maandag 17 februari 2020

LVO 107



De zaken begonnen een keer te nemen toen mijn vader in 1963 werk had gevonden in een verzekeringskantoor in het centrum van Assebroek. Dat kantoor heette ‘Verzekeringen Hoornaert’, wat ongeveer hetzelfde betekent, maar dan in het Nederlands, als het Franse ‘Cornet’. Hoewel hij een invaliditeitspensioen genoot en dus eigenlijk niet mocht werken, of toch zeker niet voltijds, werd hij daar ingezet als talenknobbel en dossierbeheerder. Hij kreeg een werkplek achterin omdat hij voor een rechtstreeks contact met de klanten wellicht iets te onbehouwen was en natuurlijk ook omdat hij er in het zwart werkte. Zijn salaris bracht vanaf halfverwege de jaren zestig welstand naar ons gezin. Mijn moeder bleef, naast haar werk als huisvrouw, nachtdiensten doen in het ziekenhuis. Ik veronderstel dat ze dat niet voor haar plezier deed.
Ik ben nog altijd klant bij het verzekeringskantoor waarvoor mijn vader werkte. Uit loyauteit, zeg maar, per slot van rekening hebben die mensen ertoe bijgedragen dat ik een beter leven heb kunnen leiden. Ondertussen heeft de makelaarszoon, Patrick, al lang de zaak van zijn vader overgenomen. Hij bereidt zelfs al zijn eigen opvolging voor. Het kantoor voert de naam van zijn stichter niet langer. Een tiental jaar geleden was ik er voor het laatst, naar aanleiding van een verhuizing. Ik had het toen met Patrick over mijn vader.
Patrick bewaarde een vage herinnering aan hem. Als kind betrad hij af en toe, na schooltijd of op woensdagnamiddag, het kantoor. Hij herinnerde zich een enigszins norse, maar toch niet geheel onvriendelijke man, die werkte aan het bureau voor het raam dat op de tuin uitkeek. Die man had hem toen ontzag ingeboezemd, vertelde Patrick me, maar veel over hem wist hij zich niet te herinneren. 'Maar,' zei Patrick mij tien jaar geleden, 'af en toe treffen we in ons archief nog een van zijn notities aan. Dat blijken dan vaak omstandige beschrijvingen, korte verhaaltjes eigenlijk. Omstandiger uitgewerkt in elk geval dan strikt noodzakelijk of gebruikelijk bij dat soort documentatie. Uw vader beheerste meerdere talen, hij werd dan ook ingezet op de internationale dossiers. Verkeersongelukken van klanten in het buitenland, dat soort zaken. Of hij stond buitenlandse partijen te woord aan de telefoon. Dat maakte wel indruk.' Ik kan het mij levendig voorstellen: mijn vader pakte graag uit met zijn veeltaligheid.
Tien jaar geleden was ik nog niet zo bezig met mijn verleden. Integendeel, mijn nogal negatieve houding ten opzichte van alles wat daarmee te maken had, verhinderde mij om er dieper op in te gaan en bijvoorbeeld aan de jonge verzekeringsmakelaar te vragen om mij dan eens zo'n omstandig uitgewerkte polisnotitie te laten zien.
Af en toe zie ik Patrick in Brugge passeren, meestal op culturele evenementen. Onlangs had ik de gelegenheid om hem nog even te spreken over mijn vader, wiens geschiedenis nu wél mijn aandacht opeist. Ik vroeg hem naar de notities, of ik er bij gelegenheid eens een kon te zien krijgen. Vreemd genoeg was er in Patricks antwoord geen sprake meer van polyglotte glossen. Hij had het hoogstens nog over hier en daar een woord of een halve zin. De handgeschreven woorden van mijn vader kwamen trouwens maar zelden meer bovendrijven. Die oude dossiers waren afgehandeld om niet te zeggen verjaard en verwijderd, en met de digitalisering van het archief verdwenen stilaan alle fysieke documenten.

(wordt vervolgd) 
lees vanaf hier deel 1
lees hier vanaf het begin van deel 2