dinsdag 31 januari 2012
schrikkel 025
Je kunt dat echt niet doen, vind ik, vragen aan zo’n vrouw om een foto van haar te mogen maken. Ik zou maar een belabberd figuur slaan, met m’n compactcameraatje. Bovendien: een vrouw!, een zwarte vrouw!, een jonge zwarte vrouw!, een onbegeleide jonge zwarte vrouw!, een mooie onbegeleide jonge zwarte vrouw! Ik voel de geest van Leni Riefenstahl over mij waren, de fotograaf in mij, gefascineerd door het totaal andere – zij het dan ik een man, zij een vrouw… omgekeerd dus… en niet ginder maar hier… Niet in een dorp met naakte Nubiërs met lange lansen maar in een trein van de NMBS… Niet naakt uiteraard, zij, maar gekleed en daarom niet minder gedistingeerd…
Neen, vragen of ik een portret mag maken, dat gaat niet. En dan zitten er, toevallig, nog eens twee andere vrouwen (blank, middelbaar) op je vingers te kijken – en aan hen zou je het dan niet vragen?
Ze was werkelijk betoverend mooi, de jonge mooie zwarte vrouw die naast me kwam zitten. Ze was niet alleen koolzwart, ze was ook helemaal in het zwart gekleed – op de bruine laarzen na. En smaakvol bovendien. Dit was een vrouw van stand, zoveel was duidelijk. De twee blanke vrouwen in hetzelfde compartiment verbleekten erbij. Deze zwarte vrouw had, met haar rechte en – hoe zeg je dat? – hiëratische houding, met haar perfecte figuur, met haar ingetogen uitstraling, meteen een evidente dominantie. Er hing elektriciteit in de lucht.
De controleur kwam langs. Mijn zwarte buurvrouw bleek niet te beschikken over het juiste ticket. Londen-Brussel met de Eurostar, dat kon ze wel voorleggen, maar een vervoerbewijs voor het traject Brussel-Brugge, daar had ze niet aan gedacht. De controleur (Franstalig) probeerde het haar in een vorm van Engels uit te leggen. Ze moest 13,20 euro opleggen. Ze deed daar niet moeilijk over en viste het geld uit haar portemonnee (modieus merk). De controleur excuseerde zich omstandig voor het ongemak – hij was in hoge mate politiek correct, zullen we maar denken. Maar je voelde ook zijn ongemakkelijkheid bij zoveel exotische schoonheid. Hij retourneerde de wisselmunten met allure.
Wat later, ergens ter hoogte van Aalter, stopte de trein bruusk. De controleur holde door het gangpad naar voren. Enkele seconden later viel het geluid van de airco uit: de stop leek ernstig. De blanke vrouwen begonnen al de wenkbrauwen te fronsen. Een verklaring werd omgeroepen: ‘Om technische redenen wij staan stil. De trein is gestoppeerd in de sporen. Zoudt u willen ons excuseren.’
Ik zag dat de zwarte vrouw hier niets van begreep. Ze keek me vragend aan en ik vertaalde ten haar behoeve de conducteur. Voegde haar en passant ook toe dat hij het wel degelijk bij het rechte eind had gehad toen hij de opslag vroeg – want ik had gezien dat ze ook na de betaling van de opleg haar Eurostarbiljet was blijven bestuderen op zoek naar een verklaring. Ze knikte en staarde weer heel hiëratisch voor zich uit.
En tussen dit alles door maakte ik op een diefje, door niemand opgemerkt, een foto. Ik ben daar niet trots op, hoor, je kunt het amper een foto noemen – maar ik was dit verhaal al aan het schrijven in mijn hoofd en daar moest toch een foto bij, nietwaar. ’t Was voor het goede doel. Ik moest iets hebben, bewogen of niet – dat kon mij niet schelen. Misschien zelfs beter bewogen.
Toen de zwarte vrouw net als ik in Brugge uitstapte, knikte ze naar me. Ik had haar vriendelijk toegesproken en in haar cultuur – of op haar niveau – wordt dat beloond met een glimlach. Ik was daar blij mee. Geen giraffen- en luipaardavonturen met haar, geen superleuke safari’s op subsaharaanse sintelpistes, geen studiosessie met aangepaste belichting noch Riefenstahlshoots – maar wel deze kleine, discrete, waardige blijk van waardering.