Dit is de drieduizendste post op de blog Pascal Digital. Sinds 8 juni 2004 is de stroom teksten en later ook foto’s er ‘niet-aflatend’ geweest. 3000, dat betekent, op 4 1/3 jaar, gemiddeld 693 posts per jaar, 57,73 per maand en 1,9 per dag. De frequentie gaat evenwel nog altijd in stijgende lijn. Vorige maand, september 2008, waren er liefst 101 posts, dat is een gemiddelde van 3,33 per dag, een toch wel indrukwekkende productie. Bovendien is de kwaliteit van de teksten en foto’s op deze blog bijna aanhoudend hoog – althans in die mate dat een discrete en onnadrukkelijke bewondering zeker op haar plaats is. Wij vroegen ons af hoe Pascal Digital het eigenlijk allemaal voor elkaar krijgt en bleven daarom op onze stoel zitten om hem enkele vragen voor te leggen – waarop hij dan weer met de hem kenmerkende bescheidenheid en correctheid reageerde.
Pascal Digital, je schenkt bijzondere aandacht aan deze drieduizendste blogpost. Ben je een getallenfetisjist?
‘Absoluut. Getallen neigen uit zichzelf, van nature zou je kunnen zeggen, naar hun afronding. Het afgeronde getal bij uitstek is de 0. Dat is waar we uiteindelijk allemaal bij uitkomen, maar eerst passeren we langs een aantal andere mooie afgeronde getallen: de tien-, honderd- en duizendtallen. Onderweg kwamen we hier al langs 1003, wat ook een mooi afgerond getal is, en nu hebben we dus 3000, dat heel mooi is, ook vanwege de 3 natuurlijk, wat een samenstelling is van twee halve cirkels. Ik kijk al met genoegen uit naar 8000 – de 8 is een op zijn kant gezet oneindigheidsteken – en hoop natuurlijk toch ook de 10.000 te bereiken – al zal dat wellicht maar voor binnen een jaar of tien zijn, gesteld dat we dit tempo kunnen aanhouden. Onlangs ging de kilometerteller in mijn auto over de 100.000. Mocht ik mij op dat ogenblik niet in een tunnel hebben bevonden met een twintigtonner tegen mijn achterbumper aan, ik zou gestopt zijn om het moment te vieren.’
Je blog heeft ook een tellertje?
‘Ja, goed gezien! Ook daar door de honderdduizend, recent. Maar u moet het natuurlijk wel juist interpreteren. Het gaat om pageviews, dat zijn klikbewegingen uitgevoerd op deze pagina’s. Ook door mezelf. Gelukkig geeft de informatie áchter het tellertje wat meer geheimen prijs. Het belangrijkste is, voor mij toch, dat er dagelijks gemiddeld tussen de dertig en vijfendertig individuele personen terugkeren naar mijn blog. (Doordat ze een cookie achterlaten – ja, ik weet ook niet wat dat is –, herkent de teller hen als terugkerend individu.) Ik mag uitgaan van de veronderstelling dat niet elk van die mensen elke dag langskomt. Waaruit ik afleid dat Pascal Digital op een vast en trouw publiek van zestig of zeventig en misschien wel meer personen kan rekenen. Maar ik geef toe, het is nattevingerwerk.’
Ben je daar tevreden mee?
‘Zeer zeker. En niet alleen tevreden, ook vereerd. Neem vijftig mensen die trouw volgen wat ik schrijf en fotografeer. Dat is nog altijd een veel groter bereik dan mogelijk zou zijn via om het even welk literair tijdschrift in Vlaanderen.’
Lees jij literaire tijdschriften?
‘Neen. Behalve de Poëziekrant, die ik beroepshalve lees.’
Volg je andere blogs?
‘Nauwelijks. Eigenlijk alleen van enkele bevriende fotografen, en dan nog een stuk of twee, drie blogs die ik echt zeer goed vind. Jwl haalt al enkele jaren een uitzonderlijk hoog niveau. Ali met de Pet is heel anders maar ook heel goed. Er zijn er een paar die ik een tijd heb gevolgd maar die intussen gestopt zijn. Sputnik haalde een zeer hoog niveau. Naar verluidt zou de auteur alles aan het opsparen zijn voor een boekpublicatie. Ik ben benieuwd. Als het boek even goed wordt als de blog, wordt het vast en zeker een succes.’
Heb je zelf ambities om te publiceren?
‘Ja, wie niet. Ik lijd ook aan die ziekte! Ik loop al dertig jaar met de wens rond een boek te schrijven. Maar het is er nooit van gekomen. Het heeft lang geduurd vooraleer ik kon aanvaarden dat ik het wellicht nooit zou kunnen. Ik mis iets wat toch noodzakelijk is om een bellettristisch werk te schrijven en dat is fantasie. Ik ben goed in het vastleggen van de werkelijkheid, maar niet in het iets daaraan toevoegen. Het enige wat ik kan hopen is dat ik met mijn manier van waarnemen anderen inspireer om de zaken, en hun levens, ook eens vanuit een andere hoek te bekijken. Maar dan zitten we bij de doelstelling en verwachtingen – en dat is misschien een van uw volgende vragen. Om terug te komen op deze vraag: ja dus. Ik hoop ooit iets met mijn foto’s te kunnen doen, de rubriek “Terugblik” in boekvorm, daar moet toch echt een publiek van amateurfotografen voor bestaan. Ik heb een tijdje de ambitie gekoesterd om tegen het eeuwfeest van Prousts Recherche du Temps perdu een eigen lectuur klaar te hebben – maar dat Sisyphuswerk krijg ik niet meer tijdig klaar. Overigens gaat het bij mij niet zozeer om de ijdele ambitie te publiceren. Le plaisir de se voir imprimé is een genoegen dat ik in mijn journalistieke leven alleszins meer dan duizend keer heb mogen smaken – ik ben wat dat betreft sowieso min of meer verzadigd. Maar ja, een eigen boek, dat is natuurlijk toch wat anders dan een stukje in de krant waarop je ’s anderendaags je aardappelen schilt.’
Wat is voor jou belangrijker, het schrijven of het fotograferen?
‘Het schrijven. Dat kan ik ook beter. Fotografie is voor mij maar een oefening in kijken. Met het schrijven noteer ik wat ik heb gezien. Wat ik schrijf is ook veel afgewerkter dan wat ik als foto’s presenteer. Die zijn technisch onvolkomen. Maar er wordt aan gewerkt!’
Heb je met het bloggen onverdeeld goede ervaringen?
‘Neen.’
Wat zijn de minder goede ervaringen?
‘Kijk, ik heb er altijd naar gestreefd om als persoon – ik bedoel het in de Dienst Bevolking van de Stad Brugge ingeschreven individu, dat daar woont, dat met dat lichaam behept is, dat die persoonlijke geschiedenis heeft en dat rond zich die en die mensen heeft – zo afwezig mogelijk te blijven. Ik denk dat ik daar aardig in geslaagd ben. Maar dat heeft niet kunnen verhinderen dat ik een paar keer mensen heb gekwetst met wat ik, altijd te goeder trouw, op mijn blog plaatste. Ik betreur dat ten zeerste maar kan niet zeggen dat het me spijt omdat ik altijd alles zeer zorgvuldig overwogen heb alvorens het te plaatsen.’
Is 'Pascal Digital' dan in het geheel niet autobiografisch?
‘Dat zou niet kunnen. Uiteraard ben ik als persoon aanwezig in mijn notities. Ik ga dat sinds kort met de rubriek “Het bestáát” ook nadrukkelijk niet meer zo nadrukkelijk uit de weg. Ik zal u ook niet versteken, om het met de woorden van een belangwekkende Limburgse socialist te zeggen, dat ook bepaalde foto’s in zekere mate een spiegel van mijn ziel zijn.’
Slechtste ervaring?
‘Het is lastig te moeten ervaren dat sommigen niet het onderscheid weten te maken tussen een intellectueel argument en een persoonlijk gevoel.’
Wat zijn jouw betere ervaringen?
‘De trouw van vele lezers. De mensen die ik door het bloggen heb leren kennen. Een mevrouw die me zegt dat ze op haar reis niet zo veel mooie dingen zou hebben gezien als ze door mij niet ánders naar de dingen had leren kijken. Mensen die me zeggen dat ze elke dag vol verwachting hun computer opstarten: “Wat zal het vandaag weer zijn?” Het loutere feit dat je bij mensen een verwachtingspatroon in gang hebt gezet. Maar los van dat alles, van die mensen en hun reacties, is de beste ervaring met dit bloggen toch dat het een instrument is gebleken om mijn eigen creativiteit op gang te brengen en te houden; het is een structurerend element – en dat is iets wat ik best kan gebruiken. We zijn allemaal een beetje autistisch, nietwaar? (lacht)’
Wat was de prettigste reactie?
‘Ik zal er één uitpikken, een recente reactie, die je hier overigens nog altijd in de rechterkolom kunt bekijken: een schilderij, gemaakt naar een van mijn foto’s.’
Je hebt onlangs de reactiefunctie verwijderd. Waarom?
‘Omdat de kwaliteit van de reacties over het algemeen laag was. Omdat er vaak werd gereageerd om een “spoor” achter te laten: het waren lokkertjes van mensen die wilden dat ik, en de bezoekers van mijn blog, ook hun blog met een bezoekje zouden vereren. Omdat goede reacties nagenoeg onzichtbaar bleven. Omdat mensen die werk wilden maken van een reactie het wellicht daarom achterwege lieten. Reageren kan nu nog altijd, kijk maar in de rechterkolom. Maar het moet via mail gebeuren. Ik plaats dan de reacties, ongeacht of ze lovend zijn of niet – die intellectuele eerlijkheid garandeer ik. Sinds ik het systeem in die zin heb aangepast, heb ik toch al een paar zeer mooie en interessante reacties gekregen.’
Gemiddeld drie posts per dag. Wanneer doe je het eigenlijk allemaal?
‘Een dag telt vierentwintig uur. Dat is één post om de acht uur, dat is toch niet zó veel? Maar ik begrijp je vraag natuurlijk. Het antwoord is eenvoudig: ik ben er constant mee bezig. Ik zet een notitie aan, werk er een andere af, loop voortdurend met een fototoestel rond, beschouw het bewerken van een foto als een moment van ontspanning tussen het vele andere werk, enzovoort. En ik beschik over de gave – kan ik niets aan doen – heel snel te kunnen werken. Dat heb ik ongetwijfeld overgehouden aan mijn twaalf jaar freelancerschap.’
Het bijhouden van je blog oefent dus een grote invloed uit op je dagelijkse leven.
‘Praktisch wel. Inhoudelijk niet, natuurlijk. Het leven komt nog altijd vóór het bloggen. De mensen moeten dan ook niet bang zijn dat wat ze zeggen of doen onverkort op het internet wordt geplaatst. Er is zoiets als discretieplicht. Ook voor het plaatsen van portretten vraag ik altijd eerst de toelating. Je zult ook wel al hebben opgemerkt dat er relatief weinig portretfoto’s geplaatst worden.’
Beantwoordt het bloggen aan een wens, een behoefte?
‘De wens om iets te maken dat gelezen en gezien wordt. De onstuitbare behoefte om dingen te máken. De behoefte aan structuur. De wens, een vorm van legitieme ijdelheid, om erkend te worden.’
Is de respons in dat opzicht bevredigend?
‘Vast en zeker. Met dertig tot vijfendertig terugkerende bezoekers moet Pascal Digital in Vlaanderen, schat ik, een subtopper zijn. Ik vraag me zelfs af of er in het segment van de artistieke blogs – want zo mag ik mijn blog toch wel betitelen, hoop ik – veel blogs zijn met een groter bereik. Maar het is geen wedstrijd, hé? Ik ben tevreden met dat publiekje van mij. Maar het mag natuurlijk altijd aangroeien. Ik droom uiteraard van een kwantitatieve sprong voorwaarts door toedoen van een of andere promotie. Misschien doe ik dit jaar eens mee aan die Clickx-wedstrijd voor de beste blog van het jaar. Of misschien zijn er andere mogelijkheden?’
Hoe wil je dat het verder evolueert?
‘Gestaag voortdoen. De teksten en foto’s vormen op de duur een respectabel archief van vele honderden bladzijden. Ik leg op die manier mijn leven vast. Ik wil de kwaliteit hoog houden. Ik probeer toch ook te variëren. Niet te veel en te vaak, want ik veronderstel dat mijn lezers toch een zekere regelmaat appreciëren. Maar anderzijds brengt af en toe een nieuw rubriekje of een andere invalshoek het nodige leven in de brouwerij. Ik stel vast dat er op de enquête bovenaan in de rechterkolom goed wordt gereageerd. Af en toe moet ik ook eens iets afstoten. Ik heb Bea’s bananenboom een jaartje laten groeien, dat was genoeg. Mocht het u interesseren: de plant stelt het nog altijd goed. Andere rubrieken staan langdurig op sluimerstand, door een gebrek aan tijd. Ik ben zelf nogal gehecht aan het stramien “100 woorden” en aan het met literaire ambitie en een zekere pretentie geschreven “Mijn woordenboek”, dat, zoals in de citaten (ook in de rechterkolom onder “Doordenkers”), te lezen staat, gedoemd is onvoltooid te blijven. Volgens de laatste schattingen zou ik vijfhonderd jaar moeten leven om ooit bij het lemma “zwoeger” uit te komen maar, eerlijk gezegd, ik heb geen zin om in die mate bij te dragen tot de vergrijzing.’
Op naar de vier- en zelfs vijfduizend?
‘Als het mij vergund wordt, vast en zeker.’
Ik wens je veel inspiratie en doorzettingsvermogen toe.
‘Dank u. Zal ik u de uitgang wijzen?’
Doe geen moeite. Ik vind het wel. Bedankt voor je tijd.
‘Ik dank u voor úw tijd.’