De Torhoutse Steenweg op Sint-Andries. Tegenover dit pand,
café De Klokke, lag vroeger het gelijknamige voetbalstadion van Club Brugge.
Het is allang afgebroken, er is nu een volstrekt anonieme verkaveling
aangelegd. Er wonen ongetwijfeld mensen zonder benul.
Café De Klokke, nog niet zolang geleden definitief gesloten
zoals zovele cafés, werd gedurende enkele decennia uitgebaat door Fernand
Boone. Zo staat het nog op de ruit geschreven in handgeschilderde letters: ‘Bij
Fernand Boone’. Ik herinner mij Fernand Boone: een grote man in het zwart, wollen
pullover met een romeins cijfer ‘I’ op de rug, een pet op het hoofd, grijpgrage
handen die tot de winkelhaken van zijn doel reikten. (Al weet ik nu vrijwel
zeker dat ik deze herinnering opbouw uit foto’s en filmbeelden, eventueel zelfs
van andere keepers.)
Ik ben nooit in het café geweest (al heb ik het mij vaak
voorgenomen) en heb daar nu spijt van (maar waarom?). In het voetbalstadion De
Klokke ben ik wél nog geweest. Dat moeten de laatste jaren zijn geweest, vlak
voor de bouw van het Olympiastadion (dat nu ook al, volgens sommigen toch, op
zijn laatste benen loopt). Ik herinner mij zeer levendig het op elkaar gepakt
staan in de Spionkop, de reclameboodschappen door de luidsprekers en op de –
jawel – handgeschilderde panelen langs het veld. ‘Reizen De Zwaluwen’, ‘Salami
Imperial’. De allereerste keer dat ik naar een match op De Klokke ging, was met
mijn zes jaar oudere broer. Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest, ik
herinner me dat we helemaal beneden aan de cornervlag stonden en dat er vanuit
dat lage standpunt maar heel weinig, te weinig eigenlijk, overzicht was op wat
er zich op het veld afspeelde. Zeker voor iemand die nog niet zijn volledige
lengte had bereikt. Club Brugge speelde tegen Berchem: 2-2. En de volgende twee
keren dat ik ging, dat herinner ik me ook nog, werd het vreemd genoeg ook 2-2.
Een van die twee keren was tegen RWDM.
Maar dat is allemaal lang geleden, als ik de krakkemikkige
staat bekijk waarin Café De Klokke zich bevindt. Leeft Fernand Boone nog? Ja,dus. Werd hij voldoende gefêteerd voor zijn Gouden Schoen (1967), zijn twintig
selecties voor de nationale ploeg, zijn meer dan driehonderd matchen voor Club
Brugge?