dinsdag 23 oktober 2012

Julian Barnes, Alsof het voorbij is

Geen herbeginnen aan
Ik heb Julian Barnes’ recentste roman nu voor de derde keer gelezen, de laatste twee keer onmiddellijk na elkaar – en pas nu begin ik werkelijk te begrijpen waar het om gaat. Je zou kunnen zeggen: een roman die je drie keer moet lezen vooraleer hij zijn geheimen openbaart, dat is geen goede roman. Maar in dit geval gaat dit niet op. Integendeel: deze roman gaat precies over hoe iets, zeg maar ‘het leven’, zich pas na een tweede of derde keer ten volle toont, en over het feit dat dat natuurlijk – helaas – met ‘het leven’ niet mogelijk is.

Een boek kun je drie keer lezen, maar leven doe je maar één keer. Je kunt je leven maar één keer leiden.

Tony is jong. Tony maakt een fout. Tony verdringt die fout en beseft niet wat hij ermee heeft aangericht in de levens van anderen. Hij leidt, met een middelmatig onvermogen tot empathie, zijn eigen leven. Het is een middelmatig leven, zoals ‘de meeste levens’: vol compromissen en benepenheid. Op het eind van zijn middelmatige leven – de oorspronkelijke titel van Barnes’ boek is The Sense of an Ending – beseft hij de ware omvang van zijn veertig jaar eerder gemaakte fout. Hij voelt: wroeging. Wroeging is spijt over iets dat niet ongedaan kan worden gemaakt. Maar hij voelt ook: ‘een meer algemene wroeging’, over het leven, omdat het niet kan worden overgedaan en omdat foute beslissingen niet kunnen worden verbeterd. En hij voelt: ‘een speciaal soort wroeging’. Dat is: ‘een pijn, eindelijk teweeggebracht bij iemand die altijd had denken te weten hoe hij het kon vermijden te worden zeer gedaan – en juist om die reden teweeggebracht’.

Romans gaan over ‘de ontwikkeling van een karakter binnen een bepaald tijdsverloop’. De verandering die Tony ondergaat, is dat hij beseft dat hij door zijn gebrek aan empathie fouten heeft gemaakt, maar ook dat zijn leven middelmatig is geweest en hopeloos op zijn einde loopt. Hij heeft één grote particuliere fout gemaakt, maar ook één grote algemene fout: hij heeft pijn vermeden, hij is de grote uitdagingen niet aangegaan, hij heeft gekozen voor een risicoloos en onavontuurlijk bestaan – en daardoor is hét leven, in al zijn grootsheid en veelzijdigheid, grotendeels aan hem voorbijgegaan. En nu staat hij daar: mislukt huwelijk, een dochter die hij nauwelijks te zien krijgt, de schande van een vreselijke fout veertig jaar geleden begaan, toenemende kaalhoofdigheid en nog maar enkele jaren te gaan.

De rust waarnaar hij altijd heeft gestreefd, is definitief veranderd in onrust.

Het gegeven dat de tijd meedogenloos in één richting stroomt, van begin naar eind, staat in deze meesterlijke en schijnbaar eenvoudige maar in werkelijkheid bijzonder complexe roman centraal. Als je jong bent, leef je in het uitstel: het ware leven moet nog beginnen. Maar pas veel later merk je dat je toen niet beschikte over het vermogen om vooruit te blikken op de manier waarop je in je latere leven zou terugblikken. Pas veel later ook merk je dat die jonge jaren cruciaal waren: dat je in je adolescentie het grootste absorptievermogen had, en dat je als jongvolwassene het best opgewassen was tegen de listen van de al aan je huid en haar knagende tijd. Maar dan is het te laat. Wie niet goed, wie slechts middelmatig heeft geleefd, moet zich behelpen met een paar herinneringen. Hij merkt dat de grote emoties en brede gebaren het voorrecht zijn gebleven van literaire personages.

Over de werking van het geheugen – of beter gezegd het niet of het slecht werken ervan – gaat Alsof het voorbij is ook. Barnes valt met de deur in huis: ‘Ik herinner mij, in een willekeurige volgorde:’ – waarop hij zes disparate waarnemingen opsomt, indrukken die later in het verhaal zullen opduiken. Je herinnert je niet meer dan enkele flarden: ‘de glimmende binnenkant van een pols’; ‘stoom die opstijgt uit een natte gootsteen’; ‘badwater, allang afgekoeld achter een gesloten deur’. Losse beelden die, uit hun context (het levensverhaal) gerukt, niets betekenen.

Wie het geheel wil reconstrueren, heeft verbeeldingskracht nodig. (Of kan gewoon het boek een tweede, of derde keer lezen – want natuurlijk heeft Barnes het niet alleen over ‘het leven’ maar ook over ‘literatuur’ en meerbepaald: zijn boek.) En wie zich in zijn levensavond – wanneer verandering in het leven onwaarschijnlijk is geworden – iets herinnert wat hij lang vergeten was, en merkt dat zijn huidige herinnering afwijkt van de ervaring die hij destijds had, kan hiervan zijn verandering aflezen en een balans opmaken. Daar kan de middelmatige misschien nog zijn middelmaat overstijgen: de meesten slagen er zelfs niet in die balans op te maken. In die zin is Alsof het voorbij is toch nog een optimistisch boek.