donderdag 15 oktober 2020

op naar de zestig 3


In het haar zit hij niet met zijn handen want hij heeft er niet veel meer. Haar bedoel ik, niet handen. Nu ja, haar? Hem dus. Enfin, u begrijpt me. Een stem roept om dat de mondmaskerdracht te allen tijde verplicht is, niet alleen in de trein maar ook op de perrons en in het station. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Ver van elkaar en onherkenbaar. Ik pleeg inbreuk op deze man zijn privacy en maak een foto. Een die veelzeggend kan zijn, vind ik op het moment zelf. Er is – in de tussenruimte – wanhoop te zien. Eenzaamheid. Verwarring.