Wat is er allemaal nodig om te kunnen spreken
van arbeidsvreugde? Inhoudelijke zinvolheid, maatschappelijke relevantie en
ethisch gehalte van het afgeleverde product, de mogelijkheid om iets te doen
wat aansluit bij de eigen talenten en deze zo mogelijk nog verder ontwikkelt,
aangename werkomstandigheden, verenigbaarheid met andere activiteiten,
behoorlijk loon naar werken en prima arbeidsvoorwaarden, werkzekerheid, goede
en solidaire collega’s, volwassen relaties met boven- en ondergeschikten, een
bevrediging die gepaard gaat met het maken
van iets en met de mogelijkheid een afgewerkt product te koesteren, het
uitoefenen van een ambachtelijke vaardigheid en het overleveren en perfectioneren van ambachtelijke
technieken, respectvolle omgang met machines en materialen. Dat, en wellicht
nog een aantal andere zaken, is allemaal relevant als het er om gaat na te gaan
of wij vreugde beleven aan het verkopen van onze tijd ten einde onze dagelijkse
bete broods op de plank te verwerven. Maar een iets wordt zeer vaak onvermeld
gelaten – en het is nochtans een kwaliteit die bij werk nooit mag ontbreken: de
mogelijkheid die de arbeid, bij voorkeur repetitieve, ‘domme’ arbeid, ons biedt
om ons over te leveren aan de luxe niet te moeten nadenken.