Er moet – voor de leesclubs – nogal wat gelezen worden dezer
dagen. Twee vuistdikke romans: Anna Karenina
(950) en Het zingen van de tijd (750
bladzijden). Een snellezer ben ik niet, en bovendien maak ik notities om mijn
falend geheugen een hak te zetten. Ik schat dat ik gemiddeld niet meer dan
vijftien bladzijden per uur lees, dus reken maar uit. Maar het zijn welbestede,
aangename uren. Per slot van rekening kan ik mij maar moeilijk iets aangenamers
en geruststellenders voorstellen dan de besloten en veilige wereld waarin ik
terechtkom met een boek, een pen, iets om te schrijven en mijn hoofd om in weg
te dromen.