(…)
*
Werken op zondag.
*
(…)
*
(…)
*
A. & F. komen: aperitief, broodjes, wijn. Het gesprek
fladdert op en af. Ik herinner me achteraf iets min of meer samenhangends over
film. Als je er op begint te letten: hoe weinig gesprekken goéd worden gevoerd…
*
Fotograaf Michiel Hendrickx heeft het op de radio
(‘Titaantjes’) over het altijd bezoedelde van gesprekken met vrouwen: ‘Er staat
altijd een haantje op tafel. En dat haantje zegt: “Kukelekuu!”’
*
(…)
18 maart 2002
Alain Vanderbiest pleegt zelfmoord. Volgens Wilfried Martens
was deze voormalige minister, die ten onder ging in een sfeer van schandalen en
een walm van alcohol, te zeer een ‘kunstenaar’ om een goed politicus te zijn –
waarmee zeer goed de onverzoenbaarheid van die twee stielen is aangegeven. Hij
had te weinig zelfdiscipline, zegt Martens, die niettemin zijn sympathie niet
onder stoelen of banken steekt. Volgens journalist Walter De Bock van De Morgen daarentegen was VDB (tiens, na
Vanden Boeynants en Vandenbroucke (de renner), nog maar eens een VDB die een
sympathieke schurk blijkt te zijn) een soort Jekyll/Hide-figuur, verteerd,
kapotgemaakt en slecht geworden door een veel te grote ambitie. Vanderbiest
schreef zijn vier romans in een ‘overladen’ Frans.
*
Ambitie, tja. Ik voel, vandaag heel concreet, nog maar eens
de noodzaak om al mijn schrijvend vermogen (mijn vermogen tot schrijven) te
mobiliseren voor – ja, waarvoor? Als ik op dat vlak nog iets wil ‘bereiken’,
dan moet het nú gebeuren – en schrijven is zowat het enige wat ik kan. (Ik kan
ook (…), maar daar valt niet veel eer mee te behalen, en eer, dat is het toch
waar ambitie op uit is?) Ja, soms is ambitie mij toch niet helemaal vreemd. Al
heb ik altijd het tegenovergestelde gemeend en ben ik bijgevolg veel te lang
veel te weinig ambitieus geweest – zodat ik veel te weinig heb ‘bereikt’, toch
veel minder dan ik in mijn mars had.
*
Droom: Ik zit op een veerboot die aankomt (niet een die op
punt staat te vertrekken en die ik ternauwernood haal). Het lief van T. ((…),
haar voornaam ben ik inmiddels vergeten), zit achter me en haalt me aan om me
een kus te geven.
*
Ik ga met M. iets drinken in Het Nieuw Museum. (Dat café is
al tien jaar gevestigd op zijn huidige locatie aan de Ganzenstraat, maar het is
toch nog maar de eerste keer dat ik er kom.) We spreken over het
‘tafel’-project, over drie mogelijke oordelen ten aanzien van kunst (positief,
afwijzend en opschortend), over mijn reis naar Zweden. M. vraagt weinig, is op
haar complexe manier vol van wat ze doet (…).
19 maart 2002
Droom: Ik heb een voetbalwedstrijd gespeeld en ga voortijdig
weg. Ook hier, net als bij de veerbootdroom van gisteren, is er een omkering:
normaal gezien moet ik me in mijn droom altijd reppen om tijdig op het
voetbalterrein aan te komen. Wat moet ik van die omkering denken? Heb ik het
keerpunt in mijn leven bereikt en overschreden? Gaat het vertrekken nu
overheersen op het aankomen?
*
Op mijn wandeling vraag ik me af welke momenten in het leven
nu écht de moeite waard zijn (…)
*
Verliefdheid is het hoogste. Het volledig wég zijn van
iemand die in zich de belofte houdt (niet de zékerheid) van een eerste
aanraking, van een eerste overgave. Maar verliefdheid is een vlucht, een wég
zijn, een afwezigheid uit het ‘werkelijke’ leven – en in dat opzicht is verliefdheid
verwant aan dronkenschap of dood. Love is
the drug. Verliefd zijn is verslaafd zijn is het leven opschorten. Als dát
het is wat ik uiteindelijk het liefste wil, dan kan doodgaan toch niet zo erg
zijn.
*
Ik koop voor 85 euro de memoires van Casanova. Benieuwd
wanneer ik die uit zal hebben.
*
De pastorale muziek van Vaughan Williams spreekt me erg aan.
*
Het besef dat ik me – fysiek – eigenlijk nóóit kiplekker
voel. Dat ik de – fysieke – energie mis om boven mezelf uit te stijgen. (…)
*
Een flard radionieuws: ‘…Moyaert stierf aan kanker. Hij was
54.’ Pol Moyaert? Zou best kunnen… Kanker: hij rookte als een ketter, tot zelfs
in de seminarielessen toe. Belga filter, als ik mij goed herinner. Vreemd
overigens, dat ik een paar dagen geleden nog eens mijn thesis ter hand nam en
voor het eerst sinds zeer lang aan Pol Moyaert heb gedacht. Hij was een van
mijn promotoren (…).
*
(…) de kortste weg tussen twee punten is net als het leven
zelf tussen geboorte en dood, zo houd ik mijzelf altijd voor, nooit de rechte
lijn… (…). Bij H. & A. vlotten de gesprekken erg goed: over, opnieuw, het
beoordelen van kunst en het opschorten van oordelen daaromtrent; over volwassen
worden met veertig. Veertig is een zéér belangrijke leeftijd.