Pierre, nu ik daar die door jou geciteerde zin zie staan (“De vrouw, die een stuk intelligenter is dan de man die deze zin in de mond neemt, staat perplex. Ze zwijgt, keert terug naar de keuken.” [60]), valt het mij opeens te binnen dat, hoe mooi hij ook schrijft, of hoe hard hij ook zijn best doet om mooi te schrijven (soms té hard), Hertmans zich [in De opgang] toch ook vaak bezondigt aan banale formuleringen. De wending 'een stuk' hoort thuis in een rapport uit, met alle respect, de zorgsector maar niet in een 'roman' van een schrijver die de barokke formuleringen, het soms wat gezochte vocabulaire en de overdaad van details die het effet du réel en de couleur locale moeten vergroten niet schuwt. Ik ergerde mij ook vaak aan het opsommerige, de aaneenschakeling van slechts door komma's van elkaar gescheiden zinnetjes (waarvan jouw citaat ook een voorbeeld is). Het verschil tussen écht goed geschreven (zoals Sebald schrijft) en schoonschrijverij wordt soms al te zichtbaar. (Al klinkt dit te streng voor Hertmans, maar dat is moeilijk te vermijden als je hem vergelijkt met de allergrootste, die Sebald in mijn ogen is.)