Op mijn weg van het
station naar huis kom ik langs een van de nieuwe voetgangersbruggen aan
weerszijden van de Smedenpoort. Door de in de balustrade aangebrachte verlichting
komt de elegantie ervan nog beter tot haar recht (‘haar’ recht, schrijf ik nu
spontaan, over een gebogen lijn; zo vanzelfsprekend vind ik het dat elegantie
vrouwelijk is). Ik weet dat velen het een crime
vinden, de zoveelste kaakslag voor het zogenaamd middeleeuwse karakter van
Brugge, maar ik zeg: door het contrast met het eigentijdse komt de eigen
kwaliteit, in casu de bejaarde schoonheid
van de stadspoort, beter tot haar recht
of – om de herhaling te vermijden maar in dit geval was zij vergeeflijk – tot uiting.