woensdag 30 augustus 2023

28 * 14,2 * / * 1370,8

 Namur - Jambes - Namur



29 * 34,9 * 13,9 * 1405,7

 Namur - Wépion - Profondeville - Lustin - Dave - Jambes - Namur



dinsdag 29 augustus 2023

27 * 37,4 19,3 * 1356,6

 Namur- Floreffe - Floriffoux - Jodion - Tmploux - St Servais - Namur



Mircea Cărtărescu, Solenoïde

notitie 395

SCHURFT EN MIJTEN


Het gebeurt niet elk jaar dat ik, die mezelf toch wel een ijverige lezer mag noemen, een volkomen nieuwe literaire stem ontdek. Meer nog, het gebeurt hooguit één keer per decennium, soms zijn het er twee. Het aantal echt nieuwe schrijvers die ik tot hiertoe heb ontdekt, is bijgevolg, gezien mijn nog erg jeugdige leeftijd, zeer beperkt. Het zou een goede oefening zijn om eens precies op te sommen om welke schrijvers het dan wel gaat – ik hou het voorlopig, in chronologische volgorde en onder anderen, bij Reve, Márquez, Joyce, Flaubert, Brouwers en Sebald, en daar is nu dus de mij voorheen volslagen onbekende Roemeen Mircea Cărtărescu bijgekomen.

Maar misschien moet ik eerst eens nader definiëren wat ik onder een nieuwe literaire stem versta.

Het is in elk geval een belangrijk iets want uiteindelijk is zo’n nieuwe stem altijd datgene waarnaar een lezer op zoek is. Ik bedoel een échte, ijverige, meerwaarde-zoekende lezer. Niet een lezer die vrede neemt met een spannend verhaal of met filosofisch comfort omdat hij ideeën aantreft die zijn behoefte aan zingeving lenigen, of met psychisch comfort in de vorm van, bijvoorbeeld, herkenning, overeenstemming met de eigen ervaring dus. Een nieuwe stem heeft, méér dan met inhoud, met vorm te maken. Met stijl. Met het juiste akkoord tussen vorm en inhoud. Een nieuwe stem schrijft zodanig dat je een geïsoleerde kenmerkende zin van zijn – of haar! (Yourcenar) – hand meteen herkent tussen honderd zinnen van anderen. Een nieuwe stem heeft een eigen melodie. Maar een nieuwe stem opent ook een nieuwe wereld, of juister: een manier om naar de wereld te kijken (Auster). Een nieuwe stem verandert je.

(Reve brengt frustratie en humor samen; Joyce wrikt het solipsisme open met zintuiglijkheid en intertekstualiteit; Flaubert breekt romantische vooringenomenheden af; Brouwers brengt, zoals hij voortdurend zelf zegt, alles met alles in verband; Sebald legt de geschiedenis in het landschap bloot; Yourcenar verdwijnt in haar historische vertellingen en is daarin, paradoxaal genoeg, indirect zeer aanwezig; Auster doet je verdwalen in een wereld van patronen en temporele verschuivingen. En dan zijn er nog Proust, Saramago, Mutsaers, Bernhard, Marías – ach, al die decennia, wat ben ik al oud.)

Cărtărescu dus. Mircea Cărtărescu. Geboren in Boekarest, 1956. De boekhandels in die stad liggen vol met zijn boeken, naar verluidt. Met stápels van zijn boeken, die op zich al dik zijn. Cărtărescu is groot in Roemenië, en wordt dat stilaan ook daarbuiten. Als hij niet, zoals een aantal van de namen hierboven, te vroeg sterft, wint hij de Nobelprijs. Ik zou zeggen dat ik mijn schoenen opeet mocht dat niet zo zijn – maar ja, wie zal uitmaken wat te vroeg sterven is.

De turf van 850 bladzijden Solenoïde hier in kort bestek samenvatten is natuurlijk ondoenbaar. En eerlijk gezegd – het zou een stukje hoogst oninteressant proza opleveren. Het verhaal speelt zich af aan gene zijde van de waarschijnlijkheid, er gebeuren fantastische, ik bedoel phantasy-achtige dingen in, eigenlijk draait het helemaal niet om het verhaal over een gefrustreerde schrijver met jeugdtrauma’s waarop het aanvankelijk lijkt en zoals we er al zoveel hebben gelezen. Het gaat om: een sfeer, een levensgevoel, de stad ook (Boekarest), een algemeen klimaat van verval, chaos, crisis. Het gaat om: wat het betekent om een mens te zijn. Het gaat over leven en dood en over, uiteindelijk – want wie, in godsnaam, is op het idee gekomen om ons op te zadelen met het besef van onze eigen vergankelijkheid en van het feit dat we slechts één van de vele mogelijke levens kunnen leiden? – de enige mogelijkheid om aan deze ondermaanse hel, aan de onvermijdelijke ontbinding van het lichaam te ontsnappen: ‘de ontsnapping, het enige doel van ons bestaan’ (589). Over liefde, dus.

Is de wereld niet hoe dan ook een gruwelijk oord? Leven we niet een oogwenk op een stofje in de eeuwigheid? Worden we niet gek in dat weke omhulsel van vet, kraakbeen en botten van ons lichaam? Moeten we niet, dag na dag en uur na uur, de gedachte verdragen dat we ouder worden, dat onze tanden uitvallen, dat we afgrijselijke ziekten zullen krijgen en nachtmerrieachtige gebreken gaan vertonen, dat we zullen lijden en vervolgens zullen verdwijnen en nooit zullen terugkeren om de wereld vorm en zin te geven?’ (687)

Voilà, ik zei al dat mijn samenvatting teleurstellend zou zijn. Ik kan eigenlijk alleen maar zeggen dat u het boek moet lezen om te weten waarover het gaat – en dan nog…

Neen, u moet het boek lezen – enfin, u moet just niks, maar u begrijpt mij wel – omwille van de taal (en de ongetwijfeld (want ik kan dat niet verifiëren) uitmuntende vertaling van Jan Willem Bos – wat een prestatie!). Solenoïde is een festijn van barok taalgebruik, eigenzinnig vocabulaire, schier eindeloze opsommingen, vakkundig uitgestrooide herhalingen (‘Veel wordt herhaald, identiek of met subtiele afwijkingen (…)’ (313)), vloeiend ritme, zorgvuldig gekozen motieven en bijwijlen memorabele beeldspraak.

Mircea Cărtărescu is zich zeer bewust van de heikele status van het door hem beoefende genre: ‘per definitie is geen roman in staat de waarheid te vertellen, het enige wat ertoe doet, is de inwendige waarheid van het leven van degene die hem schrijft’ (214). Solenoïde speelt zich maar ten dele af op het niveau dat wij gewoon zijn de realiteit te noemen en gaat over de vaak schimmige grenzen tussen droom, hallucinatie, metafysica en herinnering, tussen waarheid en ‘het onmogelijke concept van de werkelijkheid’ (451), tussen pijn en genot, tussen de ambities van de schrijver en de verwachtingen van de lezer..., en begeeft zich zowel hyper als infra: Cărtărescu neemt ons mee, samen met zijn ik-figuur, naar ‘de angstaanjagende, zwijgzame pascaliaanse ruimtes’ (824) maar ook naar de diepste krochten van het menselijk lichaam: het hart en de bloedvaten, de kronkels in de hersenen en het gerommel in de darmen, de grillen van de onderbuik. De bladzijden bulken van schurft en schimmels, van de mijten die graven in de huid en van allerlei ongedierte, wormen, parasieten, larven, kevers, torren: de fauna en flora van het verval, en het hele gamma van excreties en lichaamssappen dat we doorgaans niet te zien krijgen en/of niet willen zien. Maar dat er wel degelijk is. In een van de beklijvendste scènes bevinden we ons in een duistere zaal vol verlichte vitrines waarin monsterlijk uitvergrote specimen van dat soort beestjes staan uitgestald. Of neem de passage waarin de ik-figuur in de huid van een mijt kruipt, of – Gregor Samsa-gewijs – in een mijt verandert.

Solenoïde is een wanhopig protest tegen verval en dood, een pamflet dat uiteindelijk – uiteraard! – niet ontkomt aan zijn eigen vergeefsheid. En op de achtergrond, bijna ongemerkt, vangen we, ‘in het ellendige tijdperk waarin we leven’ (601), een glimp op van een stad en een land die decennia hebben gekreund onder een geestdodend regime – waarmee Solenoïde een des te krachtiger pleidooi voor vrijheid is omdat die glimp zo onnadrukkelijk is. ‘In het kapitalisme is sprake van uitbuiting van de mens door de mens. In het communisme is het precies andersom.’ (254)

O ja, ik vergat nog Borges en Kafka – die horen natuurlijk ook thuis in het rijtje. En zo ben ik al, door veel te lezen, al veel meer dan een eeuw oud: lezen verlengt het leven! (‘Na tienduizend boeken te hebben gelezen, kun je niet om de onvermijdelijke vraag heen: waar was mijn leven al die tijd?’ (52)) Borges en Kafka zijn beide in Solenoïde aanwezig: in de labyrintische krochten, in een onmogelijk manuscript (hier het vijftiende-eeuwse Voynich-manuscript https://beinecke.library.yale.edu/collections/highlights/voynich-manuscript), in de ontoegankelijke burcht, in het vermoeden van dimensies waar de gangbare logica’s niet van kracht zijn. Ook dat alles is Solenoïde.

Zei ik ‘een nieuwe stem’? Ja, dan wel met de toevoeging dat een volstrekt nieuwe stem na de moderniteit misschien onmogelijk is geworden, dat ook in de nieuwste stem de oudere en vertrouwde stemmen zullen meeresoneren. Want hoe belezener de lezer, hoe minder onbevangen hij is. Of zij. Hoe minder onbeschreven zijn blad.


Mircea Cărtărescu, Solenoïde (vertaling (2022) uit het Roemeens van Solenoid (2015) door Jan Willem Bos)

6935

Huise - 230816

 

maandag 28 augustus 2023

030

 

029

 

028

 

027

 

026

 

6934

Huise - 230816

 

afscheid van mijn digitaal bestaan 314

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

10 juni 2012


CALLCENTER

Een commerciële babbel. Ik ken iemand die in een callcenter werkt en ik weet: niemand doet dat met zijn volle goesting. En zelf word ik ook niet graag afgeblaft, dus: ik geef ze een kans. Maar ’t is toch wel straf, dat moet me van het hart, dat ze eerst aan contractbreuk doen en je dan, nauwelijks een maand later, datgene proberen te verkopen waarvan ze vermoeden dat je het nodig hebt, nu ze jou hebben ontriefd. De schurken. Niet die kerel aan de foon, die probeert gewoon een snede kaas op zijn boterham te verdienen. Met, ik kan het niet anders zeggen, een klotejob.


Mijn toestel herkent het nummer niet. Er verschijnt geen naam op het scherm, enkel een reeks cijfers.



Hallo, met Pascal.

Spreek ik met mijnheer Pascal Cornet?

Inderdaad.

Dag mijnheer Cornet. Fantastisch dat ik met u kan spreken.

Ik zie dat u klant bent bij Telenet. Dat vinden wij fantastisch.

Bent u een tevreden klant?

Ik zie dat u een Fiber-Fast-contractje hebt. Een heel goed contractje is dat. Kijkt u vaak tv?

Dat valt wel mee.

Naar welke zenders kijkt u, mijnheer, als ik u dat mag vragen?

Wel, u hébt het nu al gevraagd hé?

Ik kijk niet zo vaak, maar ik keek wel regelmatig naar een paar van de zenders die jullie er recent hebben afgehaald zonder ook maar iets met mij te overleggen. Of ik nu minder voor de resterende zenders zou moeten betalen, bijvoorbeeld.

Welke zenders bekeek u dan regelmatig?

A2 en de BBC. Die hebben jullie er afgehaald. En al een hele tijd geleden, ook ongevraagd, arte.

Kijkt u nog naar andere zenders?

Ja, ik kijk wel eens naar Canvas.

Ik zal eens kijken wat ik voor u kan doen.

Kunt u mij A2 en BBC en arte teruggeven?

Ik koop geen digitale televisie, hoor. U mag mij helpen, maar dan moet u het doen met de televisie die ik nu heb.

U hebt een Fiber Fast, hé?

Tja, dat zegt u. Ik weet niet welk type verbinding ik heb. Maar ik zeg u, ik wil geen digitale televisie.

Ook niet als een digibox u maar 50 euro kost?

Neen. Doet u geen moeite.

Wel dan dank ik u, mijnheer Cornet. Het was fijn van u dat u ons hebt willen helpen.

Ik dacht dat u míj zou helpen?

Dag, mijnheer Cornet.

Dag mijnheer. Het was fantastisch met u te kunnen spreken. Goede middag.




zondag 27 augustus 2023

parallel 209

Tot mijn grote opluchting komt de dame weer tevoorschijn, met in haar handen een zakje van purper satijn met een strik eromheen. Ik weeg mijn vader in mijn handen. Toch nog behoorlijk zwaar. Buiten in de storm stp ik het zakje in een geheim vak van mijn linker fietstas, waarin ook mijn paspoort zit.

Mijn vader zou het volstrekt bespottelijk gevonden hebben om in een purperen zakje met mij op reis te gaan. ‘Stop mij maar in een vuilniszak,’ zei hij altijd als we hem vroegen wat we met hem moesten doen na zijn dood.

Jelle Brandt Corstius, As in tas, 24



Giacomo vertrok de dag na de begrafenis, met in zijn koffer een zakje met daarin een handvol van zijn moeders as.

Sandro Veronesi, De kolibrie, 217


afscheid van mijn digitaal bestaan 313

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen


13 mei 2012


UIT EEN BRIEF AAN EEN BEVRIENDE KUNSTENAAR


Beste X.,

Je hebt me nog eens je atelier laten zien, de werken die je de voorbije jaren hebt gemaakt, het oeuvre waaraan je koppig blijft voortbouwen. Je universum. Ik ervaar het als een voorrecht om als bezoeker in dat universum te worden binnengeleid.

Ik besef ook wel dat je dat minstens ook gedeeltelijk doet in de hoop dat je een respons zou krijgen. Als ik enkel kijk en niets teruggeef, zou dat – zo voel ik het toch aan – niet helemaal correct zijn. Ik weet wel dat het niet per se hoeft, dat je ervan uitgaat dat als ik nu niets teruggeef, het misschien in de toekomst wel zal gebeuren en dat je dat soort van uitwisselingen niet op een weegschaaltje kunt leggen, maar toch.

X., ik vind het steeds moeilijker om ateliers te bezoeken, om respons te geven. Vroeger had ik daar minder last van. Ik betrad onbevangen de ateliers van mijn vrienden, monsterde het werk, spiegelde het aan de standaard die ik voor mezelf dacht te hebben uitgekristalliseerd en die ik ergens in mijn geest dacht met me mee te dragen, zocht naar woorden om het verschil tussen het werk dat ik aanschouwde en die innerlijke standaard te omschrijven, en spuide mijn commentaar. Zo diplomatisch mogelijk, dat wel, maar ik schuwde toch de kritiek niet.

Ik ben in de loop der jaren gaan twijfelen aan de objectiviteit van mijn innerlijke standaard. En met objectiviteit bedoel ik niet: vrij van subjectiviteit, maar wel: of ik wel zoiets heb, of die standaard er wel is. Heb ik het mij niet altijd ingebeeld?

Dat is wat van mijn kant elke commentaar op het werk van anderen bemoeilijkt. Maar er zijn ook de anderen. De sociale kost van mijn neiging om nogal gemakkelijk commentaar te leveren is (…) aanzienlijk gebleken. (…) Dat heeft mij doen aarzelen. Ik ben voorzichtiger geworden, en ben op de duur beginnen zwijgen.

En er is nog iets anders. Er is bij mij, als het om hedendaagse kunst gaat, een soort van verzadiging opgetreden. Ik zie die talloze pogingen, die talloze oeuvres in wording, die talloze worpen – allemaal uitingen van het verlangen om op de een of andere manier een spoor te trekken, iets na te laten, erkenning te verkrijgen. En op een bepaalde manier begin je niet langer te focussen op de onderlinge kwalitatieve verschillen, maar veeleer op de grote gelijkenis tussen al die oeuvres: het zijn allemaal oerkreten tegen de vergankelijkheid. Amechtig, moedig, armetierig, groots in hun vergeefsheid. En als je vanuit dat inzicht zo’n werk bekijkt, past enkel stilte. Je moet dat eerbiedigen. Al die kunstenaars zijn, op die manier bekeken, achtenswaardig.

En dan zijn er nog de strategieën. Het gekonkel, het gelobby, de combines. Je ziet hoe de minderen het verder schoppen, en hoe de getalenteerden ter plaatse trappelen omdat ze zich niet tot gekonkel willen verlagen – of omdat ze daartoe simpelweg het talent niet hebben. Ook daar noopt het inzicht tot zwijgzaamheid.

Daardoor, X., komt het dat ik zwijgzaam ben als ik je atelier betreed. Uiteraard behoor je niet tot de konkelaars of tot de minder getalenteerden. Wat je doet, heeft ontegensprekelijk kwaliteit. Maar ik kan het niet meer op een andere manier zien dan als een van de vele pogingen. Een eigen universum, een eigen poëzie. Ik ben niet meer in staat om het af te wegen tegen die inwendige standaard, of tegen andere oeuvres. (…) – ik het ingezien dat zwijgen ook zijn waarde heeft.

Beste groet,

P.

6933

Omgeving Tielt - 230815

 

zaterdag 26 augustus 2023

26 * 81,5 * 23,6 * 1319,2

 Steenbrugge - Beernem - Sint-Joris - Aalter-Brug - Hansbeke - Nevele - Poeke - Ruiselede - Aanwijs - Moerbrugge - Steenbrugge



afscheid van mijn digitaal bestaan 312

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

15 maart 2012

Moet een dag van nationale rouw reclamevrij zijn?

Ik vernam zonet op het VRT Radio 1-journaal dat er morgen, op de dag van nationale rouw die is afgekondigd naar aanleiding van het busongeluk in Zwitserland waarbij 28 Vlaamse en Nederlandse kinderen en volwassenen om het leven zijn gekomen, op de openbare radio geen reclame zal worden uitgezonden. Ik weet niet wat de commerciële radiozenders plannen.

Vlaggen halfstok, een minuut stilte, aangepaste radio- en televisieprogrammatie: de overheid probeert met dergelijke, in hoge mate symbolische, maatregelen het stuurloze verdriet en de existentiële wanhoop die bij elke rechtgeaarde mens opkomen naar aanleiding van een volkomen absurde en niet – en in geen enkel zingevingsysteem – tot enige zin te herleiden gebeurtenis een beetje te kanaliseren. Daarom is het bijvoorbeeld ook goed dat politici en andere gezagsdragers zichtbaar aanwezig zijn op momenten van collectieve rouwbeleving. Zij kunnen het gemeenschapsgevoel, dat nodig is voor de verwerking, versterken. Het is dan ook platvloers om elk publiek optreden van een prominente figuur als opportunisme te brandmerken.

Maar wat kan een reclamevrije dag op de openbare zender bijdragen tot de nationale rouw?

Begrijp mij niet verkeerd. Uiteraard vind ik dat de dag van nationale rouw van morgen het best zo sereen mogelijk blijft: halfstok, minuut stilte, aangepaste programma’s (bijvoorbeeld geen aflevering van ‘Kinderziekenhuis Manchester’, zoals gisterennamiddag te elfder ure werd beslist). En dus ook: géén reclame.

Maar de maatregel zet mij aan het denken. Waarom wordt reclame niet passend geacht voor een dag van nationale rouw? Wat kenmerkt dan die reclame, die wij op gewone dagen quasi gedachteloos over ons heen laten gaan en waardoor wij ons zelfs laten beïnvloeden, hoe kritisch wij er ook tegen aankijken, opdat zij niet compatibel wordt geacht met een dag van stilte, inkeer en ingetogenheid? Met een dag van oprechte gemeenschapszin, een dag van uitdrukking geven aan ons onvermogen om het leven en de dood in al hun aspecten, onder meer de manifeste zinloosheid, volledig onder ogen te zien?

Ik weet het. Het is niet omdat de reclame wordt gekenmerkt door een schier ondraaglijke lichtheid, door een onbehaaglijk stemmende frivoliteit, door een onbeschaamde opdringerigheid. Het is niet omdat reclame vaak ronduit lelijk, luid en hinderlijk is. Het is omdat reclame per definitie leugenachtig, onoprecht en vals is. Want wat is reclame? Goederen en diensten worden aangeprezen. Oké, daar is op zich niets mis mee. Maar de winst die beoogd wordt, is altijd, onvermijdelijk, gebaseerd op een in min of meerdere mate onethische ondergrond: woeker, kinderarbeid, ecologische roofbouw en nog veel meer vormen van intentionele en vermijdbare criminaliteit aan de kant van de producent; hebzucht, profileringsdrang, kuddegedrag en denkluiheid aan de kant van de consument. Aan reclame is er niets dat ethisch hoogstaand is. Het is een door en door verdorven onderdeel van het economisch leven en we zouden – ik heb het al vaker gezegd – beter af zijn als er geen reclame zou bestaan, als reclame gewoon verboden zou worden. Dan zou de reclame, die nu als al te vanzelfsprekend wordt getolereerd, niet zo’n gigantische invloed op ons dagelijkse leven uitoefenen, een invloed die veel verder strekt dan het ongemak dat wij moeten ervaren gewoon als wij bijvoorbeeld op de radio of op het internet de actualiteit willen volgen, of als wij in het straatbeeld overal logo’s en slogans op ons moeten laten inwerken, of als wij merken dat bijvoorbeeld het culturele aanbod waarmee wij de kwaliteit van ons leven willen opkrikken in steeds grotere mate afhankelijk wordt van sponsoring.

Daarom zeg ik: als wij op een dag van nationale rouw inzien dat reclame ongepast is, wat houdt er ons dan tegen om het op gewone dagen in te zien?

De vraag moet dus niet luiden: ‘Moet een dag van nationale rouw reclamevrij zijn?’, maar: ‘Waarom zouden we niet elke dag reclamevrij maken?’

6932

 

Zulte - 230815

vrijdag 25 augustus 2023

honderd woorden 460

TE LAAT

Er zit een verhaal in, denk ik wanneer ik al voorbij het bushokje ben. Jonge vrouw zit – zit! – te lezen. Ze leest iets wat – uiteraard! – geschreven is: een Franse pocket, Nabokov voorwaar, Lolita wellicht. Naast een publiciteitsaffiche die zegt: ‘Van pen tot zitbank’. Omwille van het verhaal in dit tafereel keer ik terug voor een foto. Maar wanneer ik het bushokje opnieuw nader, is de jonge vrouw al overgeschakeld op het raadplegen van haar gsm. Wég het verband tussen schrijven en zitten, tussen Lolita en jonge vrouw, tussen wat ik zag en het verhaal dat ik erin meende te ontwaren.




6931

Petegem - 230814

 

donderdag 24 augustus 2023

driekleur 530

Verder lagen er vergeelde luiers, kleertjes uit mijn eerste levensjaar, mijn eerste foto waarop ik, met mijn knuistje bij mijn ogen, huilend naar de fotograaf kijk, een blad uit een herbarium met een gedroogde oleanderbloem, een belletje dat ik op strada Silistra was verloren, in een regenplas. Ik zag mijn armzalige speeltjes, het misvormde paardje met het rode zadel en de sliertige manen, waarvan de ogen allang waren uitgevallen, en de door blikken paarden getrokken kar. Ik zag de plastic liniaal waardoor ik naar mijn klas keek om alles omgeven door een regenboog te zien, het potlood van het merk Papagal met de vierkleurige punt, mijn rafelige pionierssjaal, die veel weg had van een poetslap. Ik zag de twee sandalen, een zwarte en een bruine, die ik per ongeluk had aangetrokken toen ik naar de supermarkt ging om een zakje gemalen koffie te halen.

Mircea Cărtărescu, Solenoïde, 866 (vertaling (2022) uit het Roemeens van Solenoid (2015) door Jan Willem Bos) 

honderd woorden 459

WIM

Ik ben maar in geringe mate een getallenfetisjist maar toch genoeg om alert te zijn wanneer ik mijn geboortedatum ergens zie verschijnen. In een in 2018 gemaakte film landt in San Francisco op de dag dat ik twintig werd een vliegtuig en ik kan natuurlijk niet anders dan mij afvragen wat ik toen deed, waar ik toen mee bezig was, wat mij toen dreef. Ik google en stel vast dat er, volgens Wikipedia, die dag niets memorabels is gebeurd. Een bijna 42 jaar niet door mij aangeraakt agendaatje evenwel verraadt dat ik op 12 oktober 1981 ernstig babbelde ‘met Wim’.





David Lowery, The Old Man and The Gun (2018), nog tot 10 september op VRT MAX 
https://nl.wikipedia.org/wiki/1981

6930

Omgeving Oudenaarde - 230814

 

6929

Ooike - 230814

 

woensdag 23 augustus 2023

honderd woorden 458

HARD WERK

Een van de weinige behartenswaardigheden die ik oppikte van tweeënhalf uur Zomergasten met Kamagurka was diens idee over het overkritische ik dat in het creatieve proces dient te worden uitgeschakeld. Sommigen doen dat met drank of drugs. Kama, nota bene en passant reclame makend voor het Poperingse Hommelbier, schuift hard en ononderbroken werken als eliminatiemethode naar voren. Hij schoof ook zichzelf naar voren. Het ging weinig over iemand anders dan de Oostendse sneltekenaar zelf. Ik erken zijn verdienste als grensverlegger, maar hier schoot hij tekort. Samen met gastheer Theo Maassen, die verzuimde om het gesprek voor gezapig gemummel te behoeden.




VPRO, Zomergasten 20 augustus 2023 - kan nog bekeken worden via de website van NPO2, maar niet in België


025

 

024

 

6928

Huise - 230813

 

6927

Huise - 230813

 

dinsdag 22 augustus 2023

pauwenveren 47

Mijn grootvader moet in die tijd heel goed verdiend hebben, het was ook de tijd van de hoeden, grote hoeden met brede randen en pauwenveren, en later, na de oorlog, kwamen de pothoeden in de mode.

Uwe Timm, Mijn broer bijvoorbeeld, 109-110

200606

driekleur 529

Er waren geen wegen, je had geen oriëntatiepunten, het bos was overal hetzelfde: met dode bladeren bestrooide aarde, grote keien die we omrolden om daaronder nesten van rode mieren te vinden, met larven die groter waren dan zijzelf, zwarte stammen waarop beweeglijke en bevallige gewelven rustten, het bladerdak in de hoogte, waar altijd onzichtbare vogels andere gewelven, van gekwinkeleer, over ons heen spanden. In groepjes van drie, vier jongens, bewapend met vochtige stokken en met gordels van boomschors om, verkenden we in alle richtingen die wereld van doorzichtigheid en rottenis, en dan riepen we elkaar om te komen kijken naar een grote duizendpoot die op de stomp van een stronk zat, met zijn klauwtjes in de lucht, naar een aronskelk met rode en groene bolletjes op zijn falluskolf – een teken dat dit jaar de tomaten en de paprika’s goed zouden gedijen –, naar een halvemaan van golvende tonderzwam, geelgroen als gal, die we met onze blote vingers probeerden af te breken.


Mircea Cărtărescu, Solenoïde, 466 (vertaling (2022) uit het Roemeens van Solenoid (2015) door Jan Willem Bos) 

honderd woorden 457

VERRE FAMILIE

Al geruime tijd wordt ons ingepeperd hoe extreem belangrijk Vlaamse identiteit is. Daaraan moest ik denken toen ik op een en dezelfde dag de beeltenis van twee notoire volks- en gouwgenoten mocht aanschouwen: Gustave van de Woestijnes door zweet en zwoegen in Vlaamse klei verweerde, ootmoedige boer Nandje, en de zot van eigen glorie en door het studiolicht tot glimmen en glanzen opgepoetste sportjournalist die iets te vertellen heeft over flandriens in het land der Picten. Ach, hoe heerlijk zijn toch de coïncidenties die ons door onze zintuigen worden voorgeschoteld – hoe eindeloos de associaties en bedenkingen waartoe zij aanleiding geven!






Gustave van de Woestijne, Mannenkop (Nandje Hooft), 1910 (detail)
Still uit het televisieprogramma Sportweekend (VRT), 31 juli 2023 (detail) 

6926

Huise - 230813

 

6925

Ouwegem - 230813

 

maandag 21 augustus 2023

honderd woorden 456

BRIL

Voor Juliette heb ik al bijna veertig jaar een boon, dus moet ik het voor lief nemen dat ze ondertussen al wat ouder is geworden. Gelukkig assumeert ze haar leeftijd. Onder andere daarover gaat Celle que vous croyez. Een nuffig brilletje onderstreept de schoonheidsdegradatie: geen onbelangrijk detail in deze film. Zoals de schermen van onze technologische snufjes tussen ons en de werkelijkheid staan, zo vormen de glazen van – geen lukrake voornaam – Claires bril een scherm. Dat blijkt wanneer ze eindelijk haar bril afzet: deze scène bevat een zeer intense intieme en zelfs erotische lading. Gewoon het afzetten van een bril.



Saffy Nebbou, Celle que vous croyez (2018), nog tot 17 september op VRT MAX



6924

Huise - 230813

 

6923

 

Brugge - 230812 

zondag 20 augustus 2023

023


 

022


 

021


 

25 * 53,9 * 26,3 * 1237,7

Dudzele - Damme - Moerkerke - Hoeke - Oostkerke - Dudzele


 

honderd woorden 455

TURF

Een roman van 870 bladzijden moet héél goed zijn om zo’n lange zit te verdienen. Ik ben op twee derden aanbeland en waar ik na het eerste derde mijn enthousiasme nog lyrisch dacht te kunnen verwoorden, stel ik nu teleurgesteld vast dat dit boek, dat een mengvorm opdist van Kafka, Borges, Twin Peaks en het computerspel Myst (dat ik, toen ik door een moeilijke periode moest, een tijdje speelde), steeds nadrukkelijker de richting van Twin Peaks en Myst uitgaat en op die manier in een – weliswaar uitstekend geschreven – Murakami-achtig n’importe quoi lijkt te verzanden. Ik hoop dat ik mij vergis.

Mircea Cărtărescu, Solenoïde (vertaling (2022) uit het Roemeens van Solenoid (2015) door Jan Willem Bos)

6922

Brugge, Gulden Vlieslaan - 230812

 

zaterdag 19 augustus 2023

020

 

019