Op de lange vensterbank in de woonkamer, tussen de talrijke
cacteeën, vetplanten en sanseveria's van mijn moeder, stond een rijtje nog te
lezen of uitgelezen of net aan lectuur onderworpen boeken, gevat tussen twee
boekensteunen: de ontschorste en keurig geverniste helften van een doormidden
gekliefde moot boomstam, en waar de ene doorboord was door een ingaande flink uit
de kluiten gewassen keper, werd de tweede verlaten door de scherpe punt
deszelven – zodat het leek alsof het rijtje boeken tussen linker- en
rechtersteun aan deze als spit fungerende kepernagel geregen was, zoals
schijfjes ajuin, paprika en spek op een barbecuenaald. Wat uiteraard niet het
geval was maar de aanblik van dit ensemble kon een kinderoog wel tot enige verwondering
nopen.
De tweede boekenkast, een slechts drie planken tellend eikenhouten
pronkkastje met glazen schuiframen, stond in het ouderlijk huis gedeeltelijk
achter de grote zetel en links van de deur naar de inkom. Ik zou het desgewenst
zeer nauwkeurig kunnen beschrijven want het staat hier naast mij in mijn
werkkamer. Om de kast te openen, moest je je vinger in een uit het glas
geslepen gleuf plaatsen en zo proberen de volledige ruit door twee gootjes in
het raamwerk onder- en bovenaan opzij te schuiven. Dat verliep zeker niet vlot.
Dit bibliotheekkastje maakte al meer dan de boekenkast in de inkom deel uit van
mijn leefwereld. Ik was gefascineerd door de nauwkeurig alfabetisch gerijde
volumes van de Oosthoek’s-encyclopaedie,
die al anderhalve plank van het kastje innamen. Ze waren aangevuld met een
drietal supplementen, die waren aangekocht in de jaren die volgden op de
intekening op en verwerving van het hele corpus. De aankoop had wellicht aan de
deur plaatsgevonden, zoals dat in die tijd nog kon: een encyclopedie aan de
deur kopen. Mijn ouders, zo beeld ik mij nu in, hadden zich hiermee de illusie
verschaft dat zij hun onwetendheid konden verschalken, ja, zij hielden met hun
ongetwijfeld zware investering het denkbeeld in stand dat zij met deze summa summarum een didactische afweer in
huis hadden gehaald tegen de toenemende druk van de in die tijd in versneld
tempo ingewikkelder wordende wereld. De leurders wisten wel beter, maar trokken
zich niets aan van de financiële situatie van de bewoners van het huis achter
de voordeur waaraan ze hadden aangebeld – de volgende keer zouden ze een
pannenstel of een ragebol met telescopische steel proberen te verkopen.
De encyclopedie heeft bijna een halve eeuw, steeds minder vaak
aangeraakt en uiteindelijk louter als decorstuk, ongeveer de helft van dat
boekenkastje ingenomen. Als kind maakten wij er wel eens gebruik van om een
huiswerk te maken of een spreekbeurt te stofferen, maar al bij al moet het toch
maar een weinig rendabele investering zijn geweest: reken maar eens uit
hoeveel, gegeven de aankoopprijs en het aantal raadplegingen, elke unieke keer
moet hebben gekost dat iemand zich de moeite getroostte om in een van de vierentwintig
delen een datum of enkele data op te zoeken. Ik durf niet eens te denken aan de
massa nimmer geraadpleegde lemmata, of aan de snelheid waarmee de door Oosthoek
vergaarde kennis verouderde in een wereld die zich naar de ondergang begon te
spoeden.
lees vanaf hier deel 1
lees
hier
vanaf het begin van deel 2