woensdag 17 oktober 2012

los ingeslagen 25

11 september 2012

Ik vertel mijn jongste zoon G. over mijn herinneringen aan het predigitale tijdperk. Hoe ik de zondagnamiddag op de sportredactie van Het Nieuwsblad – halfweg de jaren tachtig – het nog heb meegemaakt dat wij, na de gegevens telefonisch in ontvangst te hebben genomen van verslaggevers te velde, onze teksten op papier tikten op een gewone schrijfmachine, hoe die teksten dan door de ‘zetters’ opnieuw werden getikt op een machine die de clichés aanmaakte, en hoe ‘aan het steen’ de stukken tekst en de titels en de foto’s tot volledige pagina’s in elkaar werden gepuzzeld. Ik plaats, ook in mijn verhaal voor G., de woorden ‘zetters’ en ‘steen’ tussen aanhalingstekens omdat ze verwijzen naar nog oudere technieken die ik net niet meer heb meegemaakt – ik ben begonnen in een soort van tussenfase tussen de nog naar de middeleeuwen terugwijzende zettechnieken met letters in lood en zetbalkjes en fysieke inkt en dergelijke, en het elektronische en digitale, dat er vanaf het begin van de jaren negentig heel snel begon aan te komen, met drastische verhoging van de efficiëntie en eliminatie van de overtollig geworden werkkrachten tot gevolg. In plaats van een rokerig en lawaaierig ‘steen’ en redactielokaal kwam er een steriel, rookvrij en – vanwege de stillere computerklavieren – veel rustigere werkomgeving. Efficiënter en sneller, ongetwijfeld, maar dat belet niet dat het deugd doet om er nog eens met een zweem van nostalgie te vertellen over de wereld die daaraan voorafging aan een twintigjarige zoon die zich niet kan voorstellen dat die wereld ooit anders dan digitaal is geweest.