Uiteraard
hoorde ik nog wel meer graag dan alleen maar The Beatles. Ik was een trouwe
luisteraar van de Top 30, die elke zaterdagvoormiddag werd uitgezonden door
BRT-Omroep Oost-Vlaanderen. Ik brak me mijn kinderlijke hoofd over de vraag
waarom die provincie dat privilege genoot. De Top 30 bevatte natuurlijk een
hoop rommel, maar ook sommige naar mijn smaak goede nummers en daar bleef ik
graag op zitten wachten. In die tijd was het aanbod nog niet verkruimeld tot
bijna evenveel niches als er artiesten zijn, en het kon dan ook gebeuren dat
Queen of Wings, groepen die mijn voorkeur genoten, een plaats veroverden voor
of na de jongste van Louis Neefs of Demis Roussos. Of van Dalida, die tot mijn
grote ergernis wéken op nummer één bleef staan met de hit Gigi l’Amoroso waarvan ik toen nog niet de indiscutabele
onsterfelijkheid wist in te schatten – en nog veel minder het betekenissenveld,
bezaaid met homo-erotische en zelfs transgendermijnen, dat zich achter dat
nummer uitstrekte maar voorlopig nog in nevelen gehuld bleef of, zo u wilt,
achter de grote bos struisvogelveren die de zangeres in de kont was gestoken.
Wellicht
omdat de kwaliteit van de aangeboden hits mij niet echt overtuigde, stelde ik
een tijdje een eigen top-tien samen. Ik herinner mij dat You Can Go Your Own Way daarin vele maanden op één stond – het
duurde gewoon een eeuwigheid vooraleer er iets anders opdook dat, naar mijn
smaak, de kwaliteit van dat nummer evenaarde. You Ain’t Seen Nothing Yet van Bachman Turner Overdrive en More
Than A Feeling van Boston, twee songs uit 1976, waren Fleetwood Mac
voorafgegaan.
Een
song die zeker niet mag ontbreken op de soundtrack van mijn gelukkige jeugd was
This Town Ain’t Big Enough
For The Both Of Us van The Sparks – ik zal maar niet zeggen wat ik,
Engelsonkundige, van die titel bakte, maar de wending boppelbas (both of us)
maakte wel degelijk deel uit van mijn klanknabootsende evocatie. Ik had het
liedje op een cassette gevangen en zette mijn bandopnemertje naast mijn bed klaar
om de volgende ochtend meteen opgewekt van start te kunnen gaan. Dat de zanger
van The Sparks, Ron Mael – dat moest ik even opzoeken op Wikipedia – met de
uitwas onder zijn neus op ludieke wijze aan Hitler refereerde, had ik in die
tijd niet door.
Ik
luisterde vooral naar de hitparade omdat ik hoopte mijn favoriete liedjes te
kunnen opnemen met mijn cassetterecorder. Dat was een spannende onderneming
want de presentator, die ellendige Paul Verbrugghe, praatte al te vaak de intro
of de outtro, of meteen allebei, naar de verdoemenis, en ik moest het dan maar
stellen met een verminkte versie. Maar daar had ik al, dankzij het volmaakte en
onbereikbare meisje dat op het eind van mijn straat woonde, veel ervaring mee,
met verminkte versies.
In
1975 kocht ik mijn allereerste plaat met eigen centen. Het betrof de twee jaar
eerder uitgekomen lp Band On The Run van
Wings. Ik vond dat een formidabele plaat, en vind dat eigenlijk nog altijd – al
moet ik wel vaststellen dat mijn voorkeur voor het openingsnummer, de title track, is opgeschoven naar het
laatste liedje op kant 2, dat Nineteen Hundred and Eighty
Five heet, een jaartal waarbij ik mij destijds de bedenking maakte, zo
herinner ik me nu nog levendig, dat het ontiegelijk ver in de toekomst lag, zo
ver dat ik eraan twijfelde of ik het ooit zou bereiken.
Ik
was er tussen mijn dertiende en zeventiende om de een of andere reden van
overtuigd dat ik jong zou sterven.
Mijn
platencollectie breidde zich gestaag uit over zeer gebaande of dan toch in elk
geval weinig revolutionaire paden: David Bowie, Jethro Tull, Bruce Springsteen,
U2, Peter Gabriel… Ik kwam altijd vele jaren te laat, zeker met een groep als The
Doors. Met Pink Floyd was ik er op tijd bij aangezien ik in 1981 in Dortmund de
live uitvoering van The Wall heb
bijgewoond. Voor de duizend frank die deze trip me kostte, kon ik wel drie lp’s
kopen, maar ik had net het geld voor mijn vakantiejob geïncasseerd en kon het
mij dus permitteren. Het was een investering die ik mij nooit heb beklaagd.
Buiten de overdekte Dortmunder velodroom waarin het concert zou plaatsvinden
probeerden militanten van een religieuze groepering de toestromende fans met
flyers te wijzen op het overdreven pessimistische karakter van Das Jahrhundert Ereignis, zoals in
koeien van letters boven de ingang tot de zaal stond geafficheerd, en binnen
werd ik voor het eerst geconfronteerd met sigarettenrook die zoet en wee
geurde. Met de ervaring van de show zelf, het allereerste live popconcert dat
ik bijwoonde, legde ik voor latere concerten de lat wel bijzonder hoog.
lees vanaf hier deel 1
lees hier vanaf het begin van deel 2