Woorden van de nacht
Aan de hand van het essay ‘Nightwords’, opgenomen in de bundel
Language and Silence (LS), wil ik nu bovenstaande beschouwingen
ietwat concreter maken.
In ‘Nightwords’ heeft Steiner het over pornografie. Volgens
hem heeft de toenemende veruitwendiging van het bij uitstek private – de
seksualiteit en de beleving ervan, die haar weerslag heeft in een apart
vocabulaire of ‘script’ – op den duur een rechtevenredige verarming van die
beleving met zich meegebracht. Wellicht omdat de rijkdom van die beleving nauw
samenhangt, of gelijkstaat met, het zélf ontdekken en uitwerken van de
fysiek-erotische ervaring, verbonden met een welbepaald soort
psychisch-erotische ervaring (‘liefde’). Deze beleving kan in geen geval de
vergelijking doorstaan met het technisch-mathematische van de ontluisterende
statistische benadering of met de prikkel die uitgaat van de aan stations te
verkrijgen pulp. ‘… we have
scarcely begun to understand the impoverishment of our imaginings, the erosion
into generalized banality of our resources of individual erotic representation
and expression.’ (LS 91)
In de mate dat pornografie een bedreiging inhoudt voor de
privacy, is ze, volgens Steiner, totalitair. (In de politieke zin van het
woord.)
Daarenboven is de pornograaf zélf ook hoogst onvrij – dit in
tegenstelling met diegenen die beweren dat hij – altijd een hij – vanuit een
maximum aan ongebondenheid (aan ethische regels) emancipatorisch zou kunnen
werken. Hij geraakt immers steeds nauwer verstrikt in het geforceerde zoeken
naar steeds ‘opwindender’ en schokkender omschrijvingen, en strandt op den
duur, aangezien datgene wat hij beschrijft nu eenmaal erg beperkt is en zelfs
in de gekste combinaties en posities geen onuitputtelijke bron van lyrische
inspiratie kan zijn, in een steriel aframmelen van clichés. Wat precies het
tegengestelde is van creatieve vrijheid.
Literatuur is slechts een ‘living dialogue between writer
and reader’ (LS 98) wanneer de
schrijver een respect betoont ‘for the imaginative maturity of his reader’ (LS
98-99). Het respect voor de lezer houdt in dat de schrijver zorgt dat de lezer
vanuit zijn eigen levens- (en eventueel lees-) ervaring een aantal door de
schrijver ongezegd gelaten dingen zelf kan invullen. Het respect voor de lezer
is een respect voor het verbeeldingsvermogen van de lezer. ‘Tolstoy is infinitely freer, infinitely more
exciting than the new eroticists, when he arrests his narrative at the door of
the Karenins’ bedroom, when he merely initiates, through the simile of a dying
flame, of ash cooling in the grate, a perception of sexual defeat which each of
u scan re-live or detail for himself.’ (LS 99)
Echte opwinding kan er slechts zijn wanneer de lezer
geconfronteerd wordt met een gedeeltelijke weglating, met de opgave zijn eigen
verbeelding te laten werken. ‘There
is no real freedom whatever in the compulsive physiological exactitudes of
present “high pornography”, because there is no respect for the reader whose
imaginative means are set at nil.’ (LS
99)
Het gebrek aan respect voor het ‘totale leven’ dat
pornografie uitstraalt, uit zich in een totale miskenning van de privacy. Het recht op privacy noemt Steiner
‘[the] most precious right – the right to a private life of felling’ (LS 100). Die privacy wordt in
onze samenleving, zonder dat zij totalitair georganiseerd is, reeds genoeg
geschonden. Het enige bastion van privacy dat eventueel nog zou kunnen
gevrijwaard blijven van indiscretie vanwege media en verwetenschappelijking
allerhand, is wellicht precies dat van de persoonlijke erotische beleving.
Daarom is pornografie zo verwerpelijk, en de sluikse toelating ervan zo
gevaarlijk. De laatste individuele rijkdom van beleving wordt afgevlakt door
een gestandaardiseerde training; woorden, ongeëxpliciteerd en precies daarom zo
rijk aan betekenis want beladen met de vage schuchterheid en dubbelzinnigheid
van het private zoeken in ‘verboden’ terrein, worden uitgehold tot vervelende
en uitgeholde kreten.
Lees hier
vanaf het begin.