Bestaat
toeval? Ja, allicht. Maar toch ook weer niet.
Ik weet
niet of u, lieve lezer, het hebt opgemerkt maar ik sloeg eerder deze week
aflevering 113 over. Die aflevering bestond uit de minutieuze beschrijving van
een foto. Die beschrijving maakte ik met de foto erbij, uiteraard, maar
ondertussen is de foto zoekgeraakt. En ik dacht: wat heeft het voor zin om een
minutieuze beschrijving van een foto te geven zonder die foto erbij? Maar ook
dát overdacht ik want maakt een minutieuze beschrijving van een foto in zekere
zin de foto niet overbodig? Enfin, ik geraakte er niet uit en besloot toch maar
dat ik liever ook de foto zelf toonde, naast of onder die minutieuze
beschrijving ervan.
Dus
ging ik op zoek. Op zoek naar die foto die ik in aflevering 113 had beschreven.
Ik wist
dat ik mijzelf een schier onmogelijke opdracht gaf want het aantal plaatsen in
mijn woning waar ik een dergelijk document zou kunnen neerleggen, in de
stellige overtuiging dat ik niet zou vergeten wáár, is legio. En, bijkomende
complicatie, ik weet niet eens waar al die plekken zich bevinden. Snuffelend
door kasten en laden stuit ik voortdurend op nieuwe broeihaarden van bewaarde
documenten.
En zo
gebeurt het dat ik niet de foto van aflevering 113 terugvind, maar wel de foto
die in aflevering 117 wordt vermeld, de aflevering waarin ik het over de
‘knikkerschans’ heb. En het bizarre is dat ik niet wist dat die foto in mijn bezit was.
Dus:
zoekende naar foto 113 vind ik de al jaren niet meer geziene foto 117 terug,
uitgerekend in de week waarin ik hem kan gebruiken. Bestaat toeval?
Ik
besluit aflevering 113 voor onbepaalde tijd uit te stellen, tot de foto die
erbij hoort komt bovendrijven als – de vergelijking ligt voor de hand –
wrakhout op een zee van herinneringen.
Het is
een mooi verhaal. Maar het wordt nog mooier.
Eveneens
vorige week liet P., mijn ex-vrouw, mij weten dat ze op zolder – bijna vijftien
jaar nadat ik het huis heb verlaten – een doos had aangetroffen met spullen die
mij toebehoren. In die doos – u raadt het misschien al, lieve lezer – tref ik
aan: de tekening die ik naar de foto van aflevering 117 heb gemaakt en waarvan
in diezelfde aflevering ook sprake is.
Op die
manier heeft het toeval, áls het al bestaat maar ik denk het eerlijk gezegd
wel, mij deze week twee keer bezocht. En dát kan, uiteraard, géén toeval zijn.
Ik
bekijk nog eens foto en tekening van de ‘knikkerschans’ en raak diep
doordrongen van het besef dat hier, eerst door mijn vader en zoveel jaren later
door mijzelf, wellicht een van de gelukkigste momenten van mijn leven is
vastgelegd. Ik zie een schaterend jongentje, onbekommerd om zijn ongave gebit
breeduit lachend; ik zie het hoge voorhoofd waarachter nog geen muizenissen
knagen; ik zie het kleine rechterhandje rustend op de toile cirée met bloemen die ook in zwart-wit knalrood zijn – en ik
hóór nu het ratelend geluidje dat de knikkers maakten toen ze over de nopjes
van het legoplankje naar beneden rolden.
lees vanaf hier deel 1