190927
Over het budget zijn ze het nog niet eens, maar ze hebben wel al afgesproken dat de Vlaamse burgemeesters voortaan geen driekleurig maar wel een geel-zwart lint rond hun pensen moeten gespen. De Vlaamse formatiebesprekingen! * Een paar dagen geleden vernam ik op de tijdlijn van H.S. dat C.T. overleden is. Ik kende C.T. niet. Zij was wat je noemt een Facebookvriendin – ik heb het liever over Facebookcontact. Een tijdlang kreeg ik veel likes en hartjes van C.T.. Zij was blijkbaar mijn blogactiviteiten op het spoor gekomen en vond ze goed. Uiteraard ging ik zelf ook wel eens bij C.T. op bezoek. Ik bedoel virtueel. Veel kon ik uit haar tijdlijn niet opmaken, maar ik kreeg er wel de indruk dat zij een eenzame, getormenteerde vrouw was. Niet een waarmee het veilig buurten is – al heb ik dat wel eens overwogen. Maar tot contact is het niet gekomen, ook niet op het net. Op een gegeven ogenblik bleef ze weg. En dan vergat ik haar. Het is zoals H.S. het op haar tijdlijn schreef: eigenlijk merk je niet eens dat iemand verdwenen is. Tot je er weken, maanden, soms wel nog later achter komt dat die persoon nooit meer zal opduiken omdat hij, of zij, er gewoon niet meer is. Nu wil het toeval dat – ik verzin het niet – ik het voorbije weekend nog aan C.T. had gedacht. Ik had het mij gerealiseerd dat ik haar naam al een hele tijd niet had zien opduiken. Maar ik stond er verder niet bij stil. En nu verneem ik dus dat ze dood is. Uit de bewoordingen maak ik op dat het om zelfdoding gaat. Ik word er stil van. Ik weet dat het impertinent is maar ik vraag me toch af – het zal wel menselijk zijn zeker? – in welk scenario dit had kunnen vermeden worden. Of er wel zo’n scenario is en of ik, ja ik, daar misschien een rol in had kunnen spelen. Stel dat ik wel contact…? Ach neen, zo’n gedachte mag je niet toelaten. Er is niets aan te doen. Die virtuele contacten verwekken een schijn van nabijheid, meer niet. Je ziet glimpen van levens waarmee je niets te maken hebt, niets te maken zult hebben. Zolang je elkaar niet als twee volwassen mensen in de ogen hebt gekeken, is er geen verbinding en ook geen verantwoordelijkheid. Ik hoop dat C.T. nu wel de vrede heeft gevonden die ze bij leven blijkbaar niet had. * (…) * (…) * Nog een geluk dat ik de overwegend negatieve internetkritieken niet op voorhand had gelezen, ik zou misschien niet zo genoten hebben van de debuutfilm van Barnaby Southcombe, I, Anna (2013). Southcombe is een zoon van Charlotte Rampling, die op indrukwekkende manier de hoofdrol speelt. Ik vond de film verdienstelijk niet alleen vanwege Rampling, ook de verzorgde cinematografie en het doordachte gebruik van muziek konden mij bekoren. Het verhaal is wat bij het haar getrokken, al moet ik zeggen dat de verrassende montage, met subtiele voorafnames, hallucinaties en een voortdurend doorbreken van de chronologie, dit euvel grotendeels wegwerkt. Althans, zo voelde ik het aan. De recensenten van dienst hebben het over clichés en haken en ogen. Ik ben blij dat ze mijn pret niet bedorven hebben. * ‘Ik keek naar de lijnen die eerst een chaos waren, maar dan met z’n allen ongelooflijk realistische taferelen begonnen te vormen. Eerst leek het of hij maar wat deed, maar dan verrees er plotseling een beeld uit al die lijnen, en uiteindelijk bleek iedere streep die hij had gezet een betekenis te hebben.’ (Joël Dicker, De waarheid over Harry Quebert, 401) Zo zou ik willen dat mijn boek wordt. Lezendeweg evoluerend van amalgaam tot zinvol geheel. *