maandag 28 november 2016

de herfst van 2016 – 48



In het Onzevader werden, zo vernam ik afgelopen weekend, enkele wijzigingen doorgevoerd. Het gaat overwegend om taalkundige aanpassingen, maar er is ook een belangrijke inhoudelijke ingreep. Voortaan wordt de goegemeente verondersteld om de regel ‘en leid ons niet in bekoring’ te vervangen door ‘en breng ons niet in beproeving’.

Dat lijkt een eigenaardige wending, in beproeving brengen. Zou het kunnen dat het idee erachter ook in een knoop ligt? Dat er zoveel over is nagedacht en gehakketakt, dat er een kreupel compromis uit is voortgekomen?

Van bekoring naar beproeving: zo’n ingrijpende wijziging moet in een traag en log instituut als de RKK veel voeten in de aarde hebben gehad. Er zullen wel veel beraadslagingen van intrakerkelijke ethische en theologische commissies aan voorafgegaan zijn. Ik prijs mij gelukkig dat ik als buitenstaander enkel van het resultaat kennis hoef te nemen.

Wat is het verschil tussen bekoring en beproeving? Op de een of andere manier moet ik toch denken aan die andere RKK-restrictie: dat wij ook in gedachten niet mogen zondigen. ’t Is niet van ‘kijken mag, aankomen niet’. Neen, er mag zelfs niet gekéken worden.

Nu lijkt op dat punt toch een afzwakking in de maak. Alsof er nu wél mag gekeken worden. Het kijken luidt de bekoring in (of leidt ons erin), de beproeving (waarin wij gebracht worden) lijkt pas van het aankomen een gevolg.

Hoewel, het is ingewikkelder dan dat. Een bekoring kan op zich een beproeving zijn (omdat aankomen niet mag en daar lijden we dan onder), maar dat hoeft niet per se. Een bekoring kan immers ook op zich, zonder eraan toe te geven, aangenaam zijn voor wie er vrede mee neemt – en dat mag nu dus van de RKK.

Wie niet aan de bekoring kan weerstaan, kan zich echter aan een beproeving blootstellen. Er kan een beproeving zijn in de bekoring, maar er zijn toch vooral beproevingen buiten de bekoring. Er zijn echter ook beproevingen die strikt genomen niets met bekoringen te maken hebben. Er zijn zelfs heel veel beproevingen die niets met bekoringen te maken hebben. Ja, de meeste beproevingen – ziekte, oorlog, tegenslag, de nieuwe single van Milow en het austeriteitsbeleid van onze regeringen – hebben niets met bekoringen te maken.

Dat luidt een belangrijk onderscheid in: waar bekoring niet los kan worden gezien van onze vrije wil, geldt dat voor beproevingen meestal niet. Van bekoringen kunnen wij ons afsluiten, beproevingen hebben wij te ondergaan.

Ik vraag mij af waarom de RKK-onzevadercommissies uitgerekend nu met deze update op de proppen komen. Ik ben geneigd om er brede maatschappelijke evoluties bij te betrekken. Zo gezien komt de switch van bekoring naar beproeving rijkelijk laat – maar dat zijn we van het instituut gewoon. Soutanes en kazuifels ruisen traag. Want wat betekent het Onzevader nog, gebeden in een op hebzucht, begeerte en gemakkelijke zintuiglijkheid gestoelde samenleving waarin alles bekoring is of toch nastreeft het te zijn? De bekoring is alom. Het is niet meer mogelijk om niet bekoord te worden. Een instantie afsmeken dat hij – mannelijk! – ons niet in bekoring zou leiden, heeft strikt genomen geen zin meer.

Dus, wat stellen de RKK-commissies voor nu de strijd tegen de bekoring verloren is? Dat we voortaan afsmeken dat we niet in beproeving zouden worden gebracht! We verleggen de focus: van zelfbeheersing naar over het hoofd gezien worden (passief!) door het lot. Van iets waartegen we nog een antwoord kunnen formuleren en wat dus voor ons een uitdaging is, naar iets waartegen niets meer te beginnen valt.

Is het vergezocht hierin een teken des tijds te zien?