Niemand twijfelt er nog aan: onze maatschappij staat voor
een kantelpunt – en het ziet ernaar uit dat dat zeer ingrijpende gevolgen zal
hebben. Het kantelpunt heeft allerlei facetten, een ervan is de algemene
mentaliteit inzake ecologie. Het kan een buikgevoel zijn maar ik heb de indruk
dat in tamelijk brede lagen van de bevolking het besef doordringt dat er
dringend vanalles moet gebeuren om onze kinderen een goede (zelfs niet eens: éven
goede) toekomst te verzekeren. Kijk maar hoe sterk – in zijn nieuwe boek Identiteit – de stelling van Paul Verhaeghe
over het neoliberalisme heel veel mensen aanspreekt: ‘nooit zo rijk, nooit zo
ongelukkig’. Het mag dan al een wat belegen gedachte zijn, Verhaeghe legt
uitdrukkelijk het verband tussen onze manier van leven en de talloze psychische
aandoeningen waaronder we gebukt gaan.
Als het waar is dat de zaken aan het keren zijn, dan is met
deze mentaliteitswijziging de eerste laag gelegd. De ecologische partij
Agalev/Groen!/Groen heeft er de voorbije dertig jaar toe bijgedragen om grote
delen van de bevolking te sensibiliseren. Het besef dat er iets moet gebeuren,
is alom aanwezig. En er is veel goede wil: issues
als afval sorteren, dierenwelzijn en de schadelijke gevolgen van fijn stof
(om maar die voorbeelden te noemen) zijn geëvolueerd van ‘bij de haren
getrokken gemoraliseer van geitenwollensokkendragers’ tot ‘vanzelfsprekend’.
Het groene gedachtegoed heeft zich dan ook over de meeste partijen en politici
verspreid. Het wordt stilaan politiek incorrect om zich, in naam van de
‘persoonlijke vrijheid’, alles te veroorloven wat je maar begeert. Wie dat wel
nog doet, moet al een ‘libertaire’ attitude inroepen en ziet over het hoofd dat
in de wereld die door een dergelijk gedrag wordt bewerkstelligd de notie
‘persoonlijke vrijheid’ niets meer zal te betekenen hebben.
Is Groen dan overbodig geworden, nu alle middenpartijen
vergroend zijn en het groene gedachtegoed tot een meerderheid van de geesten is
doorgedrongen? Verre van! De eerste laag is gelegd, nu moet daarop verder
worden gewerkt aan een toekomst waarop we – inderdaad – trots kunnen zijn. Maar
als Groen zijn vermogen om de politieke agenda te bepalen wil behouden (wat
zeker nodig is), zal Groen het geweer van schouder moeten veranderen. Groen zal
radicaler moeten worden. Zoniet wordt Groen onvermijdelijk uit de electorale
markt verdrongen. Ook al omdat er ter linkerzijde van Groen andere politieke
krachten zullen ontstaan die dat broodnodige radicalisme zullen opnemen. Die
ontwikkeling, die al is ingezet (denk aan het grote succes van dat andere boek,
Hoe durven ze van Peter Mertens),
moet Groen vóór blijven.
Concreet. Ik neem Zeebrugge als voorbeeld. Ik vind dat de
Brugse afdeling van Groen te zeer enkel hamert op cosmetische verbeteringen aan
de huidige situatie. Daarmee schaart Groen zich kritiekloos achter het discours
over ‘werkgelegenheid’ en ‘groei’ en ‘welvaartsbehoud’. De discussie over
Zeebrugge verdient een fundamentelere aanpak. De wenselijkheid van de verdere
ontwikkeling van de haven van Zeebrugge moet ter discussie worden gesteld. (Vooraanstaande
denktanks en militaire onderzoeken voorspellen een stagnatie of zelfs terugval
van de wereldhandel en het overzeese transport over een tiental jaren als
gevolg van de uit de pan swingende olieprijzen.) Groen moet dergelijke vragen
durven stellen en, toegepast op Zeebrugge, openlijk durven poneren dat de
uitbreiding van de haven helemaal geen must is. Zeker niet als je rekening
houdt met de nabijheid van de wereldhavens Rotterdam, Antwerpen en Duinkerke.
Is dat electorale kamikaze? Ik denk het niet. Groen moet
zich nadrukkelijker profileren: het verschil met de vergroende traditionele
partijen, die allemaal ook achter die cosmetische ingrepen staan zonder
fundamenteel te denken, is te klein geworden. En ondertussen wordt de groep
mensen die ten gronde ontevreden zijn met het neoliberale kapitalistische
bestel niet alleen groter maar ook mondiger. Die groep heeft steeds
nadrukkelijker nood aan een politieke uitlaatklep. Groen kan dat gat vullen.
Groen moet niet wachten tot een partij als de PvdA dat gat heeft gevuld. Groen
zou een alliantie met die partij kunnen overwegen. Dat zou ongetwijfeld een
groep sp.a’ers, die nu hun partij niet links genoeg vinden, over de streep
halen. En je vermijdt dat Groen-stemmers, die hun partij te rechts vinden, voor
iets radicalers kiezen. (Groen-stemmers die hun partij te links vinden, dat kan
volgens mij niet bestaan.)
Ik geef nog een voorbeeld, nog concreter. Groen is voor een
fietsvriendelijke binnenstad. Maar welke partij is dat niet? Alle respectabele
partijen formuleren voorstellen om dat programmapunt te verwezenlijken:
fietspaden, witte fietsen, fietsenparkings... Natuurlijk zijn de voorstellen
van Groen de beste, maar het verschil is te klein. Daarom stel ik voor om dat
verschil uit te diepen met een radicaal voorstel. Zeg dus, als enige partij:
‘Weg met alle kasseien in de Brugse binnenstad! In plaats van de kasseien keer
op keer te herleggen, asfalteren we de straten.’ Asfalt is minder glad en dus
minder gevaarlijk, het is goedkoper en het gaat langer mee. Zelfs de paarden
verkiezen het als bestrating. En doorprik nu eindelijk een keer die fictie van
middeleeuws cachet! Je zult zien dat je, als je als enige partij dat voorstel
formuleert (als unique selling
proposition), heel wat stemmen binnenrijft. Ook van mensen die misschien
niet groen zijn of denken maar die wel dat eeuwige gedokker en die begankenis
naar de fietsenmaker beu zijn.
Nog iets. Het zwerfvuil in de parken. We zijn het er
allemaal over eens dat het niet kan. Het is een vrij recent fenomeen, en het
ergert veel Bruggelingen. Het is dus een heel concreet probleem waarop je
gemakkelijk kunt scoren, lijkt mij, zeker als groene partij want het is een
groen thema! Wel, doe het dan! Ik heb echter gemerkt dat het bij Groen een
heikel onderwerp is omdat het onmiddellijk wordt geassocieerd met de
problematiek van de hangjongeren, de repressieve GAS-boetes en de
permissiviteit ten aanzien van alcoholgebruik op straat. Maar bestaat er geen
mogelijkheid om het probleem aan te kaarten zónder de indruk te wekken dat je
alles wat met jongeren te maken heeft wilt fnuiken? Laat het probleem toch niet
op die manier in een taboesfeer terechtkomen! Is er een zwerfvuilprobleem of is
er geen? Er is er een. Het heeft met toezicht en opvoeding te maken, met het
ontbreken van jongerencafés of met het rookverbod dat daar van kracht is, met
de wildgroei van nachtwinkels… Ik weet wel dat een stad niet op al deze punten
kan ingrijpen, maar er moet toch iets gedaan worden? Zonder dat je meteen de
hele jeugd stigmatiseert… Zonder dat je bijdraagt tot de jongerenvlucht uit de
stad? Enfin, maak het probleem minstens bespreekbaar. En spreek er zo over dat
je je op een originele manier van de andere partijen weet te onderscheiden. Ik
had eens een gesprekje met een Groendienst-arbeider van een jaar of achttien,
aan het werk op een van de Vesten. Ik vroeg hem wat hij ervan vindt om ’s
morgens vroeg de rommel op te ruimen die zijn leeftijdsgenoten, die wél het
geluk hebben te kunnen studeren, de nacht voordien in het park, soms tot nààst
de vuilnisbakken, hadden achtergelaten. Ik kan mij voorstellen dat je misschien
iets zou bereiken als je deze jongen zijn verhaal zou laten doen in de scholen.
Ziedaar enkele concrete beschouwingen en voorstellen om mijn
overtuiging dat Groen radicaler moet worden te staven.