vrijdag 25 november 2016

2136-2153



wolkenfragmenten uit Stefan Hermans, De bekeerlinge

2136
De laatste wolken worden door de warmte geföhnd tot reusachtige, ijle keien in een paarse hemel; over de loop van de rivier ligt een witte sluier die zienderogen verdampt. (14)

2137
Ze zit mokkend in de haar toegewezen vertrekken en kijkt naar de rood opgloeiende wolkenranden in de schemer. (62)

2138
Het is een verlaten streek waar een enkele boer woont, in de wijde omtrek is verder geen huis te bekennen, de wolken hangen laag over het land. (73)

2139
De wolken en de bomen, de rivieren en de glooiingen, de vroege steden, eindeloze wouden. (75)

2140
Wanneer ze achteromkijken zien ze de afgelegde weg, een breed uitzicht met wolken en zwermen spreeuwen. (82)

2141
Ze zwijgt en kijkt naar voorbijdrijvende wolken. (101)

2142
De weiden zijn doorspekt met rotsen en stenen, er is fel licht en stekende zon, kleine witte wolken die snel geföhnd worden na zonsopgang, dor grasland, lage heesters; palmen, jeneverstruiken, wilde abrikozen, kreupelhout. (109)

2143
Ze zit neuriënd bij een raam en staart naar de lage wolken, met haar handen op haar zwellende buik. (125)

2144
De vader ontsteekt onder Atlantische wolken in Noorse berserkerwoede en de moeder huilt in Oudvlaamse verwensingen. (129)

2145
Boven het dorp zweeft de adelaar in spiralen op de lauwere luchtlagen, de hemel is smetteloos, maar boven de heuvelkam ontplooit zich een reusachtige, vreemde wolk die op een oester lijkt, navelstrengroze en dieppaars, dooraderd en hol. Ze kijken er gefascineerd naar alsof het een verschijning, een goddelijke annunciatie is, totdat de wolk zich oplost en een klein restant afdrijft als een schelp op de einder. (138)

2146
Het is een dag met opklaringen, wind en spectaculaire wolken. (189)

2147
Slecht weer, weinig zicht, donkere wolken, dreiging. (193)

2148
Lichte onweersbuien, plotse regen, damp en wolken, nevel, brandende zon, dieppaarse ochtendlucht met cirkelende arenden, weeïg ruikende avonden op het water, spartelende vis, heldere stemmen op de oever. (231)

2149
Hij wacht tot op een ochtend de zon door de wolken breekt. (281)

2150
Ze streelt struiken en steekt tirades af tegen laaghangende wolken. (285)

2151
Het gaat vriezen, sneeuwen en dooien, alles snel na elkaar op een late middag onder laaghangende wolken; smeltwater ritselt overal, de steile paden worden stroompjes. (286)

2152
Ze hoort het ruisen van de rivier, ze ziet de snelle witte wolken. (286)

2153
Hier bestaan nog van die droomachtige middagen waarop de trage witte wolken doen denken aan reusachtige, slapende Griekse goden die door het Elysium drijven en ons een glimp beloven van het paradijs. (314)