woensdag 31 januari 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 327

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

19 november 2012

De gruwel begint al bij het binnenkomen. ‘’t Was toch maar een rare film,’ zegt K. ‘Begint die man daar op die vrouw, die op de sofa ligt, te… Ja, te…’ ‘Te wateren,’ vult W. kies aan. ‘Ja, te wateren,’ beaamt K. ‘Zeg maar gerust te pissen,’ sust W.

De restauranthoudster neemt de jassen en mantels in ontvangst. Ik probeer haar blik te vangen: ’t gaat maar over een film hoor. ’t Is niet écht! ‘En dan draait hij een glas in haar aangezicht.’ K. ziet het nog levendig voor zich. De restauranthoudster blijft stoïcijns en leidt het gezelschap naar zijn voorbehouden tafel in het lege restaurant. De hele avond doet niemand anders de zaak aan – maar daar kunnen wij niets aan doen.

Het voorgerecht verloopt min of meer neutraal qua gruwelverhalen maar wanneer de uitbaatster de hoofdschotel laat aanrukken, is het weer van datte. Dan begint W., die iets ‘op het terrein’ doet bij justitie, over trepanaties en de autopsie van een vergiftigd lichaam in de tuin van het mortuarium. Bij grote hitte. Wij snijden onze steak aan. ‘Je moest dat gezien hebben,’ aldus W. ‘Nadat ze dat lijk hadden opengesneden, gingen die vliegen daar recht op af. En van de geur alleen al vielen ze als een steen uit de lucht.’ De restauranthoudster bedient ons van saus.

A. kan niet onderdoen en vertelt over haar ervaring in een chique Japans restaurant. Ze had er een biefstukje besteld van wel honderd euro maar op de kookplaat vlak bij haar tafel werd de kreeft bereid voor een belendende tafel. ‘Die beesten werden onzacht op de hete plaat gesmeten en, geloof me of niet, toen hun poten verschroeiden zag ik hoe ze hun kop optilden en hoorde ik ze schruwelen.’

Toen de rekening was betaald, en de restauranthoudster ons met alle jassen en mantels over haar ene arm duidelijk maakte dat binnen het kwartier de zaak gesloten en verduisterd zou zijn, kon ik toch niet anders dan me ten aanzien van haar, en in naam van mijn gezelschap, voor de gruwelverhalen een beetje te excuseren. ‘Ik zwijg als het graf,’ antwoordde ze resoluut. ‘Maar dat verhaal van die hersenen die tegen het plafond spatten, zal me toch bijblijven.’ W. had inderdaad verteld over een zelfmoordenaar met een dubbelloops jachtgeweer. Ik had dat al een beetje vergeten. Of verdrongen. Het was, geloof ik, bij het vanille-ijs (met frambozenkoelie).




 

7090

Brussel - 231223

 

dinsdag 30 januari 2024

honderd woorden 561

DROOM #155

Bij mijn clubje sebaldiana verzamelende sebaldianen zal ik zeker hoge ogen gooien met mijn verslag van het intieme onderhoud dat ik had met een aardige sebaldienne – misschien was het wel Sebalds dochter, die in de auto aan zijn zijde zat toen hij een attaque kreeg en tegen een boom reed. Maar eerst moet ik thuis geraken. Ik ben ergens nabij Sint-Niklaas, heb geen licht op mijn fiets en verdwaal in een verkaveling waar de wegen opgebroken zijn. Het station van Gent is nog ver – 13 kilometer, spelt een wegwijzer –; mijn laatste trein vertrekt om 21u27. Mijn situatie is uitzichtloos. 

7089

X., L. en B. - 231230

 

maandag 29 januari 2024

2 * 51,7 * 25,9 * 104,2

Steenbrugge - Moerbrugge - Drie Koningen - Wingene - Ruddervoorde - Loppem  



honderd woorden 560

MINDSET

Yorgos Lanthimos reikt een indrukwekkend aantal diepzinnige thema’s aan. Emotie versus rationaliteit. De ethiek van de faustiaanse experimenteerzucht. Opvoeding en moederschap. De onduldbare ongelijkheid in de wereld. De armoede van de mannelijke blik. Lust, seks en perversie. Zeer interessant allemaal, maar ik heb een fundamenteel probleem met Poor Things. De onrealistische setting, de beeldvervormingen, de phantasy-achtige atmosfeer en de animatiefilmtechnieken ondermijnen de ernst die dergelijke thema’s nodig hebben. Verbluffend mooi en zeer gelaagd en al wat je wilt, maar een digitaal geassembleerde door het beeld waggelende hond-met-eendenkop brengt mijn mind in een setting die minder geschikt is voor filosofische analyses.


Yorgos Lanthimos, Poor Things (2023)

7088

231230

 

zondag 28 januari 2024

honderd woorden 559

FRANCESCA WOODMAN

Ze hield in 1981 het leven op 22-jarige leeftijd al voor bekeken. Ze stapte van een hoog gebouw, uit liefdesverdriet maar ook omdat ze de indruk had niet begrepen te worden. Met een paar klikken – we beseffen soms niet welke rijkdom aan onze voeten ligt – kun je het baanbrekende en unieke universum van deze zeer getalenteerde fotografe betreden. Mijn eerste indruk is dat Francesca Woodman toont hoe een vrouw haar vrouwelijke identiteit ontdekt en probeert te aanvaarden. Ze onderzoekt het moment waarop een vrouw zich nog net niet helemaal van haar omgeving losmaakt, hoe zij aarzelt om zichzelf te tonen.






Maria Stepanova, In Memory of Memory (vertaling (2021) door Sasha Dugdale van памяти памяти (2017)), 214vv

7087

Brussel - 231223

 

zaterdag 27 januari 2024

1 * 52,5 * 25,6 * 52,5

Steenbrugge - Moerbrugge - Beernem - Sint-Joris - Maria-Aalter - Beernem - Oostkamp 



honderd woorden 558

ALLES OP ZIJN TIJD

Kan het dat een juiste beleving van de tijd – ik bedoel het tijdsverloop, de cycli van het jaar, de seizoenen, het leven zelf uiteindelijk – veel kan bijdragen tot het welbevinden? Het persoonlijke welbevinden maar ook dat van een cultuur, van een beschaving – voor zover een beschaving zich wel kan bevinden, natuurlijk. Als ik dan in mijn supermarkt-om-de-hoek in één en dezelfde oogopslag zie hoe de kerstversiering wordt verwijderd en er al paaseieren prominent uitgestald liggen, dan kan ik alleen maar vaststellen dat er in onze tijd iets mis is met onze beleving van de tijd, en dus van het leven.





7086

Oostende - 230801

 

vrijdag 26 januari 2024

honderd woorden 557

DIGITALISERING

De Limburgse afvalstoffenmaatschappij, die van haar klanten heel wat gegevens bewaarde waarvan je denkt dat ze die niet nodig heeft, is gehackt. De gegevens die een afvalstoffenmaatschappij niet nodig heeft liggen – virtueel – op straat. Of neem de doktersvoorschriften. Vroeger gewoon op een briefje, dat, ondanks de spreekwoordelijke onleesbaarheid van het doktershandschrift, meestal doeltreffend was. Nu staat het voorschrift op je ID-kaart en is het, door een panne in ‘het systeem’, onontcijferbaar in de apotheek. Vooruitgang, die digitalisering? Soms wel, maar het is toch vaak ook godgeklaagd! Ik voel een nostalgisch verlangen opkomen naar tastbaarheid, menselijk contact en, jawel, oldschool papier.




7085

Oostende - 240801

 

donderdag 25 januari 2024

pauwenveren 51

Als hij tenminste niet de rampzalige keus maakte om zijn partij over te leveren aan het opportunistische pragmatisme van Alfonse Guerra, getooid met de pauweveren van zijn radicale leuzen.

Jorge Semprun, Federico Sanchez groet u, 227


201205



pauwenveren 50

Achterin schreeuwt een pauw. Hier en daar laat de nutteloze vogel een iriserende staartveer achter.

Koen Peeters, Leer mij zwemmen, 8

200909

pauwenveren 49

(…) de rangschikking van ogen op de veren van een pauw (…)

Italo Calvino, Kosmikomische verhalen, 54

200831


honderd woorden 556

HET NUT VAN LEZEN

Nadat de zwarthemden hem hadden opgepakt en voordat hij in Auschwitz belandde, dat hij, zoals we weten, overleefde, bracht Primo Levi enige tijd door in een gevangenis. Hij was ervan overtuigd dat hij zou worden omgebracht. Niettemin, zo schrijft hij in het hoofdstuk 'Goud' van de autobiografische verhalenbundel Het periodiek systeem, las hij veel, 'omdat [hij] dacht dat [hem] niet veel tijd restte'. Hier staat met zoveel woorden dat het vooruitzicht binnenkort te sterven deze lezer niet kon ontmoedigen, integendeel: Primo Levi probeerde nog zoveel mogelijk lectuur te verwerken. Zelden las ik een duidelijker standpunt over het nut van lezen.


Primo Levi, Het periodiek systeem (vertaling (1987) door Frida De Matteis-Vogels van Il sistema periodico (1975))

7084

Oostende - 230801 

 

woensdag 24 januari 2024

7083

Oostende - 230801

 

dinsdag 23 januari 2024

honderd woorden 555

KATE

Op mijn bank-app meldt ‘Kate’ dat in mijn KBC-kantoor, waar zij mij al geruime tijd liever niet ziet langskomen, de geldautomaten worden verwijderd. ‘Kate’ vraagt mij gedienstig, uiteraard in struikelend Nederlands: ‘Toon ik je even aan welke geldautomaat je vanaf dan terechtkunt?’ Er is een antwoordvak. Daarin schrijf ik dat ik de verwijdering van de geldautomaten uit mijn kantoor schandalig vind. ‘Kate’ antwoordt niet. Ze kent waarschijnlijk het woord ‘schandalig’ niet. Kortsluiting bij ‘Kate’. Maar wie is die ‘Kate’ eigenlijk? Dat haar naam met een K moet beginnen, begrijp ik. De K van Kafka. En van Kust mijn Kl*ten, K*twijf.




7082

Oedelem - 240108

 

maandag 22 januari 2024

honderd woorden 554

AFBRAAK

De beschermde lokettenzaal van het station van Brugge, met de nochtans zeer fraaie wandschildering uit 1939 van René De Pauw, wordt afgesloten en ter beschikking gesteld van kandidaat-ondernemers. Wie nog van een levende mens een treinticket wil kopen, kan voortaan terecht in een schamel kantoortje achterin het gebouw. Een zoveelste manifestatie van de afbraak van het leven in gemeenschap, van de maatschappij. Elk voor zich, starend naar een scherm: dat lijkt wel het ideaal van onze overheid. Geen rechtstreekse uitwisseling van ideeën: dat kan alleen maar tot oppositie leiden. Totale controle. En ondertussen zoveel mogelijk via het internet consumeren, natuurlijk.




7081

Assebroekse Meersen - 240108

 

zondag 21 januari 2024

honderd woorden 553

NIET EXPLICIET

Rond haar vijftigste schreef Natalia Ginzburg haar autobiografie. Een soort van autobiografie toch want zijzelf en haar trauma’s, die, zoals trauma’s doen, haar identiteit bepaalden, komen er haast niet in voor. Familielexicon is een autobiografie ex negativo. De inkadering tekent de uitgespaarde ruimte. En die inkadering bestaat vooral uit taaleigen: de woorden en zinnen die de gezins- en familieleden van Natalia spraken, en de hele vriendenkliek die zich daaromheen vormde. Dit uitgespaarde zelfportret bevat niet alleen een zedenschets van een antifascistische omgeving in het Italië van rond en tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook – ongeëxpliciteerd – de tragiek van de jodenvervolging.


Natalia Ginzburg, Familielexicon (vertaling (2023) door Jan van der Haar van Lessico famigliare (1963))

7080

Brugge, Jan van Eyckplein - 240107

 

zaterdag 20 januari 2024

honderd woorden 552

VERDWENEN

Maria Stepanova vermeldt in haar geheugenboek (126-130) de kortfilm Diversions van Helga Landauer. Op Vimeo krijg ik in deze collage van beelden van vrolijke, spelende, zich op het strand, in een kano, in luchtballonnen ontspannende mensen veel meer te zien dan wat Stepanova opsomt: ‘Children, like deer, peering out from behind trees.’; ‘Two people, one anxious, the other reassuring.’... De eindgeneriek, die vele tientallen namen afrolt – van mensen die in beeld zijn geweest? – vermeldt dat het laatste fragment is gedraaid op een van de laatste dagen van augustus 1939. We zagen een wereld die op het punt van verdwijnen stond.




Maria Stepanova, In Memory of Memory (vertaling (2021) door Sasha Dugdale van памяти памяти (2017))

Helga Landauer, Diversions (2009) : https://vimeo.com/143138473

7079

Brugge, Ieperstaat - 240107

 

vrijdag 19 januari 2024

honderd woorden 551

EEN GAT IN MIJN CULTUUR

Ik heb de voorbije dagen een gat in mijn cultuur gevuld door – eindelijk – te kijken naar The Godfather, naar alle drie de delen nog wel. Samen goed voor meer dan negen uur cinema en dus wat veel voor honderd woorden! Ik kon voor de eerste keer genieten van de sublieme massascènes, het bijzondere kleurenpalet, het verbale vuurwerk, het tegenlicht, het intelligente scenario dat zich niet beperkt tot maffiacriminaliteit maar inzet op een meedogenloze analyse van het op hebzucht en machtswellust gebaseerde kapitalisme, en van de acteerprestaties, behalve dan die van Marlon Brando, die iets te veel cabotineert naar mijn goesting!


Francis Ford Coppola, The Godfather I, II en III (1972, 1974 en 1990)


7078

Brugge, Markt - 240107

 

donderdag 18 januari 2024

honderd woorden 550

HET MOMENT

Op 12 april 1983, ik was toen 21, schreef ik in mijn dagboek: ‘Ooit voelde ik in mij de drang om alles te overzien.’ En daarna volgt een uitweiding over wat dat dan precies inhoudt, dat overzicht, en wanneer het inzicht is gekomen dat het streven ernaar voortaan altijd onherroepelijk ontoereikend zou zijn. Ik zou wel willen weten op welk ogenblik precies dat inzicht er kwam – als er al een precies ogenblik is. Zou dat het moment zijn ‘waarop alles verkeerd is beginnen te gaan’ (Hanya Yanagihara, Een klein leven, 167)? Waar in mijn kleine leven situeert zich dat moment?

Hanya Yanagihara, Een klein leven (vertaling (2016) door Josephine Ruitenberg en Kitty Pouwels van A Little Life (2015))

7077

Oostende, station - 240105

 

woensdag 17 januari 2024

honderd woorden 549

DE FAMILIE ALS SPIEGEL

In Familielexicon wil Natalia Ginzburg het uitdrukkelijk niet over zichzelf hebben. Zij schrijft een autobiografie via haar omgeving. Maria Stepanova doet iets gelijkaardigs: ‘I scrutinized my family legacy, jumped through the branches of the family tree, and made a virtuoso performance of avoiding any mention of myself.’ (98-99) Ik zou wel willen hoor, mijn verhaal vertellen zonder er zelf in voor te komen, mijzelf tonen door als het ware mijn spiegeling, mijn afdruk in mijn familie te schetsen. Het probleem is alleen dat ik nauwelijks familie heb, bijna geen aanwezige familie die mij spiegelt, die mijn afdruk in zich opneemt.


Maria Stepanova, In Memory of Memory (vertaling (2021) door Sasha Dugdale van памяти памяти (2017))
Natalia Ginzburg, Familielexicon (vertaling (2023) door Jan van der Haar van Lessico famigliare (1963))

7076

240109

 

dinsdag 16 januari 2024

honderd woorden 548

YOU CAN DANCE

Ontwaken doe ik graag in sluimerstand. Ik soes na terwijl de radio naast mijn bed nonstopmuziek speelt, het eeuwige gepraat over het wereldleed moet nog beginnen. Liedjes die verbonden zijn met liefjes van weleer. Koud in mijn hart. Kort daarna Your Love is King. De schrik dat ze ook I Want You van Elvis Costello gaan draaien jaagt me uit bed. Ik check mijn telefoon. Er is een bericht. Vriend S. heeft aan mij gedacht vanuit het nachtleven dat ik gisterenavond aan mij heb laten voorbijgaan. Een selfie, geposeerd de knalrode neonletters ‘Trust me you can dance’: een welgekomen troost.




7075

240104

 

maandag 15 januari 2024

Natalia Ginzburg, De kleine deugden

notitie 406


De uitgave van deze recente vertaling door Jan van der Haar bevat veel overtolligs. De eigenlijke tekst van Natalia Ginzburgs De kleine deugden telt nauwelijks 125 pagina’s. De rest van dit XXIII + 189 bladzijden tellende boek bevat behalve de inhoud, een inleiding door Jan Postma en een chronologie ook een vijftigtal bladzijden tellende ‘Appendix onder redactie van Domenico Scarpa’, met daarin een hoofdstuk ‘Wetenswaardigheden over de tekst’, een overzicht van ‘Andere publicaties over De kleine deugden en een ‘Bloemlezing uit de kritiek’. Die hele omstandige ‘appendix’ is specialistisch en gericht op geletterde mensen die kicken op het literaire leven in Italië van kort na de Tweede Wereldoorlog en is dus, met andere woorden, compleet overbodig voor een Nederlandstalig publiek dat zeventig jaar nadat Ginzburg haar bundel korte autobiografische teksten en essays publiceerde, en dertig jaar na haar dood, dit interessante en mooie werk wil (her)ontdekken.

Ik concentreer mij dus op het gevarieerde, eigenzinnige, gevoelige en sfeervolle, en zowel door Patti als door Zadie Smith – en door Rachel Cusk! – aanbevolen kleinood De kleine deugden, en laat de ballast achterwege.

Het eerste deel van de bundel bevat zes autobiografische teksten.

De eerste jaren van de oorlog leven Natalia Levi en Leone Ginzburg in ballingschap. Over die periode gaat ‘Winter in de Abruzzen’ (1944). Stadsmus en moeder van drie jonge kinderen Natalia maakt er kennis met het harde leven in de bergen, waar de zomer naadloos in de winter, en de winter idem dito in de zomer overgaat, en waar de vrouwen ‘door hard werken en slechte voeding, door al die bevallingen en borstvoedingen’ ‘op hun dertigste’ (6) hun gebit verliezen. In november 1943 wordt Leone, die in het verzet actief is, in Rome opgepakt en vermoord door de Duitsers. Natalia weet, hoe precair haar verblijf in de Abruzzen ook was, en hoe groot ook de ontberingen en het heimwee naar het zorgeloze leven van voor de ballingschap, dat de jaren in het bergdorp de mooiste tijd van haar leven zullen blijven – ‘pas nu die me voorgoed is ontglipt, pas nu besef ik dat’ (11).

De ‘kapotte schoenen’ van de gelijknamige tranche de vie (1945) staan voor de tijd onmiddellijk na de verdwijning van haar man: Ginzburg weigert haar schoenen te laten repareren omdat het is alsof ze daarmee haar huwelijk definitief zou afsluiten. Het oncomfortabele rondlopen op versleten en doorweekte schoenen is een daad van piëteit, van rouw. Maar de weduwe beseft dat zij zich niet mag laten gaan, dat zij er voor haar kinderen moet zijn en ervoor moet zorgen dat zij goede schoenen hebben want: ‘Misschien is het zelfs om op kapotte schoenen te leren lopen goed om droge, warme voeten te hebben als kind.’ (15)

Portret van een vriend’ (1957) gaat over Cesare Pavese, met wie Ginzburg vanaf 1944 samenwerkt bij uitgeverij Einaudi. In 1950 hertrouwt zij met Gabriele Baldini, net als Leone Ginzburg ook een schrijver. In 1960 volgt zij haar tweede echtgenoot naar Londen. Over het jaar in Engeland gaan twee schetsen: ‘Loflied en treurzang op Engeland’ (1961) en ‘La Maison Volpé’ (1960) bevatten een hilarische opsomming van eigenaardigheden, zoals alleen een warmbloedige zuiderlinge ze kan optekenen op dat mistige en koude eiland, ‘doortrokken van de grijze rook in de lucht en vol van een desolate weemoed’ (41). Vooral de Britse eetcultuur speelt pasta-, pomodoro- en parmezaanadepte Ginzburg parten. Aan haar tweede huwelijk wijdt zij de bijzonder charmante tekst ‘Hij en ik’ (1962). Daaruit kan de lezer opmaken dat het samenzijn van twee totaal verschillende mensen niet tot mislukken gedoemd hoeft te zijn.

Het tweede deel van De kleine deugden bevat vijf minder anekdotische maar veeleer beschouwende stukken.

De mensenzoon’ (1946) gaat over oorlogstrauma’s: ‘Als je eenmaal zo’n ervaring met het kwaad hebt gehad, vergeet je die nooit meer. (…) We genezen niet meer van deze oorlog.’ (60) Of hoe oorlogen (de Tweede Wereldoorlog, en bij uitbreiding ex-Joegoslavië, Oekraïne, Gaza en al die andere haarden…) geen jaren maar generaties duren. Let wel, voor Natalia Ginzburg begint de oorlog die zij van heel nabij heeft meegemaakt niet met de inval in Polen maar met de opkomst van het fascisme in haar land.

Mijn vak is schrijven en ik kan dat goed en al heel lang.’ Zo begint Natalia Ginzburg zelfverzekerd het essay ‘Mijn vak’ (1949). Daarin heeft ze het over haar schrijven, meer bepaald het schrijven van verhalen want alleen dat, zegt ze, kan ze goed. Zij heeft het over de mate waarin het schrijven wordt beïnvloed door al dan niet gelukkig zijn, door het hebben van kinderen en door de ervaring van onherstelbaar verlies. ‘Ons persoonlijk geluk of ongeluk, onze aardse conditie, is heel belangrijk voor wat we schrijven. (…) Als we gelukkig zijn heeft onze fantasie meer kracht; als we ongelukkig zijn, werkt ons geheugen sterker.’ (78-79) En wie ongelukkig is, kan meer mededogen opbrengen voor de personages waarmee hij zijn verhalen bevolkt.

In ‘Stilte’ (1951) denkt Ginzburg na over de conversaties in romans. Die illustreren vaak vooral het onvermogen tot communiceren. ‘Pijnlijk aan de stilte ontrukt komen de weinige, steriele woorden van onze tijd eruit als signalen van schipbreuken, ontstoken vuren op verre heuvels, klaaglijke, radeloze oproepen in de ruimte.’ (84) Het meeste gebabbel, ook buiten de literatuur, is er toch vooral om de stilte te verdrijven.

In ‘Menselijke relaties’ (1953) overloopt Ginzburg in algemene termen de verschillende verhoudingen die mensen beleven in de loop van hun kind-zijn en volwassenwording: als kind ten aanzien van leeftijdsgenoten van de eigen en van de andere kunne, en ten aanzien van volwassenen; als volwassene ten aanzien van ‘de juiste mens’, die dan de partner moet worden; en ten slotte helemaal opnieuw ten aanzien van kinderen, maar dan wel de eigen kinderen in wie we de hele cyclus zich zien herhalen.

In het titelessay (1960) is Natalia Ginzburg gul met pedagogische adviezen. Zij is van oordeel dat we de kinderen niet de kleine maar wel de grote deugden moeten onderwijzen. Niet de spaarzaamheid maar de generositeit, niet het bange vermijden van elk risico maar de onvoorzichtigheid, niet het ‘streven naar succes, maar streven naar zijn en naar weten’ (115) – en er zijn nog een paar andere richtlijnen waarbij telkens het instinct voorrang krijgt op rede en berekening, die toch alleen maar uitmonden ‘in cynisme of levensangst’ (116). Ginzburg verzet zich tegen een meritocratische pedagogie omdat die de kinderen met het foute denkbeeld opzadelt dat ze altijd zullen beloond worden als ze iets goeds doen. Dat het leven vaak minder rechtvaardig is, weet Ginzburg als geen ander. Het belangrijkste dat een kind volgens haar moet worden bijgebracht, is, desalniettemin, ‘liefde voor het leven’. Je kunt zoiets niet organiseren of afdwingen, het is een ‘roeping’ waarbij elk kwantificeren en afwegen tekortschiet. En de beste manier om een kind zijn roeping te laten ontdekken, is om er zelf een te hebben en door te geven. Ben Weyts, op de schup met al uw geestdodende leerplannen, planlastcoëfficiënten en eindtermevaluatiecommissieverslaggevingsparameters!


Natalia Ginzburg, De kleine deugden (vertaling (2022) door Jan van der Haar van Le piccole virtú (1962))



7074

Brugge, Oud Sint-Janshospitaal - 240104

 

zondag 14 januari 2024

honderd woorden 547

EVEN APELDOORN

De Europese kampioenschappen baanwielrennen in Apeldoorn leveren een mooie televisieavond. Lotte Kopecky wint twee keer goud in een halfuur tijd, met maar een paar minuten rust tussen beide disciplines. Wat later is er een sprintduel te zien tussen twee kleerkasten, een Nederlander en een tot Israëliër genaturaliseerde Rus met wie ik maar moeilijk kan sympathiseren. Luidruchtige muziek zweept het publiek op. De eerste keer dat ik het moet meemaken dat tijdens het sporten de beats blijven bonken. Ik vind dat weinig respectvol. In de tribunes zwaaien mensen al te menselijk naar het scherm waarop ze zichzelf naar zichzelf zien zwaaien.







7073

Brugge, Sint-Annarei - 240103

 

zaterdag 13 januari 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 326

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

11 november 2012

Vanmorgen stonden we bij de ingang van de Carrefour. Je ziet er nogal wat sacherijn en miserie passeren. Malcontente mensen met weinig middelen. Paarse en roze trainingspakken. Mismaakten en misdeelden. Alcoholici, verraden door huid en neus. Mannen van middelbare leeftijd die nog altijd bij hun moeder leven. En aan die mensen, die vaak met een kar buitenkomen met daarin drie of vier artikelen ter waarde van, in totaal, een euro of tien, moesten wij proberen stiftjes of wenskaarten te verkopen à 6 euro het pakket. Dat viel niet altijd mee. ‘Ik ga niets kopen,’ zei er een, ‘mijn vrouw ligt met kanker in de kliniek.’ Dat leek een valabel argument waartegen niet veel in te brengen was. ‘Sterkte, mijnheer.’ De man mompelde nog iets. De meeste van die paupers staren gewoon naar het asfalt of schudden schutterig van neen. Een andere wereld.

’s Namiddags gingen we van deur tot deur in de Toekomststraat en de Fortuinstraat. Ook in deze niet meest achtergestelde buurt van Sint-Kruis regeren in menig huis eenzaamheid en tristesse. Zo kwam ik bij de vader van I.N. Ik heb nog met I.N. in klas gezeten en dat vertelde ik ook aan de man die opendeed. Daarmee had ik meteen zijn vertrouwen beet. ‘I. stelt het goed,’ zei hij. ‘Hij werkt op *** en heeft vijfhonderd man onder zich.’ ‘Amai. Dat is niet gering. Doe hem de groeten als je hem nog eens ziet. Zeg maar dat P.C. aan de deur is geweest met stiftjes voor 11.11.11.’ ‘Goh, ik hoef die stiftjes eigenlijk niet, hoor. Wat moet ik daarmee doen. Mijn vrouw is vorig jaar gestorven. Ik heb die stiftjes niet nodig.’ Ik condoleerde de man, maar keek dan toch op toen hij mij vijf euro toestopte. ‘Ik moet daar geen stiftjes of kaartjes voor hebben.’

Ik denk nu aan I., die vijfhonderd man onder zich heeft, en hoop dat hij nog de tijd vindt om zijn eenzame vader eens te bezoeken. (Maar wie ben ik om dat te zeggen.)

Wat verderop, in de Veltemweg, deed – dat las ik op het naambordje naast de belknop – ‘J.V.’ open. ‘Ach neen, ik koop niets.’ Ik had nog niet eens mijn mond kunnen opendoen. Ik kreeg bovenop de weigering een gratis tirade. ‘Mijn vrouw is weg. Mijn kinderen zijn weg. Ik heb geen auto meer. Ze komen morgen de meubels halen. Ik heb geen werk meer. Wat zou ik nog stiften kopen voor 11.11.11? Ten andere, vroeger gingen wij naar dáár. Nu komen zíj naar hier. Ik heb altijd mijn belastingen betaald en mijn best gedaan. En kijk nu eens.’ Ik luister en zie het aan en dring niet aan. ‘Courage, mijnheer.’ De man zei mij vriendelijk goeiedag en wenste mij zelfs succes met de verkoop. En dan ging die deur dicht. Ik denk niet dat hij vandaag nog is opengegaan.



7072

Brugge, Lauwerstraat - 240102

 

vrijdag 12 januari 2024

honderd woorden 546

HOUDEN

Natalia Ginzburg betreurt dat ze niet écht van muziek kan houden: ze begrijpt het niet en kan het niet onthouden. ‘Hoe zou ik van iets kunnen houden dat ik me niet kan herinneren?’ Onder dit schijnbaar achteloos neergeschreven zinnetje gaapt een afgrond. Graag zien vergt niet alleen aandacht maar ook het vermogen om herinneringen vast te houden en er zo naar te kunnen terugkeren. We weten allemaal dat dat vermogen met de jaren verzwakt en soms zelfs helemaal verdwijnt. Dan blijft er niets meer over om te herbeleven en te koesteren. Want dat is houden van ook: onthouden en vasthouden.


Natalia Ginzburg, De kleine deugden (vertaling (2022) door Jan van der Haar van Le piccole virtú (1972))


7071

Brugge, Coupure - 240101

 

donderdag 11 januari 2024

honderd woorden 545

GEHEUGEN EN FICTIE

Maria Stepanova beschrijft een bezoek aan het huis van haar overgrootvader in Saratov. Een ‘collega’ wijst haar daar de weg. Door de schoenwinkel die nu in het pand is gevestigd komt zij in de tuin. Daar rakelt zij herinneringen op. Herkenbare herinneringen, die haar rechtstreeks naar een verloren verleden leiden. Later laat die collega weten dat hij zich vergist heeft: de overgrootvader had niet in dat huis geleefd maar, weliswaar in dezelfde straat, in een ander. Echte gevoelens, maar foute herinnering! Zo werkt het geheugen. Fictie werkt in de omgekeerde richting: feiten verzinnen om bij echte gevoelens te laten aansluiten.

Maria Stepanova, In Memory of Memory (vertaling (2021) door Sasha Dugdale van памяти памяти (2017))

7070

Brugge, Komvest - 231229

 

woensdag 10 januari 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 325

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

1 november 2012

In het bistrootje aan het marktplein van Audresselles vroeg S. welke vijf mensen ik zou willen ontmoeten. Het mocht gelijk wie zijn, bereikbaar of onbereikbaar, levend of dood. Interessant idee, vond ik – en ik stelde meteen voor om elk afzonderlijk een lijstje op te stellen. De enige naam die we gemeenschappelijk hadden was die van Montaigne. Vreemd, waarom uitgerekend Montaigne – die toch nauwelijks of zelfs helemaal geen rol van betekenis speelt in onze levens? Zij had het vooral op schrijvers – Queneau, Céline – maar ook op figuren uit de wereld van de film: Ingmar Bergman, Aki Kaurismäki. Ik noemde: W.G. Sebald, Alain Bashung en Wim Sonneveld. En uit wat we de privésfeer zouden kunnen noemen: F.G. Wat later, toen we al onze wandeling naar Ambleteuse hadden aangevat, dacht S. aan haar enkele jaren geleden overleden vader. ‘Ja, ik ruil Céline voor mijn vader.’ ‘Niet Queneau?’ vroeg ik. ‘Neen, niet Queneau!’ En nog wat later – ik had mij al de hele tijd lopen afvragen wat ik nu in godsnaam aan Wim Sonneveld zou vragen – had S. alle vijf haar rendez-vous veil voor één weerzien met haar overleden vriendin A..