190217
(…) * (…) naar Oostende voor de voorstelling in Vrijstaat
O. van het brievenboek van Joseph Roth en Stefan Zweig Elke vriendschap met
mij is verderfelijk, waar behalve vertaalster Els Snick onder meer ook
Jeroen Olyslaegers is. Jelle Van Riet modereert, en doet dat voortreffelijk.
Een jongedame leest enkele goed uitgekozen brieven voor. Ik schrijf hier enkele
notities uit die ik ter plekke nam. / Het jodendom verbond hen. / Er was
Roth-de-romancier en Roth-de-journalist. Hij had een bijzonder scherp oog. In
het detail en in het lokale mikte hij altijd op het universele. / Zweig: ‘Het
ware leven is het dubbelleven.’; ‘Anonimiteit is nodig om goed te observeren.’ (Hij
beklaagde zich over zijn roem; beter ware het geweest om onder pseudoniem te
publiceren, vond hij.) / Roth: ‘Misschien houden we het antisemitisme in stand
alleen door het te benoemen.’ (Aan Olyslaegers werd hierover een op de ‘Vlaamse
identiteit’ toegespitste vraag gesteld. Het valt mij eens te meer op dat hij
dit ontwijkt. Hij zal het Vlaams-nationalisme nooit expliciet als aan te vallen
ideologie bestempelen. Is dat diplomatie?) / Het verschil tussen beide als het
om engagement gaat: Zweig weigert zich uit te spreken ten overstaan van de
pers; Roth richt op het eind van zijn leven, in uiterste ellende, nog een
vluchtelingencomité op. / Der Antichrist is een nauwelijks verhulde
aanval op Hitler. / Olyslaegers noemt Ongeduld van Zweig een van zijn
lievelingsboeken. / Milan Kundera: ‘de mist van de geschiedenis’. We mogen in
onze interpretatie van het verleden nooit vergeten dat de protagonisten van
toen nog niet wisten wat wij nu al weten. Bijvoorbeeld in de
beoordeling-veroordeling van Zweig en Roth in verband met hun houding ten
aanzien van het naderende gevaar van het nazisme en de op til staande
jodenvervolging. Vergelijk het met de huidige toestand, met het dictum ‘het is
vijf voor twaalf’. Is het werkelijk vijf voor twaalf? Dat zullen we pas veel later
echt weten. / De oncommuniceerbaarheid van diepe ellende en grove ongelijkheid.
Zweig heeft zich, vanuit zijn welvaart en gemakkelijke materiële positie
wellicht nooit ten volle kunnen inleven in de deplorabele toestand waarin Roth
op het eind van zijn leven was terechtgekomen. (…) / Roth op 26 maart 1933: ‘De
wereld is veel killer geworden. We moeten in deze tijden zoveel mogelijk
contact met elkaar houden.’ / Zweig benadrukte, zoals Erasmus, de redelijkheid
van de mens. Erasmus, wiens biografie Zweig schreef, bracht de redelijkheid in
stelling tegen de naderende godsdienstoorlogen. Roth vond niet dat de mens zo
redelijk was. De redelijkheid is maar een laagje vernis. Redelijkheid is niet
een essentiële eigenschap van de menselijke soort. / * Ik koop aan het standje
van boekhandel Corman Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland,
ook vertaald door Els Snick, waarin ik meteen op de terugweg in de trein aan
begin. Het voorwoord van Tom Lanoye stelt teleur. * In een van de voorgelezen
citaten is er sprake van ‘capricieuze regenval’. Ik kies nadien op restaurant
een pizza capricciosa. Spel van het onderbewustzijn? * W. vertelt over een
kroegentocht in Oostende. Op een gegeven ogenblik was hij samen met zijn
kameraad in een homobar terechtgekomen, genaamd de ‘DingDong’. M. vertelt dat
een van zijn eerste opdrachten als architect was om iets te doen aan het
rommelige interieur van een kantoortje waar holebibelangen werden behartigd.
Hij stelde voor om dat interieur te ‘homogeniseren’ en kreeg op basis van die
onbedoelde witz meteen de opdracht. H. vertelt over de uitzending van De
Afspraak op Vrijdag, hoe Francken daar blijkbaar een halfuur lang een
podium kreeg en hoe Ivan De Vadder daar blijkbaar beaat bij zat te glimlachen.
De Vadder wordt de volgende gecoöpteerde senator, aldus nog H. * Er is
blijkbaar enige ophef rond Alain Finkielkraut. Hij zou in Parijs zijn belaagd
door gillets jaunes die hem antisemitische verwijten zouden hebben
toegevoegd. Ik zie een filmpje en daarop is nauwelijks méér te zien dan wat dom
verbaal geweld. Niet goed te praten, natuurlijk, maar moet er daarom weer zo’n
ophef worden gemaakt? Slachtofferrol. Finkielkraut vertelt ook nog dat hij
vorig jaar eens was gaan kijken naar een pro-Palestijnse manifestatie. Daar had
hij ook dergelijke antisemitische verwijten moeten incasseren. Tja, je moet het
niet zoeken, natuurlijk. * Zelfportret. De intense ervaring van afstand,
vervreemding: die kop, zoals hij eruitziet, dat ben jij, zo zien anderen jou. *
Drieëntwintig jaar na de eerste keer herlees ik Het Boek Van Violet En Dood
(allemaal hoofdletters). En dan dat besef: als ik nog eens drieëntwintig jaar
laat voorbijgaan voor de derde keer, ben ik tachtig. Zal ik dan nog kùnnen lezen, überhaupt?
*