woensdag 21 oktober 2020

scherf 69

Aardappel op de bodem

 

Yanis Varoufakis, professor, motard en – zeer tijdelijk – een linkse minister van Financiën in de Griekse regering, door Geert Mak in Grote verwachtingen weggezet als onbetrouwbaar fantast en ongeleid projectiel in de porseleinwinkel van delicate crisisonderhandelingen, beschrijft in Talking to My Daughter, een korte ‘geschiedenis van het kapitalisme’, hoe ook in een concentratiekamp vanuit de ruilhandel een elementaire vorm van kapitalistische economie ontstaat, met de sigaret als rudimentair intermediair middel om incompatibele goederen met elkaar in relatie te brengen en uitwisselbaar te maken. Rookwaar als geld, dus: nog een reden om niet te roken. Maar samen met de economie ontstaat ook de mogelijkheid om hebzucht of nooddruft in bedrog om te zetten. Dat illustreert Primo Levi in Is dit een mens, zijn herinneringen aan Auschwitz (samen met zeshonderd andere Italianen werd hij erheen gevoerd, samen met twee van die zeshonderd overleefde hij het). De honger regeert in het kamp. Een schamel broodrantsoen heeft, in functie van de wisselende omstandigheden, een wisselende ‘koers van de dag’ (90). Het gebrek aan kennis over die notering op een beurs die enkel in de hoofden van de snuggerste kampbewoners bestaat, kan worden uitgebuit. Sommigen ruilen het brood in voor een liter soep, waaruit ze ‘de paar stukjes aardappel op de bodem’ (91) opvissen en verorberen. De rest ruilen ze dan weer in voor een stuk brood, dat ze dan opnieuw verkopen voor een liter soep-met-aardappel. Enzovoort, tot hun zwendel wordt doorgeprikt.

Handel en ethiek staan in een lastige verhouding tot elkaar. De parabel van de handelaars in de tempel is bekend: Jezus verjoeg ze, en terecht! Bij Lucas lezen we dat Hij al verjagende sprak: ‘Er staat geschreven: Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar hij hebt er een rovershol van gemaakt.’ (Cursivering in de Willibrordvertaling.) Bij Johannes lezen we dat Hij in de tempel niet alleen ‘verkopers van runderen, schapen en duiven’ aantrof maar ook ‘geldwisselaars’ en dat hij met de ‘gesel’ die hij ‘van touwen’ had gemaakt niet alleen hen verdreef, maar ‘ook de schapen en de runderen’ – waaruit je zou kunnen afleiden dat hij ze eenzelfde behandeling waardig achtte. De duiven zullen allicht weggevlogen zijn.

Primo Levi verwoordt het in Het respijt, het vervolg op en, hoewel het zestien jaar later werd geschreven, meestal in één boekdeel gebundeld met Is dit een mens, op eenvoudige wijze: ‘Anderzijds is het duidelijk dat de harde wetten van de handel meebrengen dat wat voordelig is voor wie verkoopt onvoordelig is voor wie koopt, en andersom.’ (289) Met andere woorden: schuld en schade, moedwillig bedrog en argeloosheid zijn noodzakelijke, onvermijdelijke aspecten van de economie.

 

Yanis Varoufakis, Talking to My Daughter. A Brief History of Capitalism (2017)

Geert Mak, Grote verwachtingen. In Europa 1999-2019

Div. auteurs, De Bijbel. Nieuwe Testament, Lucas 19:45-48 (Willibrordvertaling, 1347) en Johannes  2:13-16 (Willibrordvertaling, 1387)

Primo Levi, Se questo è un uomo en La tregua (1958 resp. 1963), door Frida de Matteis-Vogels vertaald als Is dit een mens & Het respijt (1987 resp. 1988)