maandag 13 april 2020

LVO 155



In hun gloriejaren had ik geen enkele opname van The Beatles, in welke vorm ook, tot mijn beschikking. Het kwam niet eens in me op om daarnaar te streven, ja zelfs om ook maar te denken dat zoiets mogelijk zou zijn: dergelijke muziek in huis te halen en er dan ook naar te luisteren! Het bleef bij een op tijd en stond via de radio opgevangen flard. Hoe sterk deze muziek was en nog altijd is, bleek alleen al uit het feit dat ik deze fragmenten jaren later, toen ik eindelijk een onbeperkte toegang tot het Beatles-corpus had weten te forceren, altijd herkende – ook al had ik het desbetreffende liedje maar één of hooguit twee keer gehoord.

Het aanvankelijke embargo op prikkelende ritmes en ongehoorde melodieën prikkelde natuurlijk mijn verlangen. En toen dit muzikale verlangen daarbovenop nog eens werd geërotiseerd, transformeerde het in een onstuitbare begeerte.

Het moet in 1972, ten laatste 1973 zijn geweest dat ik erachter kwam dat Martientje Parmentier over de hele Beatlescollectie beschikte, van Love Me Do tot en met Get Back. Maar ik moet natuurlijk eerst vertellen wie Martientje Parmentier was. Wacht, ik vertel het straks. Eerst moet ik het hebben over Martientje Parmentiers veel oudere broer.

Martientje Parmentiers veel oudere broer, ik ben het niet meer zeker maar ik denk dat hij Jean heette, leek met zijn lang haar, baard en ziekenfondsbrilletje zijn best te doen om op de John Lennon van Let It Be en The White Album te lijken, was dj en bezat alle Beatles-langspeelplaten. En alle goddelijke muziek daarop – ook I Am The Walrus en Happiness Is A Warm Gun – had hij voor zijn door mij aanbeden zusje op grote Grundig-spoelbanden overgezet.

Ik zou pas later beseffen dat mijn gevoelens voor Martientje Parmentier een naam hadden – en dat ik die gevoelens altijd zou blijven herkennen.

Hoewel Martientje Parmentier allerminst van plan leek om op mijn niet als dusdanig geïdentificeerde en allerminst geuite gevoelens van verliefdheid in te gaan, was dit prachtige meisje, dat één jaar ouder en dus veel volwassener was dan ik, dat prachtig blauwzwart lang haar had en een heel fraai gezichtje, en dat op het eind van de straat woonde, zeer onbereikbaar op een eerste verdieping boven de gelijkvloerse opslagplaats van haar vader, een snoepgroothandelaar die rondreed met een goudkleurige Opel Diplomat (waarvan een miniatuurexemplaar in mijn autootjescollectie op mijn speciale belangstelling mocht rekenen) – was dit prachtige meisje, zei ik, dat, zonder daar ooit zelf enig benul van te hebben, de ultieme referentie zou worden voor al mijn latere verliefdheden (waarschijnlijk vooral doordat ik haar nooit had durven te benaderen en nog meer doordat deze liefde nooit was ontgoocheld) – was dit prachtige meisje dus bereid om aan mij haar Beatlescollectie uit te lenen. Zodat ik er een kopie van kon maken.

Dat geschiedde als volgt.




(wordt vervolgd) 
lees vanaf hier deel 1 
lees hier vanaf het begin van deel 2