Ik kreeg al eens een uitnodiging van Martin Pulaski, en nu een tweede keer van Sonja Lavaert, om tien kunstwerken te selecteren
die voor mij van groot belang zijn. Alles is relatief natuurlijk, en zeker dat
‘groot belang’. Maar goed. Ik mocht mijn tien meesterwerken uit alle
disciplines halen. Ik heb ‘beeldende kunst’ breed opgevat en zie nu dat ik er
nogal veel disciplines bij betrokken heb. Enkel de schilderkunst komt meer dan
één keer in mijn lijstje voor. Mij werd ook gevraagd om geen namen of titels te
geven, maar daar heb ik mij niet aan gehouden. Ik wil er geen raadspelletje van
maken.
Hier numero 4: Arts and crafts.
Kunst komt pas op ons bord als er brood op de plank is.
Wie moet vechten voor zijn bestaan, denkt niet in de eerste plaats aan
schoonheid. Het artistieke is te duur voor wie geen nagel heeft om…
In de negentiende eeuw hadden moderne fabricagetechnieken
tot een banalisering van architectuur en gebruiksvoorwerpen geleid. De
schoonheid die vroeger het privilege was van wie zich duur handwerk kon
permitteren was verder te zoeken dan ooit. Er kwam een tegenbeweging op gang. Een
groepje Engelse idealisten met veel tijd en geld vond dat ook de werkman van de
vruchten van zijn geleverde arbeid moest kunnen profiteren. Of toch minstens
niet uit het oog mocht verliezen dat ook gewone dingen mooi konden zijn – al
bleef het idealisme van ‘Arts & Crafts’, want zo heette de beweging die het
schone aan het nuttige wilde paren, wel in die mate wereldvreemd dat de door
haar gepropageerde en gecreëerde schoonheid door toedoen van het
arbeidsintensieve karakter van de productie en de kostprijs van de aangeprezen
materialen gedoemd was om buiten bereik van Jan Modaals portemonnee te blijven.
William Morris (1834-1896) was een van de voortrekkers. Zijn
idealen waren in wezen nostalgisch, om niet te zeggen reactionair want in hoge
mate geënt op een (veronderstelde) middeleeuwse esthetiek. Maar de stroming
blijft wel tot op vandaag een aanmaning om de schoonheid ook in het dagelijkse
leven niet uit het oog te verliezen. De stelling dat schoonheid de
(levens)kwaliteit verhoogt, is bij mijn weten nimmer weerlegd. En dat kwaliteit
iets mag kosten evenmin.