297
De wolken zijn weggetrokken, de sterren schitteren. (17)298
De hele dinsdag valt er regen uit zware wolken die vanuit het westen over de stad stormen. (19)299
De wolken trokken op, zegt Wordsworth, de top werd ontsluierd en we betreurden het dit te zien. (20)300
Niettemin lijkt Wordsworth tastend op weg naar een evenwicht: niet de zuivere, door wolken omkranste idee, noch het visuele beeld dat op het netvlies staat gebrand en ons overweldigt en teleurstelt met zijn prozaïsche helderheid, maar het zintuiglijke beeld, zo vluchtig mogelijk gehouden, als een middel om de idee, die dieper in de grond van de herinnering ligt begraven, wakker te maken of te activeren. (21)