Nog terwijl ik de auto parkeer, komt Franz al aan het raam
staan kijken. ‘Wie zou dat zijn?’, ik zie het hem denken. Hij opent de
voordeur, ik haast me naar hem toe om hem zo snel mogelijk gerust te stellen en
spreek, met afgewogen aplomb en uiteraard in het Frans: ‘U bent Franz Cornet,
ik ben Pascal Cornet.’ Hij is blij verrast en laat ons binnen. Ik stel S. aan Franz
voor, en Franz aan S.
De woning is nieuw. Franz heeft nog maar een paar jaar
geleden gebouwd – faut le faire voor
een zeventigjarige. De onverwachte dood van zijn vrouw in 2003 heeft hem erg
aangegrepen. Daar begint Franz meteen over. Hij bleef enkele jaren alleen
achter, dat was een moeilijke tijd. Ik denk aan de bloemen die we aantroffen op
het dubbele graf op het kerkhof van Seloignes. ‘Maar,’ zegt Franz, ‘ik heb
geluk gehad.’ Enkele jaren geleden ontmoette hij Renée, die al vijfenveertig
jaar weduwe was. Zij is nu de vrouw voor wie Franz graag nog zo lang mogelijk wil
leven. Die ontmoeting heeft hem erbovenop geholpen. Om dicht bij haar te zijn –
samenwonen kon niet om redenen die er hier niet toe doen – besliste hij om zijn
huis in Seloignes te verlaten en er hier, in Momignies, een nieuw te bouwen. En
nu hebben Franz en Renée dus een latrelatie. Ze koken elk om beurt een week
voor elkaar.
In de inrichting van Franz’ nieuwe huis mis ik een
vrouwenhand. De hal, woonkamer en keuken (die laatste twee in één ruimte) maken
een kille, uitermate pragmatische indruk. Geen tapijten, geen overbodige
versieringen, geen planten. De eettafel is het centrale meubelstuk, uiteraard
beschermd door middel van een toile cirée.
De televisie staat in de hoek, er is geen salon. De keuken is heel erg basic. Het witte behangselpapier is opgeleukt
met een knullig motief, een molentje of zoiets – ik herinner het mij al niet
meer en daarmee bewijst dat motief bijzonder effectief te zijn.
Op de tafel ligt Franz’ materiaal uitgespreid. Mappen met
documenten, kopieën van oude klasfoto’s met daarop nauwelijks te onderscheiden
kinderkopjes van mensen die nu al geruime tijd dood zijn. Franz werkt aan een
geschiedenis van Momignies en Seloignes. Dat doet hij samen met enkele andere
amateur-historiografen. Ze komen regelmatig samen om de resultaten van hun
onderzoekingen in het gemeentearchief te evalueren en de volgende stappen te
plannen. Franz gaat heel erg op in dit werk. Hij toont een werkje over de
begraafplaats in Seloignes die we net bezocht hebben. Opmerkelijke zerken,
begraven notabelen, weetjes. Op de cover zie ik een prijslabel: 8 euro. In de
hal, straks bij het afscheidnemen, zal ik een paar uitgestalde exemplaren zien.
We praten over hoe lang het geleden is, wie er nog
langsgekomen is, de aflijvigen. En dan haalt Franz zijn map boven met alles wat
hij heeft verzameld over de familie Cornet.
(Wordt vervolgd)