zondag 31 december 2023

honderd woorden 539

DUBBELZINNIG

Rafael Chirbes heeft het in het slot van de mooie en aangrijpende novelle Paris-Austerlitz over de ‘rouw’ die volgt na het einde van een liefdesrelatie (maar het kan, meen ik, ook over een vriendschap gaan). Hij heeft het over ‘de fase die voorafgaat aan het vergeten of aan het fabriceren van een zoet smakende herinnering, zachte weemoed om de verloren tijd’. Dan licht opeens de dubbelzinnigheid op van dat ‘verloren tijd’. Gaat het om een periode in het verleden, die voorgoed voorbij is, of denkt de protagonist van het verhaal prozaïscher aan efficiëntie, aan niet meer goed te maken tijdverlies?

Rafaël Chirbes, Paris-Austerlitz (vertaling (2018) uit het Spaans door Eugenie Schoolderman van Paris-Austerlitz (2016))

7059

231215

 

zaterdag 30 december 2023

getekend 439

 

getekend 438


 

afscheid van mijn digitaal bestaan 321

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

25 oktober 2012

ARBEIDSVREUGDE

Wat is er allemaal nodig om te kunnen spreken van arbeidsvreugde? Inhoudelijke zinvolheid, maatschappelijke relevantie en ethisch gehalte van het afgeleverde product, de mogelijkheid om iets te doen wat aansluit bij de eigen talenten en deze zo mogelijk nog verder ontwikkelt, aangename werkomstandigheden, verenigbaarheid met andere activiteiten, behoorlijk loon naar werken en prima arbeidsvoorwaarden, werkzekerheid, goede en solidaire collega’s, volwassen relaties met boven- en ondergeschikten, een bevrediging die gepaard gaat met het maken van iets en met de mogelijkheid een afgewerkt product te koesteren, het uitoefenen van een ambachtelijke vaardigheid en het overleveren en perfectioneren van ambachtelijke technieken, respectvolle omgang met machines en materialen. Dat, en wellicht nog een aantal andere zaken, is allemaal relevant als het er om gaat na te gaan of wij vreugde beleven aan het verkopen van onze tijd ten einde onze dagelijkse bete broods op de plank te verwerven. Maar een iets wordt zeer vaak onvermeld gelaten – en het is nochtans een kwaliteit die bij werk nooit mag ontbreken: de mogelijkheid die de arbeid, bij voorkeur repetitieve, ‘domme’ arbeid, ons biedt om ons over te leveren aan de luxe niet te moeten nadenken.




7058

Brugge, Karel de Stoutelaan - 231215

 

vrijdag 29 december 2023

getekend 437

 

afscheid van mijn digitaal bestaan 320

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

17 oktober 2012

Ik vertel mijn jongste zoon G. over mijn herinneringen aan het predigitale tijdperk. Hoe ik de zondagnamiddag op de sportredactie van Het Nieuwsblad – halfweg de jaren tachtig – het nog heb meegemaakt dat wij, na de gegevens telefonisch in ontvangst te hebben genomen van verslaggevers te velde, onze teksten op papier tikten op een gewone schrijfmachine, hoe die teksten dan door de ‘zetters’ opnieuw werden getikt op een machine die de clichés aanmaakte, en hoe ‘aan het steen’ de stukken tekst en de titels en de foto’s tot volledige pagina’s in elkaar werden gepuzzeld. Ik plaats, ook in mijn verhaal voor G., de woorden ‘zetters’ en ‘steen’ tussen aanhalingstekens omdat ze verwijzen naar nog oudere technieken die ik net niet meer heb meegemaakt – ik ben begonnen in een soort van tussenfase tussen de nog naar de Middeleeuwen terugwijzende zettechnieken met letters in lood en zetbalkjes en fysieke inkt en dergelijke, en het elektronische en digitale, dat er vanaf het begin van de jaren negentig heel snel begon aan te komen, met drastische verhoging van de efficiëntie en even drastische eliminatie van de overtollig geworden werkkrachten tot gevolg. In plaats van een rokerig en lawaaierig ‘steen’ en redactielokaal kwam er een steriele, rookvrije en – door de stillere computerklavieren – veel rustigere werkomgeving. Efficiënter en sneller, ongetwijfeld, maar dat belet niet dat het deugd doet om nog eens met een zweem van nostalgie te vertellen over de wereld die daaraan voorafging aan een twintigjarige zoon die zich niet kan voorstellen dat die wereld ooit anders dan digitaal is geweest.



7057

Westkerke - 231210

 

donderdag 28 december 2023

honderd woorden 538

CITAAT

In haar debuutfilm Past Lives knipoogt de Zuid-Koreaanse regisseuse Celine Song naar de fotografe Annie Leibowitz. In een slaapkamerscène laat ze de Aziatische Nora en haar echtgenoot, de blanke – pardon, witte – Arthur zien in een verstrengeling die nadrukkelijk de beroemde foto citeert van Annie Leibowitz, die Yoko Ono en John Lennon in een gelijkaardige houding fotografeerde, vlak voor deze laatste op zijn stoep werd doodgeschoten: Johns hoofd ligt op Yoko’s linkerschouder, zijn opgetrokken linkerbeen rust op haar buik. Van de foto bestaan aangeklede en naakte varianten. Overigens leert Past Lives dat het geen goed idee is jeugdliefdes op te rakelen.

Celine Song, Past Lives (2023)




7056

Brugge, Poortersloge - 231015

 

woensdag 27 december 2023

afscheid van mijn digitaal bestaan 319

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen


9 oktober 2012

Na samen met S. (kandidaat nummero 32) duizend folders te hebben gebust, vraag ik me af hoe het komt dat niet alle facteurs met ingetapete vingers rondrijden. Hoe kun je nu je knokkels van schaving vrijwaren met al die verraderlijke ijzeren gleuven waarin je je uiterst plooibare A4-tje tussen zeer weerbarstige kleppen door te wringen hebt, slechts één hand vrij hebbende want in de andere houd je dat langzaam slinkende stapeltje vast (de rest van het papieren gewicht tors je in een rugzak mee)? Je gaat van bus naar bus en stelt in je hoofd een typologie van bussen samen: de klappertjes, de borstelgleuven, de vagina’s dentatae, de buskleppen met jugendstilletters, de bestickerde bussen (‘Jawel, mevrouw, verkiezingsdrukwerk is géén reclame. En bovendien is het mijn democratische plicht u te informeren want u bent toch verplicht ter stemgang te gaan? Dus? Bus!’)… Je verwacht telkens een hond te horen aanslaan, je ruikt de etensluchten die je uit de geopende klep tegemoetsmeulen, je hoort de huisgeluiden uit interieurs die je nooit zult betreden. En tussen de bussen door: de ramen, de voordeuren. Ook daarvan kun je typologieën opstellen: potplanten, postuurkes voorstellende een trouwe hond of een wegdromende herdersjongen, de ruiten beplakt met verkiezingsaffiches – hier zijn de keuzes blijkbaar al gemaakt. Je wringt je folder tussen de folders en gazetten in een al overvolle brievenbus: een druppel op een hete plaat. Elders waait je tijding gewiegd op luchtlagen de woning binnen tot hij een zachte landing maakt op een blinkend opgepoetste gangvloer. Een bewoner komt net buiten; je geeft je brief persoonlijk af. Hij neemt beleefd aan maar je ziet al meteen in zijn ogen die valse glans: ‘Waar moet ik dit nu zo snel mogelijk kwijt?’ Talrijk zijn de buitenlandse namen naast de belknoppen – je vraagt je af of deze mensen stemrecht hebben, een boodschap hebben aan je boodschap. Wat haalt dat bussen uit? Hoeveel op honderd folders bereiken de ontvanger werkelijk? En hoeveel van die hoeveel op honderd brengen hem op andere gedachten? Je mag het je niet afvragen en slaat de hoek om, alweer een nieuwe straat. Je stapeltje slinkt, de vracht op je rug wordt lichter, nog een halfuur of zo en morgen nog een uurtje, en dan zijn we er weer voor een tijdje vanaf.




7055

Brugge, Poortersloge - 231015

 

dinsdag 26 december 2023

afscheid van mijn digitaal bestaan 318

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

7 oktober 2012

We zaten op het terras naast de Mort Subite: de Mort Subite zat overvol als een pint die te onstuimig is ingeschonken en over de rand van het glas schuimt. Het etablissement naast de deur kon leven van die overvloed.

Naast ons zaten twee mannen: een goed in het vlees, de ander graatmager. Het vlezige type dronk een cola en oogde gestrest; de magere dronk Orval en had zeeën van tijd. Hij deed, in het Frans, zijn beklag over het culturele leven in Wallonië en Brussel. Het ging niet goed met de muziek, het ging niet goed met het toneel, het ging niet goed met de opera. Podiumkunsten waren zijn dada. Hij was nog maar net in Wenen geweest – was hij daar even sjofel uitgedost? – en had daar gezien hoe voor de opera zes rijen gedisciplineerd aanschoven voor zes loketten. En het was een welopgevoed en geïnteresseerd publiek, dat zijn klassiekers kende! Kom daar hier maar eens mee aan! Alles wat zijn kop boven het maaiveld steekt, wordt zijn subsidies ontnomen. Enzovoort, enzovoort. De gekende aria.

De vlezige knikte. Hij moest maar eens opstappen. De twee namen afscheid van elkaar. Ja, we zien elkaar nog wel.

De magere man – het al wat knokige type – ging nog naar binnen. Ik schat dat hij aan de toog nog snel een Orval achterover kieperde. Toen kwam hij met de waard naar buiten. Hij keek op zijn uurwerk. Ach, mijn trein is vertrokken. Als ik nu op het perron ga staan, moet ik nog een halfuur wachten. En dus ging hij terug mee naar binnen.



7054

Brussel, Warandepark - 231010

 

maandag 25 december 2023

getekend 436

 

honderd woorden 537

WINTERZON

De eerste dag na de kortste dag zit ik omstreeks zonsondergang, iets na half vijf wintertijd dus, op de trein naar Brussel. Een rode gloed rechts achter mij doet mij opkijken van mijn boek. Na nu al vele herfstweken bijna geen zon te hebben gezien, herken ik dat licht niet meteen. Diep in het zuidwesten – verder geraakt de zon dit jaar niet van haar zomerzonnewendepunt verwijderd – breekt de dieporanje bol door het grijze wolkendek, waarvan de onderkant rossig kleurt. Ik begroet in deze mooiste zonsondergang van het jaar, in het begin van deze winter, de aankondiging van een nieuwe zomer.

7053

Gent - 230903

 

zondag 24 december 2023

honderd woorden 536

BIG BROTHER

Wout van Aert en Remco Evenepoel en nieuws over Club Brugge en Gert Verhulst en protagonisten van Thuis en zo, maar Olga Tokarczuk, neen, die had ik daar niet onmiddellijk verwacht. Waar is ‘daar’? Wel, op de Microsoft-startpagina, die mij dagelijks op een stortvloed aan sensationele berichten vergast – de connotatie met de concentratiekampen van de nazi’s die het werkwoord vergasten aankleeft is niet helemaal onbedoeld. Daar dus verschijnt nu opeens, tussen al die nitwits, de naam van de gesofisticeerde Poolse schrijfster. Waarom? Wellicht omdat ik haar naam onlangs zowel op mijn blog als in een WhatsApp-bericht heb vernoemd. Akelig, toch?







7052


Brugge, station - 230903

zaterdag 23 december 2023

honderd woorden 535

INTIMIDATIE

Het – l*nks georiënteerde – burgerinitiatief Het Gr**t Ongelijk, een coöperatief ‘werkcafé’ in Kessel-Lo (dat, veel meer dan alleen maar café ook een trefpunt voor wijkwerking wil zijn en een laboratorium voor emanciperende initiatieven) wordt aan overtalrijke herhaalde controles onderworpen: energie, geluid, fiscaliteit, verzekeringen... De actievoerders van Code R**d worden er met de matrak op gewezen dat ze zich maar beter gedeisd houden. Facebook duwt profielen die met antik*pit*listische en/of pro-P*lest**nse sentimenten sympathiseren systematisch naar de achtergrond. Ik begin er stilaan aan te twijfelen of het paranoïde is om het gevoel te krijgen dat we in een openlijk-repressieve controle-‘democratie’ zijn verzeild geraakt.

7051

Luik - 230901

 

vrijdag 22 december 2023

honderd woorden 534

KERSTVERSIERING

Hier een verlepte adventskrans, daar een met rood lint opgeleukte verlepte maretak aan een voordeur, op gindse vensterbank een lichtjessnoer uit de Aldi. En kijk – how how how – daar klimt voorwaar nog een gnoom met rood-wit kerstmanpak een gevel op, zoals je ze vroeger wel meer zag. Ja, méér, want geef toe: een vergelijking met pakweg twee decennia geleden kan toch niet anders dan uitwijzen dat veel minder privéhuizen kerstversierd zijn. Wel is er nog obligaat geflikker en geflonker in de handelshuizen, die, per definitie, uit mercantiel oogpunt zijn aangekleed, en in de openbare ruimte, met het oog op citymarketing.



7050

Luik - 230831

 

donderdag 21 december 2023

honderd woorden 533

OPENBAAR

Als we het kapitalisme wég willen, dan kunnen we misschien met de openbare ruimte beginnen. Daar zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat enkel de overheid de lakens uitdeelt, en niet het private winstbejag. Behalve als dat door de overheid wordt gereguleerd, zoals bijvoorbeeld op markten en kermissen. Neem de door ondernemende jongelui uitgebate winterbars in onze publieke parken, of de steeds meer ruimte innemende en door zowat iedereen verafschuwde reclame op de openbare omroep, of de lucratieve maar daarom niet nuttige invulboeken in de scholen: dat zijn potentiële strijdpunten waarop een antikapitalistisch activisme zich in eerste instantie zou kunnen richten.

7049

Luik - 230831

 

woensdag 20 december 2023

honderd woorden 532

FORT LAPIN

Dichtbij waar ik woon is er een Fort Lapin geheten plek. Daar huppelen vaak, ook bij klaarlichte dag, konijntjes op het malse gras. Alsof zij de naam van de plek, tussen straat en ringvaart, willen veraanschouwelijken. Nochtans heeft het toponiem, voor zover geweten, niets met konijnen te maken. A. Schouteet in De straatnamen van Brugge: ‘Is de betekenis van het bestanddeel fort duidelijk, die van het bestanddeel Lapin is het allerminst. Op te merken valt dat er ook in Sint-Winoksbergen en in Kales in Noord-Frankrijk dergelijke sterkten in de 17e eeuw werden gebouwd, die eveneens Fort Lapin werden geheten.’ (60)




7048

Luik - 230831

 

dinsdag 19 december 2023

honderd woorden 532

INTIMIDATIE

Het voorbije weekend kwam Code Rood in het nieuws met een nieuwe actie. Niet de eerste, maar het was de eerste keer dat de actiegroep, een conglomeraat van verschillende verenigingen, van veeleer bezadigd tot zeer strijdbaar, op zo’n grootschalige manier te werk ging. In Deurne werd de luchthaven belaagd, en in Luik het depot van het Chinese pakjesbedrijf Alibaba. De manier waarop de politie tekeerging, vooral in Antwerpen, doet de wenkbrauwen fronsen. Het is duidelijk dat hier van intimidatie sprake is. Alsof Code Rood meteen de kop dient te worden ingedrukt. Ik hoop dat deze praktijk een contraproductieve uitwerking heeft.


foto: Belga


7047

Luik - 230831

 

maandag 18 december 2023

honderd woorden 531

JOHNNY

Te voet op weg van de Midi naar het crematorium van Ukkel zie ik – à emporter gratuitement – een kartonnen doos met daarin de volledige, of toch minstens vrij complete cd-catalogus van Johnny Hallyday. A peine sous terre et te voilà sur le trottoir! Op de terugweg zie ik een lege kartonnen doos. Geen woord Nederlands krijg ik te horen op de 2x7 kilometer heen-en-weer. In een garagistenetalage prijkt een kakigroene VW Coccinelle uit 1956. De aandrang vanaf halverwege de heenweg resulteert in de observatie dat ik wellicht niet voor het laatst iets van mezelf in een crematorium zal hebben achtergelaten.






7046

Luik - 230831

 

zondag 17 december 2023

getekend 435

 

47 * 43,0 * 25,7 * 2307,5

Meetkerke - Houtave - Stalhille - Plassendale - Oudenburg - Ettelgem 



honderd woorden 530

VERIFICATIE

Eergisteren gaf ik een uit het hoofd gereproduceerd (*) citaat van Gerard Reve, met de vermelding dat ik niet wist in welk boek ik het had aangetroffen. (En ook niet hoe het in godsnaam mogelijk was dat ik het had onthouden.) Een aandachtige lezer bezorgde me de juiste gegevens. Na verificatie kan ik het exacte citaat geven: ‘Wat is alles toch wonderlijk! Als je bijvoorbeeld nagaat, dat ijs precies bij 0 graden Celsius overgaat in water, en dat datzelfde water weer bij precies 100 graden kookt, geen graad meer of minder! Dat kan nooit toevallig wezen: er moet een God zijn.’


Gerard Reve, Brieven aan Simon C. 1971-1975, 42, maar ook in: De Taal der Liefde, 69, waarin de brieven aan Simon Carmiggelt onder de titel ‘Brieven aan een kunstbroeder’ ook zijn opgenomen.

(*) Dit is wat ik uit mijn hoofd haalde: ‘Water kookt bij precies 100 graden. Dat kan niet op toeval berusten: er moet een God zijn.’

7045

Luik - 230831

zaterdag 16 december 2023

Wim Wenders, Perfect Days

notitie 405

KOMOREBI

Perfect Days gaat niet over de fraaie architectuur van openbare toiletten in Tokio, al krijgen de ontwerpers van de desbetreffende voorzieningen die in de film worden getoond in de eindgeneriek wel een speciale vermelding. (En het moet gezegd: die wc’s ogen wel bijzonder fraai.) Neen, Perfect Days gaat over tijd, arbeid en zingeving.

Hirayama, een man van middelbare leeftijd, poetst openbare toiletten. Hij doet dat voor de kost, maar hij doet het daarom niet minder consciëntieus. Hij werkt met sponsjes en dweilen, met handschoenen en een spiegeltje – dat laatste om te kijken of de onderkant van de potranden ook perfect proper zijn. Hirayama’s dagindeling is strikt. Wij zouden het ‘een sleur’ noemen. Er zijn, naast de dagtaak, ook vaste momenten van vertier: het verzorgen van planten, een glas limonade na het werk, een wasbeurt in het badhuis, een paar bladzijden lezen in een boek voor het slapengaan.

Op zondag gaat Hirayama op café en houdt hij zich bezig met de foto’s die hij op werkdagen tijdens zijn middagpauzes op een bank in een park maakt. Hij fotografeert het blikkeren van het door de wind bewogen gebladerte van boomkruinen in de zon. Komorebi is een Japans woord. Het betekent: de nooit gelijke speling van licht en schaduw.

Welbeschouwd is ook Hirayama’s dagindeling, ondanks de schijn van het tegendeel, nooit gelijk. Er zijn telkens lichte verschuivingen. En dat is het wat Wenders in deze prachtige film toont. Er zijn bijvoorbeeld de lichtjes ontwrichtende ontmoetingen. Niet alleen in de vorm van vluchtige contacten met passanten maar ook is er het weerzien na vele jaren met zijn nichtje, de dochter van Hirayama’s zeer welstellende zus. Hij is, om een niet nader verklaarde reden, met haar in onmin geraakt: Hirayama blijkt wel degelijk ook een persoonlijke geschiedenis te hebben. Of neem het gesprek met Tomoyama, de echtgenoot van deze zus, Hirayama’s zwager dus. Beide mannen treffen elkaar op de oever van de rivier, symbool bij uitstek van de vlietende tijd. Tomoyama vertelt dat hij een uitgezaaide kanker heeft. Zijn getuigenis is een aansporing, voor zover dat nodig was, om in het nu te leven. Wie daarin slaagt, kan zelfs in een nederige job als het poetsen van openbare toiletten, het besproeien van scheutjes, het lezen van enkele bladzijden in een boek, het leiden van een sober en eenzaam leven, en het drinken van af en toe een glas, op voorwaarde dat dat alles keurig, zorgvuldig, aandachtig en met eergevoel wordt uitgevoerd, een bestaansvervulling vinden.

De manier waarop Wenders dit eentonige leven in beeld brengt, is essentieel. Het is niet een sleur, het is niet de herhaling van steeds hetzelfde. Wenders toont de opeenvolging van identieke handelingen met modulaties en tempowisselingen. We zien verschillende keren hoe Hirayama zijn tanden poetst, zijn limonade drinkt, zijn bed opmaakt – maar telkens vanuit een andere hoek. Het is iedere keer net iets anders. Wat een sleur lijkt, een herhaling van steeds hetzelfde, blijkt een aaneenrijging van lichte variaties. Zoals, inderdaad, de afwisseling van licht en schaduw in een boomkruin, waarbij elke foto die ervan zou genomen zijn telkens net iets anders zou tonen.

Twee details nog. Of drie.

Op werkdagen, wanneer alles vastligt in een onwrikbare opeenvolging van handelingen, draagt Hirayama zijn polshorloge niet. In de weekends wel. Is dat omdat hij dan het onverwachte verwacht? Hoopt hij op een wending in zijn leven?

En dan nog dit. Hirayama is een uitermate zwijgzame man. Hij praat alleen wanneer het echt niet anders kan.

En ten slotte: de soundtrack is, net als de boekentrack, vooral westers. Hirayama leest vooral – in Japanse vertaling – westerse boeken: William Faulkner, maar ook Patricia Highsmith. Van die laatste kan hij leren, vertelt hem zijn boekenverkoopster (ook zij doet haar job met toewijding), dat angst en beklemming niet dezelfde emoties zijn. En Hirayama luistert in zijn camionette graag naar westerse liedjes: The House of the Rising Sun, Perfect Day, Sunday Afternoon… Hij gebruikt daarvoor cassettes. Niet zomaar, dat laatste, want Hirayama leeft hardnekkig in een analoge wereld. Zijn muziek is analoog, ook zijn uurwerk is dat, en zijn boeken, zijn fototoestel. De telefoon die hij bij zich heeft is van een vorige generatie, zo’n openklapbaar ding waarmee je enkel kunt telefoneren. Je zou het als een statement van de regisseur kunnen beschouwen, een pleidooi voor een bedachtzamere wereld waarin alles trager gaat en het aanbod schaarser en overzichtelijker is.


Wim Wenders, Perfect Days (2023) 

7044

Luik - 230831

 

vrijdag 15 december 2023

honderd woorden 529

HONDERD

Gerard Reve zou gisteren 100 jaar zijn geworden. Op Facebook doken citaten van hem op om de eeuweling te herdenken. Ik doe er ook eentje (uit het hoofd): ‘Water kookt bij precies 100 graden. Dat kan niet op toeval berusten: er moet een God zijn.’ Geen idee in welk boek van de Grote Volksschrijver ik dat aantrof en waarom ik het dan ook nog eens onthouden heb. En toen ik die 100 daar tweemaal zag staan, realiseerde ik me dat dit een aangepaste versie zou kunnen zijn: ‘Gerard Reve is vandaag precies 100 jaar geleden geboren. Dat kan niet…’, enzovoort.


foto: Vincent Mentzel


7043

Lustin - 230830

 

donderdag 14 december 2023

honderd woorden 528 (*)

TIP OF THE TONGUE

Het is mij ook al overkomen dat ik de naam ‘Walter Benjamin’ niet meteen wist. (Wie was nu weer die filosoof die over flaneren en passages schreef, die op zijn vlucht voor de nazi’s in de Pyreneeën zelfmoord pleegde en die zo’n ziekenfondsbrilletje had zoals ook dinges er een had, allez, die Beatle die op 8 december 1980 werd vermoord – ik herinner me goed dat ik het nieuws hoorde toen ik op mijn bed lag in mijn kot in Leuven, in de Vesaliusstraat, het huisnummer ben ik kwijt, was het 57?, ik zou er mijn hoofd niet op willen verwedden.)




(*) Uit een brief aan Martin Pulaski, 12 februari 2019, aangetroffen tijdens het doornemen van onze correspondentie naar aanleiding van zijn overlijden, bewerkt en herleid tot 100 woorden.

7042

Namen - 230829

 

woensdag 13 december 2023

honderd woorden 526

SHUGGIE

The 2020 Booker Prize’ en ‘Het debuut dat leest als een meesterwerk’, bazuint het voorplat. De afbeelding geeft wél weer wat er op de 444 bladzijden van deze miserabilistische roman te lezen valt: een verveeld jongetje met een lelijke pull op een braak terrein in een vervuilde achterbuurt van een aftandse achterbuurt. Vader verdwenen, plusvader ook, moeder aan de drank, penurie, een uiteenvallend gezin en ontluikende homoseksualiteit bij Shuggie, het kind van de rekening dat we volgen van zijn plusminus vijf tot plusminus zestien. Debutant Douglas Stuart bereikt in dit relaas vol kommer en kwel vooral een hoog Ken Loach-gehalte.

Douglas Stuart, Shuggie Bain (vertaling (2021) door Inger Limburg en Lucie van Rooijen van Shuggie Bain (2020))

7041

230729

 

dinsdag 12 december 2023

R.I.P. Mathieu Brouns

notitie 404 

MATHIEU/MARTIN/MATTI

Gisteren vernam ik op Facebook dat Mathieu Brouns overleden is. Ik kende hem onder zijn pseudoniem Martin Pulaski. Maar ik mocht hem Matti noemen. Zijn overlijden grijpt mij aan.

Het pseudoniem Pulaski leende Mathieu van een van de personages uit Twin Peaks: https://hoochiekoochie.blog/2007/05/01/casimir-pulaski-day/

Ik kwam Martin Pulaski op het spoor via zijn blog Hoochiekoochie ( https://hoochiekoochie.blog/ ). De zeer lezenswaardige autobiografische teksten trokken mijn aandacht. Martin Pulaski behandelde er – onder veel meer – zijn jonge jaren als kind van binnenschippers, toen hij op internaat zat in de schippersschool in Eisden, waar ik zelf ook mijn roots heb, alsook zijn ervaringen in het Antwerpse uitgaansleven van de late jaren zestig tot de jaren tachtig. De sfeer van de late hippiecultuur, van artistieke marginaliteit, doorrookte en doordrenkte rock en blues is hem altijd blijven aankleven, al deed hij zijn best er niet nostalgisch over te doen. Het moet er vaak ruig aan toe zijn gegaan, al voeg ik hier meteen aan toe dat ik Mathieu leerde kennen als een bedachtzame, introverte, schuchtere, ernstige en vaak ook wel zwaarmoedige man, die te midden van zijn wegvallende vrienden en generatiegenoten heeft kunnen overleven doordat hij, waarschijnlijk mede ‘dankzij’ zijn zwakke gezondheid, geen boodschap had aan excessen.

Onze kennismaking voltrok zich aanvankelijk op Messenger. Ik stuurde Matthieu voor het eerst een bericht op 23 april 2013, maar ik ‘volgde’ hem toen al een tijdje. Ik complimenteerde hem met zijn blog. Mathieu schreef daarop, behalve zijn autobiografie, vooral over film, muziek, filosofie en literatuur. Sinds dat eerste contact zijn we elkaar blijven volgen en lezen. En we correspondeerden vrij regelmatig op de private zijlijn van Facebook. Ik heb die – vrij omvangrijke – uitwisseling nu nog eens doorgenomen. We hadden het onder meer over schrijvers en cineasten die ons inspireerden: Meijssing, Sebald, Pfeijffer, Hertmans, Kaurismäki, Ackerman en vele anderen.

Vrij snel bleek dat Mathieu sukkelde met zijn gezondheid. Af en toe onderbrak hij zijn teruggetrokken bestaan in Anderlecht voor zijn werk voor Radio Centraal (hij putte voor thematische muziekprogramma’s uit zijn rijke discotheek) en voor reizen naar het Zuiden met zijn echtgenote. Later volgden perikelen met een inbraak, met de gezondheid van Agnes, met zijn eigen psychische en fysieke gezondheid. Vereenzaming dreigde, Mathieu belandde op de rand van een depressie – of erover, dacht ik soms.

De eerste pogingen om een afspraak te maken dateerden al van 2014. Ettelijke keren kwam het er bijna van, maar er kwam altijd iets tussen. Op den duur kreeg ik de indruk dat hij er niet zoveel zin in had. Maar dat was een onjuiste inschatting. Het waren gezondheidsproblemen, onze drukke agenda’s, de afstand tussen Brugge en Anderlecht en Mathieu’s afkeer van drukke plaatsen die ons uit elkaar hielden. Ondertussen bleven we wel aan de praat en ontstond er een vertrouwdheid tussen ons. Op 21 oktober 2015 vroeg Mathieu hem voortaan Matti te noemen.

Op 11 februari 2019 schreef ik voor de zoveelste keer: ‘Ik zou je graag ontmoeten.’ En ik vulde aan: ‘Ik voel op de een of andere manier – vraag me niet hoe – veel vriendschap en verwantschap. Het zou jammer zijn indien een van ons beiden zou doodgaan zonder dat wij elkaar ontmoet hebben. Laat ons daar nu alsteblieft werk van maken – uiteraard op voorwaarde dat jij dat zelf ook wenst.’

Toen doorkruiste corona onze voornemens. Op 24 augustus 2020 schreef ik: ‘Ons contact is een geschiedenis van “net niet” aan het worden. We zijn twee kometen die langs elkaar heen scheren. We zien elkaars licht, maar raken elkaar niet. Toch niet fysiek, in wat we gemakshalve “de werkelijkheid” noemen.’ Impliciet stond hier natuurlijk dat we elkaar in de virtuele wereld wél raakten, zij het op figuurlijke wijze.

Toen ik mij op 4 januari 2022 afvroeg of de dan al zo vaak uitgestelde ontmoeting niet op een ontgoocheling zou uitdraaien, antwoordde hij: ‘Ik geloof niet dat zo'n ontmoeting onze vriendschap in gevaar zou kunnen brengen.’ Ik las het goed: Mathieu noemde onze relatie een vriendschap – ik neem aan dat hij zuinig was met dat woord. Ik voelde mij vereerd en was dankbaar. Dat schreef ik hem ook.

Het duurde tot de zomer van 2022 eer we er dan eindelijk in slaagden om elkaar te ontmoeten – het is onwezenlijk om nu na te rekenen dat dat geen anderhalf jaar geleden is. Ik zag meteen dat het niet zo goed ging met Mathieu. De hoeddrager die tegenover mij plaatsnam aan het terrastafeltje aan de Brusselse Baksteenkaai was ouder en krakkemikkiger dan ik mij had voorgesteld. Maar dat stond een goed gesprek niet in de weg. Dat kon omdat we al vrij veel van elkaar wisten. Mathieu was een trouwe lezer van mijn in eigen beheer uitgegeven autobiografische boeken, en niet alleen dat: van niemand had ik een omvangrijkere, zorgvuldigere en positievere commentaar ontvangen als van hem.

Op 26 oktober 2022 schreef Mathieu dat hij een nieuw polshorloge had gekocht, een Pontiac: ‘Nu weet ik weer hoe laat het is.’ Ik veronderstel dat die Pontiac nog steeds heel precies de tijd aangeeft.

Op 25 november 2022 volgde een tweede ontmoeting. We spraken af in een stemmig restaurantje, ook te Brussel, en bezochten daarna samen de ramsjboekenwinkel Pêle-Mêle.

‘Nog voor de lente kom ik naar Brugge’, schreef Mathieu kort daarna. Het heeft niet mogen zijn.

Enkele weken geleden vernam ik op zijn tijdlijn – vreemd woord in deze context: tijdlijn dat hij zo ziek was. Ik liet hem weten dat ik rond de kerstdagen in Brussel zou zijn en dat ik hem, indien hij dat wenste en/of aankon, graag wilde bezoeken. Toen richtte Matti zijn laatste woorden tot mij: ‘22/26 december is nog lang. Ik weet niet waar, in welke toestand ik dan ben. Vorige vrijdag had ik eerste chemotherapie. We zullen zien. Als ik kan ben je welkom, van harte, Matti.’


Wat ik nu met dit stukje wil zeggen? Misschien dit, beste mensen. Wees aandachtig en alert, ook in het virtuele contact. Ga er niet als vanzelfsprekend van uit dat het allemaal niets te betekenen heeft omdat het ‘maar’ virtueel is. Affiniteiten en verwantschappen, ja zelfs vriendschap: dat is zeker mogelijk op dit medium. Doe er moeite voor, zoek elkaar ook in werkelijkheid op. Het is onvermijdelijk dat je vriendenbestand op den duur in een begraafplaats verandert. Doe dus nu wat nodig is. Ik kan alleen maar zeggen dat ik blij ben dat die zo lang verbeide ontmoeting er dan uiteindelijk toch gekomen is. Nu mijn vriend Matti er niet meer is, weet ik dat ik het mij altijd zou hebben beklaagd mocht dat niet het geval zijn geweest.

En ja, lees de blog van Martin Pulaski.

Ik ben dankbaar dat ik Matti heb gekend en bijgevolg droevig. Hij ruste in vrede.





7040

Brugge, Stil Ende - 230629

 

maandag 11 december 2023

honderd woorden 527

UITGELEEND

Ik houd sedert 1983 een lijst bij van boeken die ik uitleen, vooral om ze beter te kunnen recupereren. Ik heb in vier decennia bijna zevenhonderdvijftig keer een boek uitgeleend. Een aantal daarvan heb ik nooit teruggezien. Soms vergat ik de lijst aan te vullen – en nu heb ik het gevoel dat ik vooral die ongenoteerde boeken nooit heb teruggezien, maar achterhalen kan ik dat niet meer. Ik noteerde ook de maand van uitlening en de maand waarin ik het boek in kwestie terugkreeg, al dan niet na daarop te hebben aangedrongen. Vaak liggen er tussen beide data meerdere jaren.