zaterdag 18 april 2020

parallel 149

Zij waren ‘coming men’, jonge functionarissen bij wie nog niet alle tandjes waren doorgekomen, technocraten op weg naar het sukses. Zij waren bijna allemaal uit de kleine burgerij afkomstig, en de daarbij behorende waarden waren, zo dachten zij, niet langer toereikend voor hen, zij gluurden begerig, bijna wanhopig naar het vanzelfsprekende comfort, de luxe en de perfectie van de welgestelde burgerij. Zij hadden geen verleden, geen tradities.

Georges Perec, De dingen, 42-43

ǁ

Op dat punt komt het religieuze, transformatieve aspect van de consumptie in het spel, zoals dat al door de intellectuele founding fathers ervan duidelijk werd gezien. Een samenleving die als markt nieuw wordt ontdekt, mag dan wel minder nationalistisch, minder oorlogszuchtig maar wel pragmatischer zijn dan haar door en door geïdeologiseerde, bloederige voorgangers, ze heeft er wel grote problemen mee een gemeenschappelijke identiteit en een soort bindende transcendentie aan te bieden die elke samenleving nodig heeft om te kunnen overleven. Ze heeft geen god, geen paradijs van arbeiders en boeren, geen nationale trots, geen geschiedenis.

Philipp Blom, Wat op het spel staat, 80