zondag 5 februari 2012

schrikkel 031b


Wat heeft de architect van dit nieuwe kantoorgebouw bezield om van zijn achtergevel een inkijkmozaïek te maken ten behoeve van de forenzen die op perron negen op de trein naar Brussel wachten? Deze situatie van opgedrongen voyeurisme doet mij denken aan de illustratie die is gebruikt voor het voorplat van de Livre de Poche-uitgave van Perecs La Vie mode d’emploie: je ziet een Parijs appartementsgebouw in doorsnede, met in de kamers op de verschillende etages mensen die van elkaar niet weten en ook niet weten dat wij hen zien: een man die in de keuken iets komt proeven bij de meid, een stel dat danst terwijl een jongen piano speelt, een man die languit in een stoel onder een grote kroonluchter geeuwt terwijl zijn vrouw zich met een handwerkje onledig houdt, een vader met zijn jongste telg op de arm (vrouwlief en de twee oudste pagadders kijken toe), en dan in de kleinere kamers onder het dak situaties van grotere precariteit: een huisbaas komt zijn geld innen bij een man in een leeg interieur, een vader spreekt zijn gezin bestraffend toe, enzovoort. Deze van elkaar gescheiden levens worden onbeschaamd bekeken vanuit een externe, beschermde observatiepost.

Het kantoorgebouw naast het perron is vooral wanneer het buiten nog donker is een echte kijkkast. Ongezien in je neus peuteren, dat kan hier niet. Het kan niet anders of de mensen die hier moeten werken zijn zich bewust van de blikken buiten. Maar zijn ze zich bewust van de combinatie van taferelen waar ze deel van uitmaken? Weet bediende X op het gelijkvloers dat vlak boven haar mijnheer Y een dossier aan het inkijken is?

Kan het zijn dat er gewenning optreedt, dat deze mensen zich op de duur niets meer aantrekken van het feit dat ze gezien kunnen worden? Ik vraag het me af.

© Marc Riboud
Ook een foto van Marc Riboud komt in me op: vanuit een interieur gemaakt, zien we doorheen de ruitjes van een winkeldeur schijnbaar afzonderlijke taferelen in een straat in het Peking van 1965. In leesrichting: ook hier een kind op de arm, een paar mannen op een drempel gezeten, een passerende vrouw die naar binnen kijkt.

Die naar binnen kijkende vrouw opent een nieuw perspectief. Zij betrapt de kijker en doet hem beseffen dat hij op zijn beurt een bekekene kan worden. Je kunt altijd in twee richtingen door het kader kijken.