woensdag 30 november 2016

los ingeslagen 336


20 maart 2002

Voor het eerst in vele weken geen tijdsdruk. Ik doe niets, ‘verlies’ veel tijd. Tijdens de woensdagwandeling (…) ontstaat er geen gesprek. Niet dat het per se moet, maar ik ervaar het toch als een gebrek, nu ik bol sta van inzichten en veranderingen (…).

*

G. komt even langs. (…) In zijn kringen gebeurt er blijkbaar van alles. Ik voel jaloezie.

*

Als ik iets te schrijven heb, kan ik het dan niet doen vertrekkende vanuit een aantal ‘cruciale’ maximes (dé cruciale maximes)? Zoals:
- De zin van het leven ligt buiten het leven.
- De ervaring van schoonheid ontstaat altijd vanuit de liefde voor een persoon en is, bijgevolg, daaraan ondergeschikt.
- De democratie delft altijd haar eigen graf.
- Seksualiteit is wat mannen en vrouwen met elkaar verbindt; als er geen uitzicht is op seks, blijft het contact tussen de seksen onmogelijk. Of anders geformuleerd: echt contact tussen de seksen is altijd seksueel.
- Enzovoort…
Vormelijk zou dit geschrift het midden moeten houden tussen verhaal en essay, tussen roman en traktaat.

*

(…) Dat is de prijs die ik voor wat luciditeit moet betalen. Dat is meteen ook de vicieuze cirkel waarbinnen mijn creativiteit gevangen zit (…).

*

Julien Green, Journaal 1946-1976:
[37]: ‘Ik háát dit hele aspect van het leven. Ik wou dat er geen zinnelijke begeerten bestonden, en toch maken die juist dat er iets gebeurt, dat mensen kinderen maken en dat mensen boeken maken. Mijn grootste zonde is waarschijnlijk dat ik het lot van de mensen niet heb willen aanvaarden.’

*

We gaan naar S. en P.; P. wordt vandaag veertig. Ook G. is er. Het gesprek komt even op ‘het keren van het blad’, en er worden enkele dromen verteld. Bij het afscheid pakt P. mij stevig vast en zegt: ‘Tot de volgende keer dat ik je nog eens goed kan vastpakken.’ (Goed betekent in deze context in het Brugs: stevig.)


21 maart 2002


‘Alles tiptop in orde?’ vraag ik (…). Ik zie iets van wanhoop in haar ogen. ‘Tiptop is veel gezegd,’ zegt ze veelbetekenend. (…)

*

Bericht van het selectiebureau dat de sollicitaties voor Ons Erfdeel behandelt: ik beantwoord ‘niet helemaal’ aan het gevraagde profiel. Vraag me af wat daar achter zit. Deleu? Die ene keer dat ik misnoegd heb gereageerd om een afgewezen recensie? (De enige keer dat ooit een recensie van mij is afgewezen – het ging om een negatieve kritiek op Van Den Broecks Verdwaalde post. Nu ja, ook mijn laatste recensie, van De Dijns boek, in oktober geschreven, is afgewezen want tot dusver niet door De Morgen gepubliceerd…)

*

(…)

*

De Moyaert van 020319 is niet Pol Moyaert, de psychoanalyticus-filosoof-mystiekspecialist van Leuven, maar de hoofdredacteur van Weekend Knack, zo is ondertussen gebleken.

*

(…)

*

(…)


22 maart 2002



Julien Green, Leviathan:
[44]: ‘Te lijden voor iemand die hij op een dag weer zou vergeten, zoals hij al zovele anderen was vergeten, en haar te verlaten om zijn begeerten, altijd dezelfde begeerten, weer elders op anderen te richten, welk een weerzinwekkend vooruitzicht!’
Dat citaat zou als motto kunnen dienen voor dat hoofdstuk in mijn thesis over de terugkerende walging…

*

Weeral problemen met de internetaansluiting. Iedere keer als het van dat is, ongeveer elke vijfde dag, voel ik me nog meer afgesneden van de werkelijkheid dan ik zo al ben.

*

P.’s tijdelijke tewerkstelling op Monumentenzorg wordt niet verlengd: door de meerkost van het Concertgebouw moet de Stad besparen op de personeelskosten. Ze moet in december terug naar het Conservatorium en is daar erg over teleurgesteld. Begrijpelijk.

*

(…)

*

Denis komt zijn offerte voorstellen voor het waskot en de badkamer. Alles samen gaat het meer dan een miljoen kosten…

*

Meer dan een maand na mijn thuiskomst werk ik mijn Zweedse-reisnotities af. Nu nog polijsten en censureren (…).

*

Julien Green, Journaal 1946-1976:
[111]: ‘…er zijn zovéél dingen die mij onverschillig laten sinds 1940, en vooral sinds Hirosjima, dat ons allemaal, zonder uitzondering, van een groot deel van onszelf heeft losgemaakt…’
Met ‘losgemaakt’ bedoeld Green waarschijnlijk ‘vervreemd’; dit citaat gaat overigens naar de kern van wat later ‘postmodernisme’ zal worden genoemd.

*

‘Elke dag een blad’. Als ik daar nog een paar jaar mee kan doorgaan, en het volhoud – hout vasthouden! –, dan worden dat toch een paar dozen vol. Maar stel nu eens dat P. deze dozen, in de war door mijn schielijk overlijden, als oud papier op de stoep zet?

4529

Brugge, Grote Markt - 160828

dinsdag 29 november 2016

los ingeslagen 335 / droom # 101-102

17 maart 2002

(…)

*

Werken op zondag.

*

(…)

*

(…)

*

A. & F. komen: aperitief, broodjes, wijn. Het gesprek fladdert op en af. Ik herinner me achteraf iets min of meer samenhangends over film. Als je er op begint te letten: hoe weinig gesprekken goéd worden gevoerd…

*

Fotograaf Michiel Hendrickx heeft het op de radio (‘Titaantjes’) over het altijd bezoedelde van gesprekken met vrouwen: ‘Er staat altijd een haantje op tafel. En dat haantje zegt: “Kukelekuu!”’

*

(…)


18 maart 2002

Alain Vanderbiest pleegt zelfmoord. Volgens Wilfried Martens was deze voormalige minister, die ten onder ging in een sfeer van schandalen en een walm van alcohol, te zeer een ‘kunstenaar’ om een goed politicus te zijn – waarmee zeer goed de onverzoenbaarheid van die twee stielen is aangegeven. Hij had te weinig zelfdiscipline, zegt Martens, die niettemin zijn sympathie niet onder stoelen of banken steekt. Volgens journalist Walter De Bock van De Morgen daarentegen was VDB (tiens, na Vanden Boeynants en Vandenbroucke (de renner), nog maar eens een VDB die een sympathieke schurk blijkt te zijn) een soort Jekyll/Hide-figuur, verteerd, kapotgemaakt en slecht geworden door een veel te grote ambitie. Vanderbiest schreef zijn vier romans in een ‘overladen’ Frans.

*

Ambitie, tja. Ik voel, vandaag heel concreet, nog maar eens de noodzaak om al mijn schrijvend vermogen (mijn vermogen tot schrijven) te mobiliseren voor – ja, waarvoor? Als ik op dat vlak nog iets wil ‘bereiken’, dan moet het nú gebeuren – en schrijven is zowat het enige wat ik kan. (Ik kan ook (…), maar daar valt niet veel eer mee te behalen, en eer, dat is het toch waar ambitie op uit is?) Ja, soms is ambitie mij toch niet helemaal vreemd. Al heb ik altijd het tegenovergestelde gemeend en ben ik bijgevolg veel te lang veel te weinig ambitieus geweest – zodat ik veel te weinig heb ‘bereikt’, toch veel minder dan ik in mijn mars had.

*

Droom: Ik zit op een veerboot die aankomt (niet een die op punt staat te vertrekken en die ik ternauwernood haal). Het lief van T. ((…), haar voornaam ben ik inmiddels vergeten), zit achter me en haalt me aan om me een kus te geven.

*

Ik ga met M. iets drinken in Het Nieuw Museum. (Dat café is al tien jaar gevestigd op zijn huidige locatie aan de Ganzenstraat, maar het is toch nog maar de eerste keer dat ik er kom.) We spreken over het ‘tafel’-project, over drie mogelijke oordelen ten aanzien van kunst (positief, afwijzend en opschortend), over mijn reis naar Zweden. M. vraagt weinig, is op haar complexe manier vol van wat ze doet (…).


19 maart 2002

Droom: Ik heb een voetbalwedstrijd gespeeld en ga voortijdig weg. Ook hier, net als bij de veerbootdroom van gisteren, is er een omkering: normaal gezien moet ik me in mijn droom altijd reppen om tijdig op het voetbalterrein aan te komen. Wat moet ik van die omkering denken? Heb ik het keerpunt in mijn leven bereikt en overschreden? Gaat het vertrekken nu overheersen op het aankomen?

*

Op mijn wandeling vraag ik me af welke momenten in het leven nu écht de moeite waard zijn (…)

*

Verliefdheid is het hoogste. Het volledig wég zijn van iemand die in zich de belofte houdt (niet de zékerheid) van een eerste aanraking, van een eerste overgave. Maar verliefdheid is een vlucht, een wég zijn, een afwezigheid uit het ‘werkelijke’ leven – en in dat opzicht is verliefdheid verwant aan dronkenschap of dood. Love is the drug. Verliefd zijn is verslaafd zijn is het leven opschorten. Als dát het is wat ik uiteindelijk het liefste wil, dan kan doodgaan toch niet zo erg zijn.

*

Ik koop voor 85 euro de memoires van Casanova. Benieuwd wanneer ik die uit zal hebben.

*

De pastorale muziek van Vaughan Williams spreekt me erg aan.

*

Het besef dat ik me – fysiek – eigenlijk nóóit kiplekker voel. Dat ik de – fysieke – energie mis om boven mezelf uit te stijgen. (…)

*

Een flard radionieuws: ‘…Moyaert stierf aan kanker. Hij was 54.’ Pol Moyaert? Zou best kunnen… Kanker: hij rookte als een ketter, tot zelfs in de seminarielessen toe. Belga filter, als ik mij goed herinner. Vreemd overigens, dat ik een paar dagen geleden nog eens mijn thesis ter hand nam en voor het eerst sinds zeer lang aan Pol Moyaert heb gedacht. Hij was een van mijn promotoren (…).

*

(…) de kortste weg tussen twee punten is net als het leven zelf tussen geboorte en dood, zo houd ik mijzelf altijd voor, nooit de rechte lijn… (…). Bij H. & A. vlotten de gesprekken erg goed: over, opnieuw, het beoordelen van kunst en het opschorten van oordelen daaromtrent; over volwassen worden met veertig. Veertig is een zéér belangrijke leeftijd.

4528

Westkerke - 160901

maandag 28 november 2016

de herfst van 2016 – 48



In het Onzevader werden, zo vernam ik afgelopen weekend, enkele wijzigingen doorgevoerd. Het gaat overwegend om taalkundige aanpassingen, maar er is ook een belangrijke inhoudelijke ingreep. Voortaan wordt de goegemeente verondersteld om de regel ‘en leid ons niet in bekoring’ te vervangen door ‘en breng ons niet in beproeving’.

Dat lijkt een eigenaardige wending, in beproeving brengen. Zou het kunnen dat het idee erachter ook in een knoop ligt? Dat er zoveel over is nagedacht en gehakketakt, dat er een kreupel compromis uit is voortgekomen?

Van bekoring naar beproeving: zo’n ingrijpende wijziging moet in een traag en log instituut als de RKK veel voeten in de aarde hebben gehad. Er zullen wel veel beraadslagingen van intrakerkelijke ethische en theologische commissies aan voorafgegaan zijn. Ik prijs mij gelukkig dat ik als buitenstaander enkel van het resultaat kennis hoef te nemen.

Wat is het verschil tussen bekoring en beproeving? Op de een of andere manier moet ik toch denken aan die andere RKK-restrictie: dat wij ook in gedachten niet mogen zondigen. ’t Is niet van ‘kijken mag, aankomen niet’. Neen, er mag zelfs niet gekéken worden.

Nu lijkt op dat punt toch een afzwakking in de maak. Alsof er nu wél mag gekeken worden. Het kijken luidt de bekoring in (of leidt ons erin), de beproeving (waarin wij gebracht worden) lijkt pas van het aankomen een gevolg.

Hoewel, het is ingewikkelder dan dat. Een bekoring kan op zich een beproeving zijn (omdat aankomen niet mag en daar lijden we dan onder), maar dat hoeft niet per se. Een bekoring kan immers ook op zich, zonder eraan toe te geven, aangenaam zijn voor wie er vrede mee neemt – en dat mag nu dus van de RKK.

Wie niet aan de bekoring kan weerstaan, kan zich echter aan een beproeving blootstellen. Er kan een beproeving zijn in de bekoring, maar er zijn toch vooral beproevingen buiten de bekoring. Er zijn echter ook beproevingen die strikt genomen niets met bekoringen te maken hebben. Er zijn zelfs heel veel beproevingen die niets met bekoringen te maken hebben. Ja, de meeste beproevingen – ziekte, oorlog, tegenslag, de nieuwe single van Milow en het austeriteitsbeleid van onze regeringen – hebben niets met bekoringen te maken.

Dat luidt een belangrijk onderscheid in: waar bekoring niet los kan worden gezien van onze vrije wil, geldt dat voor beproevingen meestal niet. Van bekoringen kunnen wij ons afsluiten, beproevingen hebben wij te ondergaan.

Ik vraag mij af waarom de RKK-onzevadercommissies uitgerekend nu met deze update op de proppen komen. Ik ben geneigd om er brede maatschappelijke evoluties bij te betrekken. Zo gezien komt de switch van bekoring naar beproeving rijkelijk laat – maar dat zijn we van het instituut gewoon. Soutanes en kazuifels ruisen traag. Want wat betekent het Onzevader nog, gebeden in een op hebzucht, begeerte en gemakkelijke zintuiglijkheid gestoelde samenleving waarin alles bekoring is of toch nastreeft het te zijn? De bekoring is alom. Het is niet meer mogelijk om niet bekoord te worden. Een instantie afsmeken dat hij – mannelijk! – ons niet in bekoring zou leiden, heeft strikt genomen geen zin meer.

Dus, wat stellen de RKK-commissies voor nu de strijd tegen de bekoring verloren is? Dat we voortaan afsmeken dat we niet in beproeving zouden worden gebracht! We verleggen de focus: van zelfbeheersing naar over het hoofd gezien worden (passief!) door het lot. Van iets waartegen we nog een antwoord kunnen formuleren en wat dus voor ons een uitdaging is, naar iets waartegen niets meer te beginnen valt.

Is het vergezocht hierin een teken des tijds te zien?