190411
Rolf en Tanja, de uitbaters van de gîte, wonen in het
huis naast de voormalige stallen, waarin ze eigenhandig vier kleine
vakantiewoningen hebben gemaakt. Wanneer we deze voormiddag buiten zitten te
lezen, op het terras van het – nu niet bewoonde – huisje naast het onze omdat
we daar uit de wind in de zon kunnen zitten, komt Rolf langs. Omdat hij
waarschijnlijk de voorbije winter lange tijd behalve zijn vrouw niemand had om
tegen te spreken, is hij in voor een praatje. We vragen hem wat er vandaag voor
hem op het programma staat. Hij is onder de eeuwenoude eik een put aan het
graven. Daar komt hier vanwege de rotsachtige ondergrond een houweel bij te
pas. De put wordt het graf voor Lola, de veertienenhalf jaar oude berger
allemand, die morgen het spuitje krijgt die haar uit haar dementie,
kreupelheid, doofheid en misschien nog wel meer ouderdomskwalen moet verlossen.
Veertien jaar voor een Duitse scheper is behoorlijk oud. Bij honden geldt: hoe
groter het beest, hoe minder oud het wordt. En rashonden worden al helemaal
niet oud. Rolf vertelt erover. De beslissing is niet aangenaam, maar is
rationeel genomen en hij en zijn vrouw hebben er vrede mee. Het wordt een
moeilijke dag. Er komt geen nieuwe hond, ook al verschaft zo’n beest hier te
lande – waar het overigens ‘totaal veilig’ is, zegt Rolf – toch een zekere
bescherming. Maar er komt geen nieuwe, omdat je op de een of andere manier toch
wel wat vrijheid moet inleveren. Je moet een oppas vinden voor het dier als je
zelf enkele dagen weg bent, of je moet tijdig thuis zijn als je bij vrienden te
gast bent ‘omdat Lola op tijd moet worden uitgelaten’. Daar komt morgen dus een
eind aan. Toevallig wanneer wij hier zijn – maar dat doet niet ter zake. De
sticker ‘Attention au chien!’ die op de brievenbus kleeft, zal allicht
verwijderd worden. Of niet. * Dit sluit – toevallig – wonderwel aan bij de
hondenroman De staart waarin Patricia de Martelaere de bagatellen in het
leven van de puberende schooljongen Theo afwisselt met wetenswaardigheden over
allerlei hondenrassen – de poedel, de dobermann, de retriever – uit
vulgariserende literatuur. * Met Rolf en Tanja aan het kampvuur. Ook Lola is
erbij: ze ligt aan onze voeten. Het beest is duidelijk het noorden kwijt. We
praten over euthanasie, over oude mensen die veel te lang in hun huizen blijven
en dan niet meer weg willen, over de vorig jaar overleden 93-jarige vader van
Tanja, die zijn verhuizing naar de instelling met slechts enkele maanden
overleefde, over wat je moet doen om in orde te zijn met de papieren die je
levenseinde vastleggen, over de verhuizing van Tanja en Rolf naar hier, over
wat ze vroeger deden (Rolf directeur van een asielcentrum en Tanja psychologisch
assistent), over hoe ze op het idee zijn gekomen dat ze hier een beter leven
zouden kunnen vinden (‘de idee dat ze het met veel minder konden stellen, en
bovendien waren de drie kinderen het huis uit’), en over de toekomst. Dat
laatste onderwerp krijgt een verrassende wending wanneer blijkt dat Rolf en
Tanja het hier min of meer voor bekeken houden en op het punt staan, net nu
alles klaar is en méér dan toonbaar, om de hele eigendom te koop te stellen.
‘Dat duurt nog wel een paar jaar,’ aldus Rolf. Maar blijkbaar is de beslissing
toch genomen. Ze zijn nu 59 en 62 en niet van plan om hier oud te worden en
dood te gaan, dat willen ze doen tussen hun vrienden en geliefden in Groningen.
*