maandag 12 oktober 2020

scherf 64

Oranje rug


Als het op zaken van kunst aankwam, keek Benoni van Binst niet op een boude uitspraak meer of minder. Hij kon daarin nogal lapidair uit de hoek komen. Het werk van deze of gene kunstenaar was ‘goed’ of ‘slecht’. Gradaties waren niet aan de orde, niet in het goede en ook niet in het slechte. En ook niet tussenin. Het oordeel was zwart-wit; er werden geen grijswaarden gehanteerd. Of je werd opgehemeld, of je viel uit de gratie. Morandi, Piero della Francesca, Fernand Leger, Matisse, Cézanne, Dan Van Severen: die waren allemaal goed. Het overgrote deel van de rest: slecht. (Ik trek het nu wel een beetje op flessen, maar het ging in die richting.)

(Het woord ‘slecht’ werd overigens germaniserend uitgesproken, met teutoonse nadruk: schlécht!)

Dat had het voordeel van de duidelijkheid – maar erg sympathiek was het in sommige gevallen toch niet. Zeker niet wanneer vriendschappen en liefdes in het geding waren. Je moest het er bijvoorbeeld niet op wagen er een andere mening op na te houden. Dan ‘begreep je het niet’ of je ‘kende er niets van’ – en je mocht al blij zijn dat je niet in de ban werd geslagen.

Het hoeft geen betoog dat dit vaak tot spanningen aanleiding gaf.

Een keer werd de zaak toch wel op de spits gedreven. Ik herinner het me nog goed: we zaten in een gîte niet ver van de Pont du Gard, we hadden de aanwezige wanddecoraties omgedraaid omdat ze niet aan de strenge normen beantwoordden. ‘Als ik zou merken dat mijn vrouw niet van Matisse hield, ik vroeg meteen de scheiding aan,’ orakelde Benoni van B. Ik moet hier à décharge wel aan toevoegen dat er al een paar rondjes aperitief waren gepasseerd. De aanwezigen gingen tactvol niet in op de provocatie.

Ik moest aan dit voorval terugdenken toen ik in Uit het leven van een hond van Sander Kollaard de volgende zin las – het gaat over een niet nader genoemd ‘schitterend boek’: ‘Hij las het in het jaar van zijn scheiding. Lydia vond het niks en misschien heeft dat de doorslag gegeven: iemand die dat boek niet schitterend vindt, deugt niet, klaar uit.’ (12)

Het vreemde hierbij is natuurlijk dat Kollaard, of zijn hoofdpersonage Henk, ons niet zegt over welk boek het gaat – het enige wat we verder nog vernemen is dat het een dun boek is met een ‘oranje rug’. (Die twee toevoegingen maken ons natuurlijk extra nieuwsgierig.)

Kan een verschil van mening over een lievelingskunstwerk een fatale verwijdering inluiden?

 

Sander Kollaard, Uit het leven van een hond (2019)