De cinefiel, de elitist en de intellectueel in mij zijn op hun hoede.
En ze worden op hun nummer gezet. Intouchables is veel meer dan een ‘feel good movie’. Dat is het ook, maar Olivier Nakache en Éric Toledano gaan veel verder. Ze hadden met dat – ‘waar gebeurd’ – verhaal van een gehandicapte kunstminnaar uit een van de sjiekste arrondissementen van Parijs die wordt geholpen door een ‘primitieve’ maar gezonde kleurling uit de banlieue heel gemakkelijk op het sentiment kunnen spelen – maar dat hebben ze zeer uitdrukkelijk niet gedaan. Meer nog: zij thematiseerden de valstrik van sentimentalisme door het onderscheid tussen hoge en lage cultuur tot een van de belangrijkste neventhema’s van hun film te maken. Met een knipoog halen ze uit naar de vaak snobistische omgang met klassieke muziek, poëzie en moderne beeldende kunst. Maar ze ontkennen de waarde ervan niet. Ze verkennen ook de grenzen van de humor: hoever kun je gaan? (Dat blijkt duidelijk in de scène waarin verpleeghulp Driss zijn patiënt Philippe met het scheermes aanpakt. Motard of musketier, dat kan, maar een Hitlersnor: dat is erover.) Bovendien smokkelen ze tussen de lach en de traan – die al die miljoenen cinemabezoekers zeker hebben bekoord, inclusief mezelf – een stevige portie commentaar op de hedendaagse samenleving mee naar binnen. Hoe pak je asociale mensen aan, van foutparkeerders tot onwillige pubers? Mag je nog commentaar leveren op asociaal gedrag – ook als het medemensen betreft die niet meteen onder je bevoegdheid ressorteren? Waar houdt misbegrepen individualisme op en begint echte samenhorigheid?Intouchables is een ontroerende, grappige, bijzonder goed gemaakte maar ook verstandige film die interessante vragen stelt en een begin van antwoord biedt.