dinsdag 21 april 2020

LVO 163



Ik had het eerder al over het oorlogsverleden van mijn grootvader, hoe hij ook tijdens de Duitse bezetting overslagmeester bleef voor de Eisdense steenkoolmijn terwijl zijn vrouw en kinderen naar Frankrijk waren gevlucht. Voor zover ik het nu kan overzien, was de enige andere schaduw die de Tweede Wereldoorlog over mijn kindertijd heeft geworpen er in de persoon van Grietje. Het was eigenlijk al geen slagschaduw meer, het was een zeer verdunde inwerking van een nauwelijks nog naspeurbare historische werkelijkheid. Ik weet zelfs niet eens of wat ik mij nu meen te herinneren op feiten berust. Het enige wat ik mij nog herinner, is dat deze op gezette tijden langskomende en dan ook met de nodige egards aan de salontafel ontvangen vriendin van mijn moeder in een Lovendegems gezin was opgegroeid en dat zij daar, ondanks haar toch al gevorderde leeftijd, nog altijd bij haar ouders woonde in een imposante witte villa langs de steenweg tussen Eeklo en Gent.

Ik vermoed dat mijn moeder haar vriendin had leren kennen tijdens haar studie- of opleidingstijd want Grietje had ook iets met de gezondheidszorg te maken. De kinderpolio had haar stevig te pakken gehad: ik herinner mij haar kleine gestalte, haar bochel, haar waggelende gang en haar orthopedische schoenen. Van die schoenen keek ik aanvankelijk niet op want veel te hoge en onderling verschillende linker- en rechterschoenen, dat had mijn vader ook en dat vond ik perfect normaal.

Maar wat had dit nu met de oorlog te maken? Ik vermoed dat het nest waaruit Grietje voortkwam heel erg Vlaamsvoelend moet zijn geweest, allicht een beetje té. Repressie en epuratie lagen toen ik hier zelf nog maar enkele jaren rondliep nog vers in het geheugen – de gevolgen ervan waren nog voelbaar. (Welbeschouwd werken de gevolgen ervan vandaag nog altijd door in de vaderlandse politiek.) Ik herinner mij niet zoveel van Grietjes regelmatige bezoeken – zij kwam altijd aantuffen in een voor Vlaamsvoelenden destijds typerende bleekblauwe Volkswagen. Ik herinner mij wel dat de discussies aan tafel tussen haar en mijn vader een paar keer hoog oplaaiden. Het ging dan over Vlaanderen en Vlaams en Frans en Nederlands en België en de Walen en ik begreep er niet veel van en mijn moeder zal het allicht altijd net op tijd hebben weten te sussen. Het was iets onbespreekbaars. Vanaf een bepaald, onnaspeurbaar ogenblik is Grietje niet meer langsgekomen: er moet dan toch onenigheid zijn gerezen. En ze is ook niet meer gekomen nadat mijn vader was vertrokken – maar dan was ze misschien al dood, dat weet ik niet.

Wanneer ik aan Grietje terugdenk, zie ik haar wankele stap, en herinner ik mij ook een – voor mij – erg gênant voorval aan tafel.




lees vanaf hier deel 1

lees hier vanaf het begin van deel 2