woensdag 8 april 2020

vorig jaar 131


190408
Reis naar Bourgondië. Vanaf Troyes over routes nationales en départementales. Een van de dingen die deze streek zo mooi maakt, is dat overal in het landschap het verleden aanwezig is. In de natuurstenen huizen, boerderijen en kastelen; in de bochtige wegen; in de hagen en bosschages die de weiden van elkaar scheiden. We stoppen in Pontigny. Het is nu al de zoveelste keer dat ik de cisterciënzer abdijkerk bezoek en opnieuw, onverminderd, word ik overmand door ontroering door deze perfecte architectuur, de tinten van de witte zandsteen, de nog discrete realisaties van frivole, extrafunctionele, schoonheid in de bladmotieven waarmee, nog spaarzaam, de kapitelen zijn versierd. Op de barokke koorbanken na zijn het schip en de twee zijbeuken leeg, waardoor de naar boven werkende vroeg-gotiek de ruimte krijgt om al haar proporties en gevoel te etaleren. (Ik beschrijf dit met ontoereikende woorden. Hoe moet je een dergelijke esthetische ruimtebeleving verwoorden? Je zou het zodanig moeten doen dat iemand die Pontigny nog niet heeft gezien Pontigny zou kunnen navoelen… Ga er maar eens aan staan.) Doordat we tijd verliezen door enkele omleidingen en we – in een Aldi! – nog inkopen doen, moeten we ons nog reppen om nog voor de invallende duisternis in de gîte op Les Reprilles (nabij Chiddes en Luzy) aan te komen. Rolf en Tanja Busscher staan ons op te wachten. Een erg vriendelijk koppel, maar we hadden op basis van de website en de telefonische contacten niets anders verwacht. We eten nog een kleinigheid, drinken er een paar glazen wijn bij en luisteren nog wat naar Arvo Pärt. In onszelf gekeerd, moe van de reis. *