We passeerden op ons fietstochtje langs de Put van Roksem.
De plaatselijke vogelaarsvereniging hield er opendeurdag en dus gingen we een
kijkje nemen. Nu ja, een kijkje: de
ornithologen hadden het grof geschut opgesteld waarmee ze menig zich van geen
kwaad of bekekenheid bewuste smient of tafeleend in de gaten hielden. In een
tentje stonden op plooitafels enkele bokalen met invasieve exoten op sterk
water tentoongesteld: een immense brulkikkerdikkop, een schildpadjonkie, een
bepaalde aal. Een praatje met de enthousiaste voorzitter – die tevens als
uitbater van een optiekzaak kijkers probeerde te slijten – leerde ons dat het
zeker niet slecht ging met het vogelbestand en met de diversiteit boven, op en
in de Put (die in de jaren zeventig is ontstaan door zandwinning voor de nabije
E40 (waarvan het gedruis voortdurend te horen was)), en dat het voornaamste
probleem tegenwoordig vandalisme is. Pardon? Ja, vandalisme. Jongelui uit de
buurt die de vier houten uitkijktorens bekladden en in de fik steken.