Vandaar de gerechtvaardigde belangstelling van de
criticus voor ‘hoe het ding in elkaar is gezet’, voor de anatomie van de
compositie en de geschiedenis van de vervaardiging. De kunstcriticus probeert
de oorspronkelijke schets aan het licht te brengen, de delen van het doek die
achtereenvolgens zijn overgeschilderd. De literaire criticus en de
muziekcriticus peinzen over eerste versies en doorhalingen.
George Steiner, Heeft
waarheid een toekomst?, 94-95
ǁ
Urenlang boog ik me over Elsa’s vergelende gelinieerde en
ongelinieerde papieren en bestudeerde de ene na de andere versie van hetzelfde
gedicht tot het me duizelde en ik er pijn aan mijn ogen van kreeg.
Siri Hustvedt, Herinneringen
aan de toekomst, 12