zondag 29 januari 2012

schrikkel 022


In winkelstraten ben ik meestal niet in mijn sas. Dat onbehagen bevangt mij telkens wanneer ik er dan toch blijk in verzeild te zijn geraakt. Want dat gebeurt wel eens: mijn weerzin is groot maar toch ook weer niet zo groot dat ik er omwegen voor zou maken om niet tussen het consumentenvee en de uitgestalde overbodigheden waaraan het zich vergaapt te belanden. Bovendien zijn er voordelige aanbiedingen. De antropologische waarnemingen liggen in winkelstraten voor het grijpen en je kunt er als fotograaf-in-een-misantrope-bui (dat gebeurt wel eens) je hartje ophalen. En af en toe zie je er – tussen Gamma en Hema – ook iets vertederends, iets dat aangrijpt. Af en toe? Nu ja, regelmatig. Kijk: je vooroordeel stond veel in de weg. De mensensoort heeft best wel aandoenlijke kantjes en die zijn overal zichtbaar voor wie het wil zien. Shoppers zijn zo kwaad nog niet, ook niet als ze zich slenterend voortslepen en zich spiegelen aan al het uitgestalde moois – en aan elkaar, niet te vergeten. Wie goed kijkt, ziet verwante verzeilde zielen. Mannen meestal: ze hadden ook een omweg willen nemen, misschien, maar ze zijn mee en ze moeten wachten en ze zijn al even miscast als de honden die zij voorttrekken – of waardoor ze worden voortgetrokken. Mannen die buiten de magazijnen wachten: een apart artikel, de attentie zeker waard.