(…) achter hem doemde zwart- en roodgekleurd de bloedhondenmeute op in het fakkellicht.
Toen met dat
zag weerklonken kreten van afgrijzen, en men riep luid om hulp van de
Molossers. Ik zag de oude Belovar bezorgd naar zijn zware meute kijken, maar
deze trotse dieren stelden zich met de blik recht naar voren en de oren
overiend in onverschrokken houding op. Toen lachte de oude man naar mij en gaf
het signaal, en als door een strak gespannen boog afgeschoten vlogen de gele
doggen op de rode af. Als eerste stortte Leontodon zich op Chiffon Rouge.
Nu ontstond
onder de woudreuzen in het rode licht een gehuil en gejubel alsof het
duivelsleger voorbijtrok, en felle moordlust heerste alom.
Ernst Jünger, Op de marmerklippen, 118