wolkenfragmenten uit Karl Ove Knausgård, Herfst
3907
Toen Heidi anderhalf jaar later werd geboren, was het herfst, het was bewolkt, koud en vochtig zoals het in oktober kan zijn (…) (13)
3908
(…) langzaam wijkt het donker boven het land, en terwijl de lucht vervuld wordt met vogelgezang, schijnt de zon tegen de achterkant van de wolken, die van grijs via roze, helder wit wordt, terwijl de lucht die slechts enkele minuten daarvoor nog grijszwart was, blauw wordt en de eerste zonnestralen de tuin met licht vullen. (36)
3909
We voeren in een roeibootje op de fjord, de lucht was grijs, de wolken hingen laag. (43)
3910
De mist en het dikke wolkendek die de hele dag als een deksel op het dal tussen de bergen hadden gelegen, hadden de duisternis een dichtheid gegeven (…) (51)
3911
Het water en de lucht, de regen en de wolken zijn er ook altijd geweest (…) (85)
3912
Als tegelijkertijd aan de horizon de enorme wolkenmassieven roerloos aan de blauwe hemel hangen, of als de regen tegen de voorruit slaat en zijn onregelmatige patronen maakt, die het volgende moment door de ruitenwissers worden weggezwiept, kan ik een intens geluk voelen. (163)
3913
Toen ik wakker werd, bedacht ik dat onze wereld op die manier in de dieren aanwezig moest zijn, dat ze al onze constructies, al onze wolkenkrabbers, bruggen en vaartuigen zo zagen. (187)
3914
Zon, een halfbewolkte hemel, zacht licht boven het open landschap waar alles gloeide, vooral het gras, dat nog steeds groen is en een bijzonder contrast vormt met de herfstkleuren van de bomen, alsof er twee verschillende tijden tegelijk zijn. (195)
3915
Als de hemel niet helder is, maar bewolkt, voltrekt dit alles zich als het ware in het geheim: de bomen en het huis treden naar voren uit het donker dat verdwijnt, en het landschap wordt met kleur en glans vervuld, maar de bron van deze verandering is slechts als een veld met grotere lichtdichtheid aan de hemel zichtbaar, soms rond, als het wolkendek dun is, soms onbegrensd, wanneer het lijkt alsof de wolken zelf schijnen. (214)
3916
Het is november en het is al een paar weken bewolkt, dus zijn er aan de hemel geen sterren te zien. (263)
3917
(…) toen ik daar vanmorgen vroeg stond te wachten tot de koffie doorgelopen was, zag ik hoe de sneeuwvlokken, die klein en korrelig waren, de kleinste beweging in de lucht volgden en zich een voor een op, onder of tussen de grassprietjes vlijden, die nu, een paar uur later, nu het licht van de verre zon, sterk gedempt door het wolkendek, over het landschap schijnt, helemaal bedekt zijn met witte sneeuw. (276)