld vanuit een alwetend vertellersperspectief. We worden van hoofdstuk tot hoofdstuk niet alleen van het ene vertelstandpunt naar het andere geslingerd, ook onze zin voor chronologie wordt danig op de proef gesteld want voortdurend gaat Van Heulendonk voor- en achteruit in het volwassen leven van zijn hoofdpersonage, en dat over een periode die zich uitstrekt van eind de jaren zestig tot in 2026. Het boek sluit zelfs af met een in 4230 gesitueerde brief – die weliswaar door een berg is geschreven want mensen zijn er dan niet meer. In goede romans kunnen dergelijke zaken gebeuren.

Van Heulendonk bespeelt al deze registers vakkundig en houdt alles strak samen. Als een archeoloog stelt hij uit de teruggevonden en zorgvuldig afgeborstelde scherven de oorspronkelijke pot samen. Dat doet hij met rode draden, parallellen (denk aan de ongewenste zwangerschappen van zowel moeder Conny als dochter Paulien) en motieven: bijvoorbeeld het vallen, de albatros, of de historische figuur Peter Green, oprichter van de rockband Fleetwood Mac, die in zijn vroege periode, volgens kleinburger Werner Vrysoone uiteraard de béste periode, met de instrumental ‘Albatross’ een wereldhit scoorde. De albatros, overigens, is een vogel die altijd sierlijk en veilig in de lucht blijft zweven maar die bij het landen potsierlijk en onzacht met de grond in aanraking komt. Zoals moeder Conny, die in de Appalachen van een berg valt, of zoals de vliegtuigen die in de verbeelding van de aan vliegangst lijdende Werner steevast te pletter slaan. Enkel door zich van een klif te storten kan de albatros opnieuw naar het zwerk opstijgen.

Wie nu de indruk krijgt dat deze roman propvol informatie en verhaallijnen zit, vergist zich niet. ‘De werkelijkheid is te complex voor een een-op-eenverhaal.’ (217) De lezer moet er zijn gedachten bij houden, niet alleen om de personages te blijven herkennen maar ook om in de onrechtlijnige chronologie de draad niet te verliezen. Maar de inspanning loont de moeite: deze ingenieus opgebouwde vertelling is uit het leven gegrepen en dus zeer herkenbaar voor wie herkenbaarheid zoekt, maar ze is tegelijk veel meer dan dat: met alle andere genoegens die een roman kan leveren – constructie, stijl, relevante inhoud – vormt zij een hoogtepunt in de carrière van deze begenadigde verteller.


Guido van Heulendonk, De kroon met twee pieken (2024)


7333

Glückstadt-Brunsbüttel (D) - 240810


maandag 30 september 2024

een mooi moment, vorige week 18

Op 14 februari 2023 verwierf ik een vuistdik boek met meer dan duizend columns van telkens ongeveer 250 woorden waaruit ik er sinds deze aanschaf elke dag eentje lees: Ruim duizend dagen werk van Koos van Zomeren. Die 2,5 euro zijn alvast goed besteed. Van de Nederlandse schrijver en natuurwaarnemer Van Zomeren las ik eerder al met even groot genoegen Een vederlichte wanhoop en Een jaar in scherven. Het stukje dat ik vandaag las stond op 17 februari 1992 op de voorpagina van NRC Handelsblad. Het draagt als titel ‘Ginzburg’ en over Ginzburg gaat het dan ook, Natalia Ginzburg meer bepaald. Van deze Italiaanse schrijfster verschijnen er sinds kort nieuwe Nederlandse vertalingen of heruitgaven van bestaande vertalingen, dat heb ik nu niet geverifieerd. Van Zomeren heeft het in lyrische bewoordingen over Ginzburgs ‘kleine roman’ Zo is het gebeurd. ‘Ik lees veel mooie boeken. Soms alleen maar met bewondering. Soms met het gevoel: ja, dat wil ik ook. Soms: het is er allemaal al, je kunt je mond wel houden.’ Zo’n citaat zet me er natuurlijk toe aan om te achterhalen of ik Zo is het gebeurd al heb gelezen. Of beter nog, of ik het hier staan heb. Mijn leeslijst leert me dat ik van Ginzburg wel al het een en ander las, maar niet Zo is het gebeurd. In mijn gedigitaliseerde bibliotheekinventaris vind ik die titel ook niet terug. Maar wanneer ik uit mijn bibliotheek Italiaanse levens opdiep, een verzameling novellen die ik in 1992 verwierf, blijkt ‘Zo is het gebeurd’ daarin te zijn opgenomen. En meer nog, ik las Italiaanse levens in 2012, en dus ook ‘Zo is het gebeurd’. En zo zet Van Zomeren mij tot herlezen aan, quitte of het nu een novelle is of een korte roman, maar doet hij mij ook beseffen hoe belangrijk het is om de orde te blijven bewaren in de parallelle universa van enerzijds mijn bibliotheek en de bijbehorende boekhouding en anderzijds mijn geheugen en de daarin opgeslagen, maar aan vervaging onderhevige lectuurherinneringen.





240923


afscheid van mijn digitaal bestaan 425

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

8 maart 2016


GRONDVET


Het Vlaamse volk, vereniging van Hardwerkende Modale Vlamingen (HMV) waarvan er tegenwoordig 15 procent ondanks al dat harde werken niet meer boven de armoedegrens uitkomen, haalt opgelucht adem: zijn minister-president pleit voor het opstellen van een Vlaamse grondwet! Geen wet over Vlaamse grond, in de zin van ‘Trek mij uit die Vlaamse klei’ of ‘Moet er nog zand zijn?’, neen, een basistekst waarin voor eens en voor altijd de normen, waarden, rechten en plichten van de HMV worden gestipuleerd. Met preambule en al. Pream-watte? Preambule!

De Vlaamse Grondwet wordt een bul met een preambule.

Als het maar geen luchtbel wordt.

Men zou dit nieuws als een deining in een glas water kunnen bestempelen, ware het niet dat het moet gekaderd worden in een ruimere strategie van totalisering en uitsluiting van al wie het er niet mee eens is. De Vlaams-nationalisten ruiken hun kans om eindelijk, na twee generaties, definitief komaf te maken met het schrijnende onrecht dat hun tijdens de naoorlogse repressie werd aangedaan. Zij gaan die kans niet laten liggen, zij beseffen dat het momentum nabij is.

Maar. Zelfs de HMV wordt die holle retoriek een beetje moe en begint in te zien dat er wel wat prangender problemen op ons afkomen dan het op 11 juli staan zwaaien met de leeuwenvlag en hoe die leeuwenvlag er dan precies moet uitzien, welke kleuren wel en welke niet zijn toegestaan, en hoeveel centimeter bij hoeveel centimeter hij moet meten, en of hij nu richting stok moet klauwen of juist niet, enzovoort enzovoort. Op het eind van de maand heeft de HMW niet zoveel goesting meer om met vlaggen te staan zwaaien. De elfde van de maand, ja, dat zou misschien nog net kunnen. En in juli is er nog het vakantiegeld – voorlopig nog.

Een ruimere strategie van totalisering en uitsluiting. Waarom komt Bourgeois uitgerekend nu met zijn ideetje aandraven? ‘t Is een opstapje naar de grote afscheuring, natuurlijk. De geesten doen rijpen, af en toe een dosis toedienen, subliminaal. Tot ook de minder met het Vlaamse separatisme sympathiserende HMV voldoende bewerkt is om de overstap te maken en wakker te worden in de Heilstaat. Die evengoed grotendeels plat is en nauwelijks boven de zeespiegel gelegen. Ja, tegen dan er zelfs voor een groot deel onder.

Maar er is meer. In de federale regering blunderen de Vlaams-nationalistische excellenties à volonté, om het op zijn Frans te zeggen. Minister van Financiën Van Overtveldt heeft nog maar net vastgesteld dat er een gat van 2 miljard, pardon, 3,2 miljard in de begroting zit. En ‘t zijn geen francken, nietwaar! Nu nog daar gelaten dat de minister prompt de schuld (de morele schuld) op zijn administratie afschoof, wat toch niet zo edelmoedig was, moeten we toch niet van gisteren zijn om de veronderstelling te wagen dat deze misrekening zo flagrant is dat het bijna niet anders kan of hier is iets anders aan de hand. Zou het niet kunnen dat hier een bewuste verrottingsstrategie wordt uitgevoerd? Want wat moet aangetoond worden, is dat België niet werkt – welnu, de N-VA zit in een positie waarin zij dit kan forceren. Het mag echter wel niet té opzichtig gebeuren, natuurlijk. De schade blijft beperkt tot één figuur – die Van Overtveldt komt niet meer terug – maar mag niet afstralen op de hele partij. Daarom komt Boer Zwa uitgerekend de dag na het heuglijke gat in de begroting – ik kan mij niet herinneren dat er ooit zo’n groot gat is geweest, het is: de billen bloot met de broek nog aan – met zijn Vlaamse klei-voorstel.

Moet er – inderdaad – nog zand zijn?

Jazeker, er zal nog veel zand nodig zijn om de dijken op te hogen.

Je moet het maar doen, ja, je moet echt met je kop in een bule leven, om uitgerekend nu, vandaag, in dit onzalige tijdsgewricht, met een volkomen overbodig voorstel op de proppen te komen.

Wij hebben geen grondwet nodig, mijnheer Bourgeois. Niet zonder en zeker ook niet mét preambule. (Hoor, hoe zelfingenomen hij dat woord uitspreekt. Zoals hij tegenwoordig ook de W aan het begin van woorden als V uitspreekt – de V van Vlaanderen uiteraard, maar ook van de V-campagne waarmee hij een jaar geleden al voorspelde hoe groot dat gat in de federale begroting zou zijn. Hij zegt Vereld in plaats van Wereld, en Vallonië, Vestkust, enzovoort.)

Het klei- en zandvoorstel van de minister-president werd niet bepaald op stormachtig applaus onthaald. Niet door de oppositie (behalve het Blok, daar waren ze natuurlijk zeer verguld, op die rode tong en klauwen na), maar ook niet binnen de meerderheid. De Open Vld-jongeren reageerden het vinnigst. Dat iedereen zijn idolen aanbidt als hij dat niet laten kan, de Vlaamse of de Belgische of het verschrikkelijke spaghettimonster, allemaal goed – maar verplicht ons niet om allemaal op dezelfde dag met die leeuwenvlag te staan zwaaien.

Ik vond dat goed geformuleerd. Mocht die Vlaamse grondwet er komen, het vrij staan zwaaien met gelijk wat en gelijk wanneer zou als een van de basisrechten daarin moeten opgenomen worden.

Behalve met hakenkruisen uiteraard.

Maar daar zeg ik wat. Symboolblindheid is een onaangename kwaal. Op de dag van Bourgeois’ ingeving, daar onder zijn stolp, bedacht ik: ‘Hoed u voor politieke leiders die dromen van symbolen.’ En kijk, Bourgeois’ voorstel was nog niet goed en wel vergeten (op die subliminale werking na, natuurlijk), of er was een symbolenincident. Het satirische programma De Ideale Wereld had het gewaagd om in een grappig bedoeld filmpje dat duidelijk moest maken wat het verschil was tussen links en rechts denken een fragment van het Vlaamse volkslied te gebruiken, in combinatie met enkele grafische elementen die naar het naziregime verwezen. Inderdaad niet zo slim, maar anderzijds was het zo weinig nadrukkelijk (subliminaal als het ware) dat je al heel erg op vinkenslag moest liggen om het op te merken. De verontwaardigde Vlaams-nationalisten, ongetwijfeld ook duchtige leesbrievenschrijvers en vlaggenzwaaiers bij arrivés van wielerwedstrijden, schreeuwden moord en brand en zie, nog geen dag later was het gewraakte fragment al van de VRT-website verwijderd.

Je suis DIW!

Ja, dat zijn inderdaad belangrijke kwesties! 11 juli, leeuwenvlag, volkslied! Ze zullen hem niet temmen!

Maar waar gaat het eigenlijk over, met die grondwet? We hebben toch al een grondwet? De Belgische met name. Dat was van bij het begin een van de meest vooruitstrevende, vele andere landen namen dat document als voorbeeld. En de Vlaamse identiteit staat haarfijn omschreven in artikel 1. Wat kan daaraan worden toegevoegd? Wat Vlamingen van Valen onderscheidt? Dat wordt een heikele kwestie. Vat de normen en vaarden van de Vlaming zijn? Hmmm. Kan het verder gaan dan een officiële boekstaving van heraldiek en geritualiseerde borstklopperij?

Misschien zullen we het in de preambule kunnen lezen.

Ach. Het stemt me allemaal een beetje meewarig. Alsof we niets dringenders aan onze fiets hebben hangen. Zo dringend dat het eigenlijk niet gepermitteerd is om ook maar vijf minuten met die o zo nodig gevaande Vlaamse grondvet bezig te zijn. De armoede, de ongelijkheid, de vluchtelingen, het klimaat, de vegdeemsterende vesterse vereld.

Stel, er is een pipo in een provincie van Burkina Fasso die met aplomb komt beweren dat hij een nieuwe grondwet nodig heeft, we zouden toch ook de schouders ophalen? Ik vraag me dan af wat ze nu in Burkina Fasso van onze minister-president zouden denken.

Neen, dan Chomsky. Ik lees een artikel waarin hij stelt dat de mensheid aan de rand van de ondergang staat. En neen, dat is dan geen kwestie van transfers of de schuld van de sossen of het niet respecteren van de taalwetgeving door de burgemeester van Linkebeek. Het gaat over dé mensheid, waarvan de Vlamingen weliswaar deel uitmaken, maar dan toch niet voor meer dan 0,1 procent (6 miljoen op 6 miljard, dat rekent nog redelijk gemakkelijk).

Mijnheer Bourgeois, houd u bezig met verkelijk belangrijke zaken.




7332

Glückstadt-Brunsbüttel (D) - 240810


zondag 29 september 2024

een mooi moment, vorige week 17

De 7,5 kilometer lange en bijna exact 10.000 stappen tellende wandeling rond de stad over de Vesten heeft het perfecte formaat om het bijna twee uur durende radioprogramma Touché te beluisteren en ondertussen de dagelijkse dosis beweging te realiseren. Vandaag was Bart Van Loo te gast, een spraakwaterval die ik graag bezig hoor omdat hij vlekkeloos Nederlandse volzinnen debiteert en ondertussen ook nog iets zegt ook. Een mooi hoogtepunt in het interview was toen Van Loo vertelde over zijn vader, hoe die niet de kans had gekregen om de studies te doen die hij zeker zou hebben aangekund, tuinier was geworden, nauwelijks een boek las, maar wel na het doornemen van de eerste hoofdstukken een gepaste commentaar had op Stoute schoenen, de recente offspin van Van Loo’s reeds op vierhonderdduizend exemplaren verspreide Bourgondisch avontuur (ik citeer uit het hoofd): ‘Ik ben met jouw schoenen al naar Brugge, Gent en Ieper gestapt, en nu zelfs naar Scherpenheuvel, en nu ga ik naar Leuven.’ Dit had Van Loo, zo zei hij, gelukkiger gemaakt dan de laaiend enthousiaste kritiek in De Standaard. En ik vond dit perfect aannemelijk.

https://www.vrt.be/vrtmax/luister/radio/t/touche~11-31/touche~11-29371-0/



240922



53 * 74,7 * 27,0 * 3046,6


Nieuwege - Plassendale - Oudenburg - Snaaskerke - Gistel - Torhout - Ruddervoorde - Drie Koningen - Moerbrugge - Steenbrugge
 



afscheid van mijn digitaal bestaan 424

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

2 maart 2016


PRIVACY

Je bent, tot op zekere hoogte, wie je geweest bent. Je geschiedenis bepaalt je identiteit. Veel meer, zo lijkt me, dan je toekomst: wat je verlangt, wat je vreest, wat je verwacht. Dat is allemaal nog onduidelijk, onzeker, abstract. Wat, daarentegen, geweest is, is geweest. Daar valt niet meer op af te dingen. Het geheugen vervormt en kleurt bij, weliswaar. Maar de geschiedenis, ook de persoonlijke geschiedenis, is toch in hoge mate objectief.

Iemand moet de verhalen vertellen. De familiehistories doen zich voor, worden aangedikt en opgesmukt, in een narratieve structuur gepropt – en vervolgens onthouden, doorgegeven, overgeleverd. De aanhoorders leveren zich graag uit aan wie zich geroepen voelt om te vertellen. Zij weten (zonder het echt te beseffen) dat zij voor een deel zullen worden wat hier wordt opgeroepen.

Overleveren om te overleven.

Er zijn families en, bij uitbreiding, culturen waarin niet genoeg verhalen voorhanden zijn omdat er niet genoeg wordt verteld. Mijn familie, zo realiseerde ik mij onlangs, is zo’n familie zonder vertellers. En onze cultuur is, vrees ik, in hetzelfde bedje ziek. Er wordt niet meer geluisterd naar vertellers. Het leven is een luidruchtige party geworden en de vervelende oom die tegen het glas tikt en rechtstaat om een anekdote of witz te berde te brengen wordt hoogstens met een zucht getolereerd. Dergelijke families en culturen lijden aan een gebrek aan realiteit.

De verhalen die wel nog circuleren, zijn stereotiep. Niet de cinefiele film of de moeilijke roman met de diep uitgewerkte karaktertekening, de onvoorspelbare intrige en de essentiële catharsis maar wel gratuit opgebouwde soaps leveren de catalogus van beschikbare, immer schematische plotwendingen. Weinigen brengen nog tijd op voor een genuanceerde Bildung. Voor detaillering, couleur locale en revelerende wendingen wordt maar weinig ruimte meer voorzien. We worden één grote familie, nergens thuis. Zeer herkenbaar, zonder geheim.

Dat zeggen we dan ook, dat we geen geheimen hebben. Privacy is voor ons geen probleem.




7331

Glückstadt-Brunsbüttel (D) - 240810


zaterdag 28 september 2024

een mooi moment, vorige week 16

‘Foto 7323: ja, dat is het landschap met horizon en overdrijvende wolken waarin ik ben opgegroeid, dat is mijn innerlijke behang. (...) Ik ben er lang niet geweest, het ontroerde me.’ Dat laat Jan-Willem Lubbers me weten. Jan-Willem woont al een half leven in Utrecht en is een zeer verdienstelijk collega-blogger (http://www.janwillemlubbers.nl/). We hebben al bijna twintig jaar af en toe contact met elkaar. We hebben elkaar ook al een paar keer ‘in het echte leven’ ontmoet. Zijn reactie is een van die kleine vonkjes die ik met mijn foto’s of teksten blijkbaar hier en daar doe ontbranden. En dan zie ik ongetwijfeld de meeste van die vonkjes niet eens oplichten. Bovendien springen er van die vuurtjes misschien ook nog eens andere vonken over die helemaal buiten mijn zicht belanden en daar misschien ook iets doen ontbranden. Soms vraag ik me af of ik niet beter eens wat meer vrijwilligerswerk zou doen, maaltijden opdienen in Poverello, verkiezingsfolders bussen of seingever spelen bij wielerwedstrijden. Maar kijk, zo spreek ik mezelf toe, als je af en toe zonder daarvoor een tegenprestatie te verlangen hier en daar een zaadje schoonheid kunt planten, stof tot nadenken kunt laten neerdwarrelen, of een vlammetje inspiratie kunt doen ontbranden, dan is dat eigenlijk ook een vorm van vrijwilligerswerk.




7330

Glückstadt-Brunsbüttel (D) - 240810


vrijdag 27 september 2024

een mooi moment, vorige week 15

In Sint-Rita, een parochie tussen Moerkerke en Belgisch Middelburg, zie ik een foto-die-ik-niet-maak. Een foto-die-ik-niet-maak is een – meestal anekdotisch – tafereel dat ik om de een of andere reden niet vastleg, in dit geval omdat ik op mijn koersfiets aan de scène voorbijfiets en geen zin heb om met een stop en terugkeer mijn cadans te onderbreken. Bovendien is het niet eens zeker dat ik dezelfde constellatie zou aantreffen. Stelt u het zich voor: zo’n typisch Vlaams voortuintje met gipsen beeldjes (van kabouters en een kar-met-paard, dat soort voorstellingen) en daartussenin, op het uiteraard perfect getrimd gazon, een robotmaaier die in de gaten wordt gehouden door een Berner sennenhond. Bizar. Nu goed, misschien is het maar beter dat ik die foto niet maak, het zou zo’n – volgens sommigen – typische uitlachfoto zijn geworden waarmee ik wat in mijn ogen de Vlaamse volksaard is wil etaleren, of een foto waarvan sommigen vinden dat het een uitlachfoto is, al zou het natuurlijk helemaal niet de bedoeling zijn geweest om een uitlachfoto te maken. Al moet ik mij dan natuurlijk wel afvragen wat dan wel de bedoeling zou kunnen zijn. De parochie Sint-Rita in Moerkerke, overigens, kreeg pas in de jaren zeventig een eigen kerk. Het was de pastoor zelf die, wellicht geholpen door zijn parochianen, de truweel in de mortelbak roerde want het bouwsel werd volledig op eigen krachten opgetrokken. Het geloof dat bergen verzet, zoiets. Dat heeft echter niet kunnen verhinderen dat ook hier de kerk leegloopt en dat het voor het gebouw, overigens in architecturaal opzicht een compleet misbaksel, wachten is op desaffectatie. Daar moet ik iedere keer dat ik in Sint-Rita passeer, op mijn weg van of naar Aardenburg, aan denken. Nu komt daar de herinnering bij aan een door een Berner sennenhond geëscorteerde maairobot. Een herinnering die niet door een foto maar wel door een tekst, deze tekst, wordt bestendigd.






240920

 

7329

Glückstadt-Brunsbüttel (D) - 240810


donderdag 26 september 2024

een mooi moment, vorige week 14

Ik pauzeer op de zitbank bij het noordelijke punt van de stervormige Damse stadsomwalling. In het zuiden, tegen de felle zon in, de donkere silhouetten van de stompe kerktoren en het stadhuis. Achter mij een groepje vredig grazende en/of herkauwende blauwwitten. Ik neem een boek ter hand, maar m’n ogen vallen toe. Horizontaal dan maar. Ik val in slaap. Een paar minuutjes, tot het gebabbel van een passerend stel me wekt. Jong, jeugdig, slank. In het wit gekleed, allebei. Donkere zonnebrillen. Een minuutje later zie ik ze stilstaan bij de brugleuning. De jongeman staat achter het meisje en houdt haar stevig vast. Zij laat haar hoofd achterover op zijn schouder rusten. Wanneer ik vertrek zie ik de twee een maïsveld betreden. De maïs staat manshoog. Tiens tiens, om wat te doen? Ik fiets flierefluitend weg en kijk nog eens om. Het meisje lijkt te aarzelen: is dit wel een goed idee?

240919


afscheid van mijn digitaal bestaan 423

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

21 februari 2016


INTEGRATIE

Ik probeer mij empathisch te verplaatsen in het jonge Syrische meisje dat dit weekend in een barakkenkamp in Leopoldsburg of all places werd belaagd door Afghaanse vluchtelingen. Naar verluidt zou dat zijn gebeurd omdat zij geen hoofddoek droeg. Stel dat het waar is, dan moet zoiets toch een vreemde gewaarwording zijn. Je ontvlucht een land dat ondergaat in een onder meer door religieus fanatisme aangewakkerd cataclysme, je komt na tal van omzwervingen en ontberingen aan in een land waarvan je nauwelijks het bestaan vermoedde – zoals veel Vlaamse meisjes tot voor die oorlog daar begon waarschijnlijk nauwelijks wisten dat Syrië bestond of waar het lag. Dat land waar je aankomt, meisje uit Aleppo, is grijs en kil, maar de vrouwen en meisjes hoeven er blijkbaar geen hoofddoek te dragen. Toch vallen er geen bommen uit de lucht, blijven de muren er rechtop staan en is het er niet levensgevaarlijk om op straat te lopen. Mocht ik dat meisje zijn, ik zou, denk ik, ook overwegen om die hoofddoek achterwege te laten. Het zou daarbij niet in me opkomen dat andere mensen, mannen, die zeggen dat ze ook dat oorlogsgeweld zijn ontvlucht – op basis daarvan maken ze immers aanspraak om hier te mogen blijven – mij daarop zouden aanpakken. Dat zou, denk ik, bij mij een grote verbijstering en wanhoop veroorzaken.

Het geschil leidde tot een massale vechtpartij tussen families, clans, nationaliteiten, religies – whatever. ‘Honderd asielzoekers met elkaar op de vuist’, kopten de kranten, een stuk of tien werden er opgepakt, en de bevoegde staatssecretaris vindt dat er voor dergelijke lieden geen plaats is in ons land, ja, dat ze zelfs op ‘bed-bad-brood’ geen aanspraak meer kunnen maken. Dat laatste is natuurlijk stoken. Je kunt mensen niet de meest elementaire zorgen ontzeggen. Zelfs de wreedste serial killers krijgen in onze gevangenissen ook een brits, een hoeveelheid water, voedsel. Het recht op overleven ontzeg je niemand. Onze staatssecretaris gaat hier dus populistisch uit de bocht. Maar hij heeft wél gelijk als hij zegt dat we niet kunnen tolereren dat deze mensen de aan onze cultuur vreemde kenmerken van hún cultuur importeren. Als we die distincties niet meer maken, is het einde zoek. Elke cultuur bestaat op basis van verschillen met andere culturen. En wij hoeven al helemaal niet te tolereren dat die mensen hier hun conflicten komen uitvechten. Wij moeten opkomen voor meisjes die geen hoofddoek willen dragen omdat ze daarin het symbool zien van datgene waaraan ze zijn ontkomen, omdat ze het met andere woorden meer als een teken van dood dan van leven zien.

Wel vraag ik mij af of het een verstandige beslissing is om in de opvangcentra alle nationaliteiten en gezindheden door elkaar te husselen. De integratie in onze samenleving begint niet in die kampen, die zijn maar een tijdelijke overgang. Laat deze mensen in een veel meer verdunde vorm in onze samenleving binnensijpelen – dan vermijd je wellicht dat soort conflicten, die natuurlijk ook ontstaan door het te dicht op elkaar gepakt zitten, door het lange wachten en de verveling, en wellicht ook door een moeilijk te beheersen hoeveelheid ongeventileerde testosteron. (Ik weiger te geloven dat men de opvang zoveel mogelijk mengt, precies om die conflicten uit te lokken. Maar het is mogelijk, natuurlijk.)


7328

Glückstadt-Brunsbüttel (D) - 240810