zondag 7 oktober 2012

schrikkel 266


T. had in Moerkerke in de etalage van een kleine fietsenwinkel een fiets zien staan, ze was al eens op prospectie geweest en nu moest ik haar voeren met de auto: ze ging de fiets kopen en ermee terugkeren. En of ik toch nog eens vlug wou kijken of het wel een goede fiets was. Dat was het. Het was een van de laatste fietsen die mijnheer Verhoestraete (ik ben nu even zijn naam kwijt maar noem hem Verhoestraete) in de aanbieding had. Er stond ook nog een oud grasgroen Peugeotje, een vrijetijdsmodel damesfiets met dunne bandjes, naar schatting een jaar of dertig oud. Mijnheer Verhoestraete was 83, in voor een babbel en tuk op poseren in zijn werkplaats. Hij vertelde over vroeger tijden. Hij was de vaste mechanicien van Guido Reybroeck geweest. Boven zijn werkbank hing een foto met een spurtende Reybroeck.  ‘Vlaminck’ en Merckx kwamen hier regelmatig over de vloer. Zelf had mijnheer Verhoestraete ook nog gekoerst, maar dat was nooit een succes geworden. Dan maar gaan werken in ‘Zillegem’ (Zedelgem), in de Flandria-fabriek. Twintig kilometer door, twintig weer, in weer en wind. Hij had wel wat tijd nodig om T.’s fietsbanden op te pompen. Het slangetje paste niet op de compresseur, er kwam een nijptang aan te pas en de handen van mijnheer Verhoestraete beefden. T. was blij met haar fiets. Hij bolt goed. Ik wierp, toen we wegreden, nog een blik op de etalage van mijnheer Verhoestraetes winkel. Dubbel zo leeg als toen we hier aankwamen. Ik vroeg me af of mijnheer Verhoestraete dat Peugeotje nog zou verkopen, bij leven.